#Onderwijs2032

Source: R.R. (Ruard) Ganzevoort i, published on Thursday, December 4 2014, 1:35.

Staatssecretaris Dekker heeft een campagne gestart waarbij hij iedereen uitnodigt mee te denken over de toekomst van het onderwijs. Onder de noemer #Onderwijs32 worden ideeën verzameld rond de vraag wat een kind dat nu aan het onderwijs begint aan het eind van de onderwijsloopbaan zou moeten hebben geleerd. Men is het er op zich namelijk vrij breed over eens dat de kwaliteit van ons onderwijs in het algemeen op orde is. Veel minder duidelijk is wat we nu precies van dat onderwijs verwachten.

Goede vragen dus. Je zou in zo’n campagne - modern opgezet met de nadruk op sociale media - ook een teken kunnen zien dat de staatssecretaris zelf weinig inhoudelijke ideeën heeft. Voor zover zijn ideeën over het voetlicht komen, lijken ze vrij technocratisch. Dat is riskant omdat daarmee pedagogische idealen en levensbeschouwelijke verschillen ondergesneeuwd kunnen raken onder een gestandaardiseerde mal waar al het onderwijs doorheen zou moeten.

Laten we daarom eigenlijk maar blij zijn dat Dekker ideeën uit de samenleving wil horen en hopen dat hij dat ook echt serieus neemt. Wat zou er dan op die onderwijsagenda gezet moeten worden? Het meest fundamenteel lijkt mij de vraag naar de verhouding tussen de harde meetbare opbrengsten van het onderwijs aan de ene kant en de “zachtere” kant van alles wat het onderwijs zo waardevol maakt maar wat niet gemeten kan worden. Uiteindelijk gaat het bij onderwijs om leven in de samenleving. En dus is goed onderwijs gericht op een goed leven in een goede samenleving. Daarvoor is meer nodig dan taal en rekenen.

Vaardigheden, vorming en vrijheid

Om goed te kunnen leven in een goede samenleving zijn drie zaken nodig: vaardigheden, vorming en de vrijheid om talenten te ontwikkelen. Bij vaardigheden gaat het om de mogelijkheid om jezelf in de wereld staande te houden. Dan gaat het inderdaad om taal en rekenen, maar ook bijvoorbeeld om beroepsvaardigheden zoals die in het beroepsonderwijs worden aangeleerd. De grote waarde van al die vaardigheden is dat mensen zelfstandig hun plaats in de samenleving kunnen innemen. Wie beseft hoe ingewikkeld het leven is zonder grip op cijfers en letters, zonder diploma’s en skills, die beseft hoe belangrijk die vaardigheden in het onderwijs zijn.

Maar dat is niet genoeg voor het goede leven in een goede samenleving. En dus is het niet genoeg voor het onderwijs. Voor die goede samenleving is ook vorming nodig. Dat wil zeggen dat kinderen, leerlingen worden voorbereid om verantwoordelijkheid te nemen voor die samenleving. Soms noemen we dat burgerschap, maar het gaat om meer: onze relatie met de natuur, onze betrokkenheid op de mensheid als geheel, ons vermogen om te gaan met conflicten, ons ethisch besef. Zeg maar: gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping. Die oude termen van het “conciliair proces” van de Wereldraad van Kerken in de jaren tachtig zijn onverminderd actueel. En er ligt een belangrijke taak bij het onderwijs om mensen voor te bereiden op deze vorming tot verantwoordelijkheid.

En ook dat is niet genoeg. Het gaat in het onderwijs ook om de vrijheid om talenten te ontwikkelen. Want zowel de vaardigheden die je nodig hebt als de vorming tot verantwoordelijkheid zijn eisen die de samenleving aan ons stelt. Daarnaast gaat het in het onderwijs om het aanwakkeren van de eigenheid van dit kind, deze leerlinge, deze student. Een goede docent ziet het talent en de dromen van leerlingen. Leerlingen verdienen het te worden aangemoedigd in hun talent, aangespoord om hun dromen te laten ontwaken, uitgedaagd om hun verlangen te volgen. En om vervolgens zo begeleid te worden dat ze ontdekken waar hun grenzen en hun mogelijkheden liggen.

Roeping

Vaardigheden, vorming tot verantwoordelijkheid, en vrijheid om talent te ontwikkelen. Uiteindelijk gaat het daarmee in het onderwijs om roeping. Nog zo’n klassieke term die opnieuw actueel kan worden. Want roeping gaat over de vraag wat de plaats is die je in de samenleving zou moeten innemen. Dat kun je in oude woorden omschrijven als de vraag wat God van je verwacht. Je kunt het ook seculier omschrijven als het ontdekken van wat “jouw ding” is.

De mooiste omschrijving vind ik nog altijd de volgende: je roeping is daar waar jouw passie en capaciteiten samenvallen met de nood van de wereld om je heen. Je kunt heel veel passies hebben waarvoor je geen capaciteiten hebt of andersom. Het is al bijzonder als je passies en je capaciteiten samenvallen. Maar als dat ook nog samenvalt met de nood van de wereld, dan heb je je roeping gevonden.

Misschien is dat wel wat Dekker in zijn #onderwijs2032 centraal zou moeten stellen: leerlingen en studenten helpen om hun roeping in het leven te vinden. Dat wil zeggen dat ze hun vaardigheden ontwikkelen, hun passies ontdekken en hun verantwoordelijkheid voor de wereld daarmee gestalte geven.