Weeklog: Investeren moet maar niet op de Juncker-manier - Main contents
Als SP vragen we al jaren om af te stappen van het begrotingsfetisjisme en te gaan investeren. Vriend en vijand geven ons tegenwoordig gelijk: de huidige periode van stagnerende groei en grote werkloosheid is een direct gevolg van verkeerd beleid dat alleen oog had voor begrotingstekorten. Ook de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, Juncker, erkent dat er iets moet gebeuren. Zijn plannen voor een ‘Europees investeringsfonds’ deugen echter van geen meter. Wel leiden ze tot nog meer macht voor diezelfde Commissie. Slim gedaan en het Europees Parlement staat alweer te juichen, maar dit is beslist niet wat de gemiddelde kiezer dit voorjaar wilde, toen die nee zei tegen de bemoeizucht van Brussel.
In één van de verkiezingsdebatten stond ik 1 op 1 tegenover Sophie In’t Veld, de lijsttrekker van D66. Zij hamerde toen, zoals D66 altijd doet, op de noodzaak de 3%-norm voor begrotingstekorten van de lidstaten strikt te handhaven. Ik hield haar toen voor dat er een verschil is tussen overheidsconsumptie (geld dat je eenmalig uitgeeft) en overheidsinvesteringen (geld dat je stopt in projecten die zelf ook weer geld opleveren). Ik had dat onderscheid al tijdens mijn studie economie moeten gebruiken in alle macro-economische modellen waarmee we toen werkten. Het vermocht D66 niet te overtuigen, net zo min als alle andere eurofielen in Brussel.
Diezelfde eurofielen hebben ondertussen de Europese economie kapot gemaakt. De groei in Europa stagneert al jaren en dat is een direct gevolg van het feit dat overal in Europa de regeringen gedwongen werden als idioten te gaan bezuinigen. Het onderscheid tussen consumptie en investeringen werd niet gemaakt: ieder dubbeltje dat de overheid uitgaf, was direct verdacht, ook als het ging om het bouwen van wegen, huizen of scholen.
Zo ging een aantal cruciale jaren verloren en ondertussen hebben we te maken met een torenhoge werkloosheid en schrijnende armoede. De begrotingsfetisjisten worden bedankt. Je zou verwachten dat de Europese Commissie en de eurofiele partijen zich in een hoekje zouden gaan zitten schamen, maar niets is minder waar. Net als op het hoogtepunt van de eurocrisis het geval was, zien ze ook nu een kans voor overdracht van nog meer macht naar Brussel.
Dat werkt alsvolgt: Juncker stelde deze week voor een Europees Investeringsfonds op te richten van €315 miljard. Hij heeft zelf geen extra geld, maar hoopt erop dat door het beschikbare geld in te zetten in de vorm van garanties, er uiteindelijk veel meer geld beschikbaar komt. Het Centre for Policy Studies, een gezaghebbende Europese denktank, maakt van het hele plan gehakt (http://www.ceps.eu/node/9839). Het CEPS kijkt allereerst naar de totale investeringen per jaar in de EU: die bedragen €2.600 miljard. Daarvan maken investeringen in infrastructuur €260 miljard uit. Juncker wil met zijn plan alleen investeringen in de infrastructuur stimuleren, en wel voor €100 miljard per jaar. Dat werkt alleen, als er daadwerkelijk nieuwe investeringen te vinden zijn. Alleen: juist voor infrastructuur heb je te maken met langdurige planning (vergelijk milieueffectrapportages), dus dat gaat nooit lukken. De kans is dan ook groot dat het geld weglekt naar zaken die al in de planning stonden of niet aansluiten bij de nationale behoeften.
Er kleven echter nog meer, en misschien nog belangrijker bezwaren aan het plan van Juncker. Lidstaten mogen projecten indienen, en Nederland heeft er al 40 ingediend, zoals investeringen in wegen en windparken in zee. Of die projecten worden gehonoreerd, vertrouwt de Commissie toe aan een expertgroep met ‘onafhankelijke deskundigen’. Daar hebben we ervaring mee: de praktijk laat zien dat die onafhankelijkheid erg tegenvalt, meestal vertegenwoordigen de experts direct of indirect de belangen van grote bedrijven. Verder gaat de Commissie ook voorwaarden stellen: alleen landen die ‘hervormingen’ doorvoeren, maken kans. Als bijvoorbeeld Frankrijk geld wil zien uit het investeringsfonds, zal het de arbeidsmarkt moeten ‘hervormen’, oftewel de arbeidsvoorwaarden van werknemers moeten verslechteren.
De winnaars zijn duidelijk de grote bedrijven die indirect door levering van ‘onafhankelijke experts’ over de projecten gaan meebeslissen en de Europese Commissie die nog meer macht krijgt over het beleid van de lidstaten. Het politiek establishment vindt het allemaal prima en stemt voor de zoveelste keer in met machtsoverdracht aan Brussel, terwijl de kiezer bij de Europese verkiezingen juist minder macht voor Brussel wilde. Het democratisch tekort wordt hiermee alleen maar groter.
Het kan ook anders. Juncker geeft toe dat investeringen die de lidstaten doen via het Europese Investeringsfonds niet moeten meetellen voor het begrotingstekort. De 3%-norm is dus niet heilig meer. Prima, maar laat dit dan ook in de volle breedte gelden voor alle overheidsinvesteringen. Dan kunnen we het begrotingsfetisjisme eindelijk ten grave dragen. Daarmee komt er ruimte voor plannen van de SP, zoals het oprichten van een Nationale Investeringsbank die het MKB eindelijk de financiering geeft, waar het naar smacht. Dan kunnen we verder nationaal werken aan het bouwen van woningen, wegen, en windmolens zonder dat Brussel zich ermee bemoeit. Dat is precies wat de kiezer wél wilde: een actieve Nederlandse overheid die niet aan de leiband van Brussel loopt. Die zegt: 3%? Over my dead body!