Marokkaanse en Antilliaanse gemeenschappen, pak samen tuig aan - Main contents
Ik lig wakker om juwelier Jos Kamerbeek, die ik twee keer sprak. In mijn hoofd dwaalt het beeld van deze man in zijn rolstoel, terwijl de daders vrij rondlopen en ongetwijfeld plannen maken voor hun volgende gewelddadige overval; de meeste daders van winkelovervallen komen uit de buurt.
Bij de achtste overval op zijn topzaak verweerde de Nijmeegse hofleverancier Kamerbeek zich, viel in een zes meter diepe bouwput en diende als stootkussen voor zijn belager die bovenop hem viel. De kans dat overvallers van juweliers gepakt worden is 20%. De kans dat zij gestraft worden is 12%. Zelfs wie gepakt wordt met pistoolkruit op zijn kleding, de buit aan zijn voeten en het glas onder zijn schoenen maken goede kans vrijuit te gaan, bleek na de derde overval op juwelier Turan Aksoy in Amsterdam-West.
Als de rechtstaat faalt, is de allochtoon de dupe. Dat werkt zo. Als de politie niet levert, gaat de bedreigde winkelier zijn lot in eigen hand nemen. Hij heeft echter niet de middelen. Wij als burgers hebben het monopolie op wapens en andere verdedigingsmiddelen in goed vertrouwen uit handen gegeven aan de staat, in ruil voor bescherming. De winkelier heeft evenmin een geüniformeerd team, opsporingsbevoegdheid en een informatiepositie. Wat hij wél kan, is mensen weren van wie hij onheil verwacht. Het is logisch dat hij de deur sluit en eerst inschat wie ervoor staat: koper of rover. Wie acht keer is overvallen, neemt zijn besluiten vanuit werkervaring en verwachting en kan niet wat de politie wél hoort te kunnen: onderscheiden wie deugt van wie niet deugt, het tuig eruit vissen zonder de hele generatie te weren.
Als de politie zijn werk niet herovert, gaan de Antilliaanse en Marokkaanse jeugdcriminelen vrijuit, terwijl hun goedwillende generatiegenoten massaal depressief worden.
Dus Marokkaanse en Antilliaanse gemeenschappen hebben er enorm veel belang bij om de norm te stellen en die uit te dragen. Hoe? Marokkanen en Antilianen, stel dat mooie carrièreperspectief bij het bedrijfsleven uit en solliciteer bij de politie. Eis van de politie dat die Marokkaanse agenten opleidt die Husseyn onderscheiden van Hassan en Antilliaanse agenten opleidt die Romeo van Roberto onderscheiden. Ik laat niet af er bij de minister voortdurend op aan te dringen de speciale Marokkaanse en Antilliaanse expertise te erkennen: relevante kennis over dadergroepen, effectieve recherchevaardigheden en specifieke inzichten over verhoortechnieken. Help mij daarbij. Wie ontkent dat Marokkaanse en Antilliaanse agenten iets belangrijks kunnen wat andere agenten zelden kunnen, laadt de verdenking op zich het probleem van de geringe pakkans niet te willen oplossen.
Toen ik erin slaagde in Slotervaart de beste Marokkaanse agenten naar het stadsdeel te krijgen, nam de jeugdcriminaliteit in snel tempo af. De angst van de politie voor massale etnische solidariteit bleek onterecht. Toen een zwaar verwonde agent Bilal B doodschoot in het politiebureau op het August Allebéplein, was dit de nachtmerrie van elke burgemeester. Er kwamen echter geen ‘Franse toestanden’’, integendeel. Onze allochtone professionals kregen alle complottheorieën te horen en legden die meteen droog. Het omgekeerde gebeurde, er ontstond een protestdemonstratie tegen autobranden. Nu wij weten dat het zo werkt, zijn wij verplicht die kennis toe te passen.
Er zijn nog een paar ervaringsgevens die wij moeten toepassen. Wie aangenomen wordt bij de politie, ziet zich als allochtone agent vaak geplaatst zien in een meldkamer of als verkeerscontroleur, omdat de politie vreest dat op straat een vermeende etnische solidariteit gaat spelen. Dat hing ons als klas kersverse gediplomeerde allochtone agenten zelf ook boven het hoofd. Mijn lichting is resoluut de gouden gang van de korpschef ingestapt en kreeg het voor elkaar dat wij ingezet werden waar wij nodig waren: buiten. Eenmaal toch op straat is de tweede valkuil voor de nieuwe dienders dat zij meegesleept worden in de heersende modus van de wijkagenten om de vergaarde informatie te gebruiken voor sociaal werk en helaas niet om de pakkans te verhogen. Voor je het in de gaten hebt, organiseer je sollicitatiecursussen, zoek je werk voor straatjongens of breng je hun broertjes naar school. Ook dat is te bestrijden, leert Slotervaart. Mits de burgemeester voortdurend aandringt op de klassieke politietaak, of daar zijn lokale evenknie de positie voor geeft, zoals Job Cohen mij gaf. Dat kan wel degelijk met steun van de Marokkaanse buurtbewoners. Mits die zien hoe de lokale leider zelf zich inspant, hoe die bijvoorbeeld slachtoffers standaard publiekelijk zichtbaar bezoekt en zich keert tegen de daders, zonder angst voor escalatie.
Anders dan velen denken, lijden Marokkaanse inwoners zelf ook onder de criminaliteit van hun buurtjongens en het lijkt mij sterk dat dit in Antilliaanse wijken anders is. Toch zwijgen zij vaak, merk ik in stadjes waar jongerencentra vernield worden, de gemeenschap weet wie dat deden en waar toch niemand hen aangeeft. Immers, als de politie faalt, wat zou de bevolking dan zijn nek uitsteken tegen de jeugdcriminelen die vaak om de hoek wonen - dat is simpelweg gevaarlijk.
Toch moeten de Marokkaanse en Antilliaanse gemeenschappen opstaan. Wij weten nu dat politie, burgemeester en gemeenschappen wel degelijk uit hun inertie kunnen komen. Dus laten wij het doen, terwille van hele generaties jongeren die anders ten onder gaan aan wantrouwen, angst en depressies wegens discriminatie. Ik sprak de voorzitter van het ‘Overlegorgaan Caribische Nederlanders’ en hij verklaarde zich bereid de handen ineen te slaan met het ‘Samenwerkingsverband Marokkanen in Nederland’. Neem de uitnodiging aan en ga aan de slag.