Lidstaten, grijp de laatste kans voor Europa - Main contents
Jean-Claude Juncker ziet een laatste kans voor Europa. Zijn investeringsplan van 300 miljard moet tot een kentering leiden. Maar die kans zal aan Europa voorbijgaan als de lidstaten het plan wel onderschrijven, maar niet stutten.
De Europese Raad van 19 december staat in het teken van Junckers investeringsplan. Het moet de Europese economie op korte termijn een impuls geven en op langere termijn versterken. Dat is nodig omdat de Europese economie dreigt vast te lopen in de modder van te lage inflatie, te hoge werkloosheid en wankele groei. In Nederland is de opluchting over de recente cijfers zo groot dat niet wordt gezien dat onze handelspartners, zelfs Duitsland, niet floreren. Dat Mario Draghi wederom als redder in nood zal kunnen optreden, lijkt niet waarschijnlijk.
De politieke economie van de euro doet denken aan die van de gouden standaard. Landen met een handelstekort of oplopende overheidsschuld moeten ingrijpen, terwijl landen met overschotten achterover mogen leunen. De Europese economie valt daardoor tussen hamer en aambeeld: tussen het Franse onvermogen te hervormen en de Duitse onwil te investeren.
Dat de oplossing niet ligt in het halsstarrig vasthouden aan de eigen positie, hebben we in Nederland al eerder gezien. Toen in 1933 Colijn voor de tweede keer premier werd, was het inzetten op begrotingsevenwicht en vasthouden aan de gouden standaard zijn recept om Nederland er economisch bovenop te helpen. Pas één dag nadat Nederland het laatste land was geworden dat de gouden standaard had behouden, ging Colijn overstag.
De parallel met de gouden standaard is nog duidelijker door de opkomst van protestpartijen. Na de Griekse verkiezingen kan Syriza weleens de grootste partij zijn geworden; in Spanje gaat Podemos, een partij die een jaar geleden nog niet bestond, aan de leiding; UKIP verwoordt de zorgen van de Engelse middenklasse; en dat Marine Le Pen na de volgende verkiezingen de nieuwe president van Frankrijk is, is allang niet meer denkbeeldig. Het politieke landschap is in heel Europa kwetsbaar geworden. Juncker overdrijft bepaald niet als hij over de ‘Commissie van de laatste kans’ spreekt.
Junckers investeringsplan is daarom een goede stap, maar niet het wondermiddel dat de Europese economie aanzwengelt en het
vertrouwen van kiezers in Europa en de politiek herstelt. Een inspanning van de lidstaten is vereist. Dat vraagt een dubbele
afspraak: van landen die dat kunnen, moet een financiële bijdrage worden gevraagd. Landen die deze ruimte niet hebben, kunnen alleen geld krijgen uit het Europese investeringsfonds als ze daar de benodigde hervormingen tegenover zetten.
Colijn bleef, toen het economisch getij turbulent was, te lang stilzitten en halsstarrig vasthouden aan zijn eigen positie. De regeringsleiders van de lidstaten moeten over hun eigen schaduw stappen en in beweging komen om deze laatste kans voor Europa te grijpen.
Deze artikel van Paul Tang verscheen 18 december 2014 in De Volkskrant