Weeklog: een kijkje achter de Brusselse schermen - Main contents
Het is nog geen 1 januari, maar waarom tot het nieuwe jaar wachten als je ook nu al goede voornemens kunt uitvoeren? Vandaag daarom de eerste aflevering van wat een weekbericht over de eurofractie zal worden. Een kijkje achter de schermen in Brussel. Voor het nieuws hebben we de nieuwsberichten, voor inhoudelijke boodschappen de columns, maar voor wie wil weten wat Europarlementariërs nou zo’n hele week allemaal doen, hopen Kartika en ik dat we met deze wekelijkse berichtjes wat meer duidelijkheid kunnen geven. We zijn zeker geïnteresseerd in tips en reacties. Die kunnen gestuurd worden naar eurofractie@sp.nl.
In de afgelopen week ben ik twee dagen mee geweest op een buitenlandse reis, samen met zo’n 10 andere Europarlementariërs. Het bezoek bracht ons naar Basel en Genève en vond plaats in het kader van het crisiscomité van het Europees Parlement. In tegenstelling tot allerlei verre reizen van ‘delegaties’ ging het hier niet om een beleefdheidsbezoek met veel hapjes en drankjes en weinig inhoud, maar om een echt werkbezoek. We kregen in Basel een inkijkje in de geheimzinnige wereld van de bankiers en in Genève spraken we o.a. met het hoofd van de Wereld Handels Organisatie, Lamy. Daarnaast had ik zelf een ontmoeting met een vertegenwoordiger van de Zwitserse vakbonden.
Was dit nu nuttig? Jazeker. Zo vertelde de Secretaris-Generaal van het Basel Comité, een vergadering van vooral vertegenwoordigers van centrale banken, dat het nationaal toezicht op banken ook in Europa per land nog enorm verschilt. Nu hebben de Europese ministers van Financiën vorige week besloten geen dwingend Europees toezicht op banken in te stellen, terwijl de nationale toezichthouders, bij ons de Centrale Bank en de Autoriteit Financiële Markten, van Brussel maar beperkte mogelijkheden hebben om in het buitenland gevestigde banken te controleren. Dus vroeg ik de man of we dan niet beter volledig nationaal toezicht konden uitoefenen? Anders moeten we blijven vertrouwen op het toezicht in andere Europese landen en met Ice Save hebben we gezien wat daarvan de gevolgen zijn. Zijn antwoord verbaasde me: hij bleef vaag over het nationale toezicht, maar zei wel dat je als nationale toezichthouder ‘creatief’ met de regels kunt omgaan. Daarmee uitte hij indirect kritiek op de Nederlandse toezichthouders, die best wel wat meer hun best hadden kunnen doen om Ice Save te controleren, maar in plaats daarvan de braafste jongetjes uit de klas waren geweest en de Brusselse regels wel erg precies hadden uitgevoerd.
Bij de WTO gaf Lamy op een vraag van mij toe dat het inderdaad moeilijk zou zijn voor ontwikkelingslanden om banken goed te controleren. Ze missen eenvoudig de expertise daarvoor. En dus was hij niet ongevoelig voor mijn argument om dan maar wat voorzichtiger te zijn met het laten opengooien door die landen van hun financiële markten. Dan maar even wat minder vrijhandel.
Zomaar twee voorbeelden van uitspraken die je niet in de krant leest. Daarvoor zijn dit soort werkbezoeken nuttig. En bovendien is het altijd handig om eens met Basel of Genève te kunnen bellen, als je informatie nodig hebt.
Het mooiste gesprek had ik echter na afloop van het officiële deel van het bezoek, met een vertegenwoordiger van de Zwitserse vakbonden. We hadden afgesproken in een café in het centrum van Genève, dat bezaaid was met posters van de alternatieve scene die in Genève groter is dan in de meeste Nederlandse steden. Het café zat vol met mensen die hun tijd en energie geven voor een andere wereld. Ook in Zwitserland is het moeilijk voor de vakbeweging het roer recht te houden en niet mee te gaan met de vermarkting van onze samenleving, maar ze doen wel hun best. Er is veel behoefte aan nieuwe ideeën over onze economie. We waren het snel eens dat de huidige crisis laat zien dat niet alleen banken maar ook bedrijven te groot kunnen worden: als ze omvallen, kost dat de Staat zoveel geld dat er jaren van bezuinigingen nodig zijn om dat weer op te vangen. Bedrijven blijven groeien, managers blijven bonus na bonus opstrijken, en de belastingbetaler betaalt de rekening. Dit is wat ze ondertussen ook in Basel bij de bankiers en in Genève bij de handelsmensen aanduiden als ‘too big to fail’. Aan ons de uitdaging om met dat idee wat te doen: hoe kunnen we voorkomen dat bedrijven en banken te groot worden? Wordt wat mij betreft vervolgd, niet alleen in Europa maar ook in Nederland…