VN klimaatconferentie in Lima - Waarom en waarover

Source: G.J.M. (Gerben-Jan) Gerbrandy i, published on Monday, December 8 2014.

Wetenschappers zijn het er over eens, klimaatverandering vindt plaats. En iedere dag wordt er weer meer broeikasgas uitgestoten. Vandaag meer dan gisteren. Morgen weer meer dan vandaag. Dit leidt mondiaal tot grote problemen. Om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen zullen we ervoor moeten zorgen dat de temperatuur op aarde niet verder dan 2 graden zal stijgen. Alle landen zijn het daarover eens, maar de vraag wie wat moet doen om dit te voorkomen, is de gordiaanse klimaatknoop.

Na de mislukte onderhandelingen in 2009 over een nieuw wereldwijd klimaat akkoord, dat de opvolger moest worden van het Kyoto Protocol, is gekozen voor een nieuwe aanpak. Geen proces meer waarin van boven af aan landen wordt opgelegd hoeveel ze mogen uitstoten, maar een buttom-up aanpak waarin landen zelf aangeven wat ze gaan doen om klimaatverandering tegen te gaan. In zogenoemde Intended Nationaly Determined Contributions (Beoogde Nationaal Bepaalde Contributies) zullen landen uiterlijk in maart volgend jaar aangeven hoe zij zullen bijdragen aan het tegen gaan van klimaatverandering. Europa heeft in oktober dit jaar besloten de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 40 procent te minderen. Op 12 november kondigden China en Amerika gezamelijk hun doelstellingen aan voor de periode na 2020. De VS stelt zichzelf tot doel om in 2025 26-28% minder broeikasgassen uit te stoten. China zal er voor zorgen dat de uitstoot uiterlijk in 2030 niet verder zal toenemen en dat in 2030 20% van de energie afkomstig zal zijn van niet-fossiele brandstoffen. Om dat in perspectief te plaatsen: daartoe zal China een extra electriciteitsopwekkingcapaciteit zonder CO2-uitstoot moeten bouwen die bijna gelijk is aan de huidige totale Amerikaanse reguliere capaciteit.

Volgend jaar in Parijs moet er een wereldwijd klimaatakkoord op tafel liggen. Lima is de laatste en meest cruciale stap in de voorbereidingen richting Parijs. Deze week moet alles in de steigers worden gezet voor de overeenkomst in Parijs en moeten landen het eens worden over een plan van aanpak.

Dat er in Lima nog heel veel moet gebeuren is voor iedereen duidelijk. Op veel vragen zijn nog geen antwoorden gevonden. Hoe moet bijvoorbeeld de bijdrage van landen eruit zien? Hoe wordt er voor gezorgd dat de verschillende bijdragen duidelijk, vergelijkbaar en eerlijk zijn? Moet er een onderscheid worden gemaakt tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen en zo ja hoe? Hoe kunnen rijkere landen armere landen bijstaan en wat betekent dit voor de financiering?

Het akkoord in Parijs dat alle nationaal bepaalde bijdragen zal bevatten, moet er uiteindelijk toe leiden dat we de 2 graden limiet niet overschrijden. Er moet daarom een manier gevonden worden waarmee de verschillende nationale doelstellingen kunnen worden opgetekend en vergeleken. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Landen zijn het er namelijk niet over eens wie bijdragen moeten leveren en wat deze precies moeten zijn. Arme landen vinden dat alleen rijke landen wat moeten doen, omdat zij het meeste CO2 tot nu toe hebben uitgestoten. Rijke landen willen alleen afspraken over de vermindering van emissies, terwijl armere landen ook willen praten over aanpassingen aan klimaatverandering én de financiering daarvan.

En over financiering zal het hoe dan ook gaan. Over de vraag hoe ontwikkelde landen ervoor zullen zorgen dat ze de afgesproken jaarlijkse $100 miljard vanaf 2020 gaan financieren. Als rijkere landen in Lima meer duidelijkheid kunnen geven over hoe zij dit voor elkaar gaan krijgen zal dit het vertrouwen in de onderhandelingen zeker ten goede komen. Kortom er is veel werk aan de winkel...