De zomer van ’14 - Main contents
Ik zou deze eerste column na de zomer van 2014 natuurlijk aan allerlei onderwerpen kunnen wijden. Bijvoorbeeld aan de opvallend vroeg invallende herfst waardoor eind Augustus de bladeren al begonnen te verkleuren (al werd het daarna weer zomers). Of aan de barbaarse opmars van terreurorganisatie IS die bezig is een (on)heilsstaat te vestigen en onderweg vermoordt wie anders is. Ik zou het ook kunnen hebben over de schokkende aanslag op vlucht MH17 die dezelfde route vloog als waarlangs ik een week daarvoor naar Indonesië was gereisd voor een serie gastcolleges.
Of over de Ice Bucket Challenge. Een schijnbaar spontaan ontstane fondswervingsactie voor de strijd tegen de afschuwelijke ziekte ALS. Het is als een kettingbrief: je wordt ‘genomineerd’, gooit dan een emmer ijswater over je heen (liefst op video) en nomineert drie anderen. Zelfs Knevel & Van de Brink deden eraan mee. En, oh ja, je moet natuurlijk ook een bedrag doneren aan een ALS-gerelateerd goed doel.
Dat is waarschijnlijk allemaal goed bedoeld, maar het gaat bij mij wel jeuken. Niet alleen omdat er vragen zijn bij de bestemming van de gelden. Niet alleen omdat er meer erge ziektes en goede doelen zijn. Niet alleen omdat het een verspilling van water is terwijl er tallozen zijn die zonder zuiver drinkwater leven. Nee, ik ben nog opgevoed met de gedachte dat geven niet zo goed samen gaat met showen hoe goed je bent. Dat je echt onder de indruk bent van zoiets ergs. Dat je daarom bereid bent om ijswater over je heen te gooien (alsof dat helpt). Dat je natuurlijk geld overmaakt. En dat je dat allemaal op Youtube zet.
Dat nomineren jeukt trouwens ook bij me. Ik vind het prima als iemand mij attendeert op een goed doel, maar omdat het hier publiekelijk gebeurt, lijkt het al gauw morele chantage. Je moet wel met een goed verhaal komen als je niet op de nominatie ingaat. En dat verhaal moet je dan ook nog weer publiekelijk gaan vertellen. Mede dankzij de sociale media kunnen acties als de Ice Bucket Challenge zo snel aanslaan. In onze wereld gebeurt alles hier en nu, zijn we overal direct bij betrokken. Maar dus moeten we ook overal direct iets van zeggen. We moeten daar zelfs hetzelfde van zeggen als iedereen. De morele druk tot gelijkvormigheid is enorm.
Datzelfde gebeurde deze zomer in de nasleep van de aanslag op MH17. Ik was aanwezig bij een van de aankomsten van stoffelijke resten en ik was onder de indruk van de zorgvuldigheid en eerbied, maar ook van de emoties van nabestaanden. Maar het kriebelde wel toen ik beelden zag hoe mensen zich verdrongen om een fotootje van de rouwstoet te maken, al dan niet als selfie. En ronduit ongemakkelijk wordt het als zo’n afschuwelijke daad een nationalistisch monument wordt dat onmiddellijk wordt vertaald in een mening over het conflict in Oekraïne. Maar waag het maar eens daar kritisch op te zijn.
Of IS. Daar vindt het nomineren zijn hoogtepunt. Met grote regelmaat worden alle moslims genomineerd om afstand te nemen van de gruweldaden van IS. Ze kunnen bijna niet bedanken voor die nominatie want dan gaan we aan hun motieven twijfelen. Maar ik hoor ook geen christenen die zich publiekelijk distantiëren van wat geloofsgenoten elders op aarde doen. Selectieve morele chantage dus.
Ja, natuurlijk is ALS een rotziekte, IS een barbaarse organisatie en het neerhalen van MH17 een onaanvaardbare terreurdaad. Daar heb ik geen ijswater, nominatie of morele druk voor nodig. Maar gaat het over als we dat allemaal roepen? Medisch onderzoek, goede vredes- en veiligheidsstrategieën en internationale diplomatie leveren meer op, lijkt me. Misschien ging het meer om het bedwingen van onze machteloosheid dan om een oplossing.
En ondertussen valt de herfst vroeg in. Al jaren zijn de seizoenen aan het rommelen en dat zou zo maar met de klimaatverandering te maken kunnen hebben. Maar wees niet bang: ik zal u nergens voor nomineren.
Column in CW, 19.09.2014