Myanmar - Main contents
Vandaag bezoekt Thein Sein, president van Myanmar (voorheen Birma) het Nederlandse parlement. In een gesprek met Kamerleden hebben we de kans te spreken over de democratische hervormingen die sinds enkele jaren in het Zuidoost-Aziatische land zijn ingezet. Ik zal de president prijzen voor zijn rol in het geleidelijke democratiseringsproces, maar ook van de gelegenheid gebruik maken om aandacht te vragen voor aanhoudende mensenrechtenschendingen en de zorgelijke positie van minderheden.
Tot 2010 was Myanmar een volledig geïsoleerd land dat bestuurd werd door een militaire junta. Protesten werden gewelddadig gesmoord en oppositieleidster en Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi leefde jaren onder huisarrest. Sindsdien zijn hervormingen doorgevoerd en verkiezingen georganiseerd, die echter internationaal niet als vrij en eerlijk zijn beoordeeld. Wel werden honderden politieke gevangenen vrijgelaten. President Thein Sein, die sinds maart 2011 aan de macht is, werd beloond voor deze stappen door het opheffen van het internationale isolement en het opschorten van sancties.
Ondanks de hervormingen is er nog veel ruimte voor verbetering van de politieke situatie in Myanmar. Eerder dit jaar ontving ik een groep Birmese parlementariërs in de Kamer waarvan een groot deel direct of indirect aan het leger verbonden bleek te zijn. Hoewel officieel 25% van de parlementszetels zijn gereserveerd voor het leger, worden ook veel van de overige 75% van de politieke posities, alsook hoge overheidsfuncties ingevuld door (ex-)militairen. Voor de National League for Democracy (NLD) van Aung San Suu Kyi is het daardoor feitelijk onmogelijk om een meerderheid te mobiliseren. Via het Netherlands Institute for Multiparty Democracy (NIMD) levert de PvdA, samen met andere partijen, een bijdrage aan het prille democratiseringsproces in Myanmar.
Ook de mensenrechtensituatie is nog altijd zorgwekkend. In juli 2013 beloofde Thein Sein om alle gewetensgevangenen voor het einde van het jaar vrij te laten. Die belofte is hij helaas niet nagekomen. Sterker nog, sinds begin dit jaar zijn opnieuw mensenrechtenverdedigers, politieke activisten en boeren gearresteerd of gevangen gezet vanwege het vreedzaam uiten van hun mening. Vorige week nog vroeg Amnesty International aandacht voor de veroordeling van gemeenschapsleider Sein Than voor het organiseren van een serie betogingen tegen het confisqueren van land door het leger.
De derde grote uitdaging voor Myanmar is de positie van minderheden. Met name de islamitische Rohingya hebben het buitengewoon zwaar. Zij zijn het slachtoffer van anti-moslimgeweld, aangejaagd door de radicale boeddhistische 969-beweging. De Birmese overheid, die de Rohinya niet eens als minderheid erkent, treedt onvoldoende op tegen dit geweld en verzuimt om degelijk onderzoek te doen naar de aanvallen. Hierdoor is een sfeer van straffeloosheid ontstaan en zijn zo’n 140.000 mensen op de vlucht geslagen. Aan deze situatie moet zo snel mogelijk een einde komen.
Als ik aan Myanmar denk, moet ik altijd aan het prachtige U2-nummer “Walk on” denken, dat Bono schreef als eerbetoon voor Aung San Suu Kyi’s strijd voor vrijheid en democratie. Zij mag sinds 2010 weer vrij zijn, haar missie is nog lang niet volbracht.
Update na het gesprek
In het gesprek gaf president Thein Sein een uitgebreide uiteenzetting over het geleidelijke democratiseringsproces in Myanmar. Daarbij zei hij onder meer dat hij de rol van het leger in de politiek in de toekomst verder af wil bouwen.
Gevraagd naar zijn belofte over het vrijlaten van alle politieke gevangenen voor het einde van 2013 stelde hij dat deze nagekomen is en er momenteel geen mensen, anders dan "criminelen", meer vastzitten. Op zijn uitnodiging om een lijst met politieke gevangen te laten zien, heb ik een drietal recente berichten van Amnesty International overhandigd (gemeenschapsleider Sein Than, 3 activisten Movement for Democracy Current Force (MCDF) & 5 journalisten) en gevraagd naar deze zaken te kijken.
Op vragen over de zeer zorgelijke situatie van de Rohingya-minderheid gaf hij het bekende - en teleurstellende - antwoord dat het volgens de Birmese overheid om migranten uit Bangladesh gaat.