Opstelten moet experimenten met gereguleerde teelt gewoon toestaan - Main contents
Wie stelt dat het reguleren van softdrugs in strijd is met internationale verdragen, zoals minister Opstelten doet, zou zich moeten verdiepen in de geschiedenis en de totstandkoming van de verdragen, het verdragenrecht en de internationale ontwikkelingen.
In 1924 kwam de Egyptische delegatie op een internationale conferentie uit het niets met het voorstel om cannabis te verbieden. Het stond niet op de agenda, er was geen onderbouwing of wetenschappelijk bewijs, maar het voorstel werd zonder al te veel beraadslaging aanvaard, ondanks Nederlands tegenstem. Wie zich nu beroept op het internationaalrechtelijke verbod op cannabis, miskent de achtergrond en historie van dit verbod.
Voor het wijzigen van dit soort verdragen gelden hele zware procedures. Ook is de breed gedeelde opvatting onder juristen dat verdragen zogenaamd ‘levend recht’ zijn. Verdragen zijn niet per se in beton gegoten, voortschrijdend inzicht en een net iets genuanceerdere kijk op de zaak is wel degelijk mogelijk.
Dat blijkt ook uit het feit dat diverse andere landen wél verstandige stappen zetten in de richting van normalisering van het softdrugsbeleid. De internationale gemeenschap heeft nog geen enkele interesse getoond actie te ondernemen tegen Portugal, Uruguay, België en de Verenigde Staten. Dat is misschien nog wel het beste bewijs dat de internationale opvattingen aan het verschuiven zijn en dat het bange standpunt van de minister niet langer houdbaar is.
Waar een politieke wil is, kan een weg gevonden worden. Minister Opstelten zou dus niet langer moeten zeggen dat het niet kán, de minister wíl het gewoon niet.
Ja, er is politieke moed voor nodig om een standpunt te nuanceren. Maar in ieder geval zouden experimenten met gereguleerde teelt, die gemeentes als Utrecht en Heerlen hebben voorgesteld, moeten worden toegestaan. Door deze op alle manieren tegen te werken heeft minister Opstelten de schijn tegen. Waar is hij bang voor, dat het een succes wordt?
Deze opinie verscheen op 18 oktober in NRC.