Struisvogelpolitiek van Europese Commissie over sociale dumping

Source: A.M. (Agnes) Jongerius i, published on Tuesday, November 4 2014, 2:48.

“De regels zijn zoals ze zijn en het is aan de lidstaten om toe te zien op de naleving”. Dat was het antwoord op mijn eerder gestelde vragen van voormalig Eurocommissaris László Andor (Werkgelegenheid en sociale zaken) op zijn laatste werkdag, net voordat hij het licht uitdeed en de deur achter zich sloot.

Over de schaduwzijden van het vrije verkeer van werknemers in mijn vragen over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Essent geen woord. Nu Andor het toneel heeft verlaten, is het hoog tijd dat de nieuwe Europese Commissie eindelijk de oogkleppen afzet wanneer het aankomt op sociale dumping.

De uitspraak heeft de deur opengezet voor uitzendbureaus in EU-lidstaten om goedkope arbeidskrachten van buiten de EU onbeperkt aan te bieden als de werknemer een tewerkstellingsvergunning heeft in één van de 28 lidstaten. Omdat het hier ging om werknemers in de bouw en bouwklussen in principe altijd van tijdelijke aard zijn, heb ik de Commissie gevraagd of deze uitspraak kan leiden tot verstoringen van de arbeidsmarkt. Deze heeft echter besloten om niet eens in te gaan op de vraag en enkel te wijzen op de handhaving van bestaande regels.

De Commissie moet begrijpen dat de papieren werkelijkheid in dit geval sterk afwijkt van de dagelijkse werkelijkheid. De productie van huizen in Nederland bijvoorbeeld is tussen 2008 en 2013 stevig afgenomen met vernietigende gevolgen voor de werkgelegenheid in de bouwsector. Het heeft er alle schijn van dat de Europese Commissie aan de ene kant toestaat dat zogenaamde derdelanders met een tewerkstellingsvergunning in de bouwsector in Nederland kunnen werken, en aan de andere kant geld stuurt vanuit Europese fondsen om ontslagen werknemers in de bouwsector weer aan het werk te krijgen (zoals onlangs in Gelderland en Overijssel).

Het wordt tijd dat de Europese Commissie de realiteit onder ogen ziet. Een mooie kans voor de opvolgster van László Andor, de Belgische Marianne Thyssen, om zich te presenteren als een Eurocommissaris met kennis van wat er op de werkvloer gebeurt. Rechten van werknemers worden structureel ondermijnd en verdringing vindt op grote schaal plaats. Mensen die over de grens werk zoeken om hun gezin te kunnen onderhouden treft geen blaam, maar werkgevers die via allerlei schijnconstructies met malafide uitzendbureaus regels omzeilen om onder kosten proberen uit te komen wél. Doen alsof sociale dumping en verdringing op de arbeidsmarkt niet voorkomen, of enkel zeggen dat het valt op te lossen door huidige (niet functionerende) regels te handhaven, is geen oplossing. Wanneer in Europese wetgeving, zoals de detacheringsrichtlijn, de gaten groter blijken dan het net, dan moet deze wetgeving aangepast worden. De sociaaldemocraten in het Europees Parlement zullen de nieuwe Europese Commissie net zolang aan de mouw blijven trekken totdat dit besef doordringt. Daarom heb ik de volgende vragen gesteld aan de nieuwe Eurocommissaris.

Gevolgen van de uitspraak in zaak C-91/13 van het EHvJ over de Nederlandse vergunningsplicht voor derdelanders (deel 2)

In de zaak Essent C-91/13 oordeelde het Europees Hof van Justitie (EHvJ) over de bouw van steigers door derdelanders, dat de Nederlandse vergunningsplicht in strijd is met de vrijheid van dienstverlening. Het EHvJ oordeelde tevens dat er geen sprake zou zijn van een verstoring van de arbeidsmarkt.

  • Verwacht de Commissie gevolgen naar aanleiding van deze uitspraak met betrekking tot een verhoogde toestroom van derdelanders op de arbeidsmarkt van de lidstaten? Zou de Commissie bereid zijn de gevolgen voor lidstaten te onderzoeken en deze mee te nemen in de herziening van de richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers?
  • Op 17 september heeft het Europees Parlement een bedrag van 1,6 miljoen Euro uit het EFG goedgekeurd ter ondersteuning van 475 werknemers uit de bouwsector in Gelderland en Overijssel om een nieuwe baan te vinden. Is de Commissie het ermee eens dat gezien het feit dat werkzaamheden van tijdelijke aard inherent zijn aan de bouwsector, er voldoende beschikbare werknemers aanwezig zijn voor de bouwsector in Nederland, dat ook de tijdelijke tewerkstelling van derdelanders zoals in deze uitspraak, kan leiden tot een verstoring van de arbeidsmarkt?
  • Kan de Commissie aangeven welke andere mogelijkheden er zijn voor lidstaten, en in dit geval Nederland, om op te treden tegen arbeidsmarktverstoringen onder de huidige regelgeving?