Weeklog Dennis de Jong: Europese solidariteit - Main contents
Op 29 september vindt er niet alleen in Den Haag een grote vakbondsdemonstratie plaats, maar ook in Brussel. De Europese vakbonden protesteren met deze manifestatie tegen het eenzijdige beleid van de Europese Unie en de afzonderlijke lidstaten om de economische crisis op te lossen via snoeiharde bezuinigingen die zowel onze publieke diensten als de sociale voorzieningen in het hart zullen treffen. De Europese Commissie is horende doof en ziende blind: op precies dezelfde dag presenteert zij haar voorstellen om sancties in te voeren voor landen die niet hard genoeg bezuinigen. En ook op 29 september gaat de crisiscommissie van het Europees Parlement een gehavend rapport aannemen waarin ook weer bezuinigingen centraal staan. De kloof tussen de straat en de ivoren Europese toren kon haast niet groter zijn…
Vorige week berichtte ik al over de crisis in de crisiscommissie van het Europees Parlement. Oorspronkelijk zag het er allemaal goed uit: we zouden de oorzaken van de crisis terdege gaan onderzoeken en net als in de Tweede Kamer de Commissie De Wit deed, zouden ook wij, maar dan vanuit Europees perspectief, met concrete voorstellen komen om het casinokapitalisme aan banden te leggen.
Het oorspronkelijke rapport van een Franse sociaal-democrate ging een eind in deze richting. Het was niet helemaal naar onze zin en sommige maatregelen waarbij Europa greep zou krijgen op ons nationale economische beleid gingen zeker te ver, maar de algemene toon was goed: we moeten het sociale karakter van Europa behouden, en niet als een wildeman gaan bezuinigen om daarmee het hele sociale bouwwerk te vernietigen.
Voor de christen-democraten, de liberalen en de conservatieven ging het rapport veel te ver. Zij weigeren nog steeds in te zien dat het huidige economische systeem geen grenzen stelt aan het graaien van speculanten en topmanagers. Dat het systeem ertoe leidt dat financiële instellingen en bedrijven steeds groter worden door alle fusies en overnames. Dat uiteindelijk zowel in de financiële als in de reële economie een situatie ontstaat dat dergelijke banken en bedrijven niet om kunnen vallen zonder ineenstorting van de economie en dus de overheid, oftewel de belastingbetaler te hulp moet schieten. Dit alles mag je van genoemde fracties niet hardop zeggen want dan ben je ideologisch bezig. Nee, dan maar de kop in het zand steken en hopen dat je het redt via steeds verdere verschraling van de publieke voorzieningen en het vervangen van goede banen door flexcontracten zonder rechten en met een beloning die vaak onder het minimumloon blijft. Dát is de liberale oplossing, waar de christen-democraten zich bij hebben aangesloten. Wat er christelijk aan is, ontgaat me, maar dat terzijde.
Het meest teleurgesteld ben ik echter in de sociaal-democraten: ook hier kijkt men weer naar rechts en gaat men voor de druk uit rechtse hoek door de knieën. Als ik zelf rapporteur geweest was, was ik liever het gevecht aangegaan, zelfs als ik het zou verliezen: in ieder geval was ik dan niet medeschuldig geworden aan een rapport waarop de naam van mij en daarmee van mijn partij prijkt, maar dat in de verste verte niet sociaal genoemd kan worden. Als links zouden we dan ons eigen tegenrapport hebben, dat het in het parlement waarschijnlijk niet gehaald zou hebben, maar dat we aan onze kiezers zouden kunnen laten zien als ons alternatief voor de doodlopende weg van rechts.
Als eurofractie gaan we natuurlijk meelopen in de demonstratie, en wel vrijwel vooraan, want wij zijn niet bang om voor solidariteit te kiezen. De vakbeweging en daarmee de miljoenen mensen in Europa die de prijs van de crisis dreigen te moeten betalen, kunnen op ons rekenen. Mochten er ook sociaal-democratische Europarlementariërs meelopen, dan moeten ze zich schamen: in dat geval lopen ze achter leuzen die ze binnen het Europese Parlement gelijk inslikken bij het eerste zuchtje tegenwind.