Waarom de Turkse kritiek op Nederland ongepast is - Main contents
Vorige week liep de spanning met Turkije hoog op. De Turkse regering beschuldigde Nederland van een agressieve en racistische benadering van Turkse Nederlanders. Deze beschuldigingen leidden tot ophef, en terecht. Dat zijn predicaten die we niet hoeven te pikken. De uitleg dat de aantijgingen niet gericht zijn aan de Nederlandse overheid of het Nederlandse volk was een welkome nuancering. Maar daarmee is de kous nog niet helemaal af.
De Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu zei gisteren verbaasd te zijn over de commotie en de suggestie van een lange arm van Ankara. Çavuşoğlu vergeleek de Turkse beschuldigingen met de Nederlandse houding ten opzichte van het harde politieoptreden tegen de demonstraties op het Gezi-plein vorige zomer, of de Nederlandse zorgen over de Turkse rechtsstaat.
Deze vergelijking gaat mank.
Het staat de Turkse regering vrij om, mits op een behoorlijke en gepaste manier geuit, haar mening te geven over Nederlands integratiebeleid. Dan is er geen sprake van een lange arm, hoogstens van lange tenen. Beïnvloeding van Nederlanders met Turkse (groot)ouders, hen behandelen als onderdanen wier Turkse wortels behouden moeten worden en over wie de Turkse regering iets te zeggen zou moeten hebben - al dan niet via Turkse organisaties in Nederland - is daarentegen onjuist en ongepast.
Daarom is het scherpe optreden van Asscher ten opzichte van Nederlandse organisaties die integratie mogelijk zouden kunnen belemmeren wat ons betreft de juiste weg. De regering moet het toezicht op deze organisaties dan ook gewoon voortzetten, zonder zich af te laten schrikken door de Turkse regering.
In 2010 is door de Turkse regering een apart staatssecretariaat opgezet voor 'Turken in het Buitenland' en Çavuşoğlu refereert naar 'Turken die in Nederland wonen'. De VVD ziet echter Nederlanders van Turkse komaf. Deze Nederlanders van Turkse komaf kunnen zelf deelnemen aan het open debat over integratie in ons land en hebben daar de Turkse regering niet voor nodig. Integendeel: deze inmenging verstoort eerder een goed integratieproces.
De VVD rekent erop dat de minister Koenders het gesprek met zijn Turkse collega op korte termijn voortzet en de Kamer hierover informeert (zie ook de schriftelijke vragen hierover). Ook is het belang van uitgebreid onderzoek naar bemoeienis van een aantal Turkse organisaties met de integratie van Turkse Nederlanders door dit incident onderstreept. De VVD rekent erop dat minister Asscher hier werk van maakt en zal ook deze (mogelijke) ongepaste bemoeienis scherp in de gaten blijven houden.
Han ten Broeke, woordvoerder Buitenlandse Zaken voor de VVD
Malik Azmani, woordvoerder immigratie, asiel en integratie voor de VVD