Antwoord op vragen over de onderhandelingen inzake het Iraanse nucleaire programma

Source: J.H. (Han) ten Broeke i, published on Thursday, March 19 2015.

Schriftelijke vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de onderhandelingen inzake het Iraanse nucleaire programma (ingediend 23 februari 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht “Inspectors Say Iran Is Evading Questions as Nuclear Talks Enter a Crucial Stage”? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van het IAEA-rapport, waarin de atoomwaakhond bezorgdheid uit over mogelijke nucleaire activiteiten met een militair karakter? Zo ja, hoe beoordeelt u dit rapport?

Antwoord

Zoals gesteld wordt in de rapportages kan het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) niet vaststellen dat het Iraanse nucleaire programma vreedzaam van aard is. Het kabinet deelt de zorgen van de internationale gemeenschap over een mogelijk militaire dimensie van het Iraanse nucleaire programma.

Nederland heeft daarom altijd aangegeven dat Iran volledige openheid van zaken moet geven, volledig moet samenwerken met het IAEA en zijn internationale verplichtingen - als verdragspartij bij het Non-Proliferatieverdrag (NPV) en op basis van resoluties van de VN Veiligheidsraad en de IAEA Bestuursraad - moet nakomen.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat Iran niet alle vragen van het IAEA over nucleaire activiteiten heeft beantwoord en naar het inzicht van het IAEA onvoldoende coöperatief is?

Antwoord

Het IAEA geeft in het laatste rapport over het nucleaire programma van Iran aan dat Iran niet alle vragen van het IAEA over nucleaire activiteiten heeft beantwoord. Het IAEA en Iran zijn in gesprek om te kijken hoe de openstaande vragen volledig beantwoord kunnen worden.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het feit dat het IAEA aangeeft dat het niet in staat is te verzekeren dat het nucleaire materiaal in Iran voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Kunt u de Kamer informeren over de stand van zaken rondom de onderhandelingen met Iran en in het bijzonder de Nederlandse/Europese positie? Bent u nog steeds van mening dat het beter is “(een akkoord) nu uit te stellen dan een slecht akkoord te tekenen”, zoals u op 10 december jl. beweerde?

Antwoord

Op 24 november 2013 sloten de E3+3 (Frankrijk, Duitsland, VK, Rusland, China en de VS) en Iran een interim-akkoord dat grenzen stelt aan het Iraanse nucleaire programma in ruil voor beperkte en omkeerbare sanctieverlichting. Sindsdien worden de onderhandelingen tussen de E3+3 en Iran voortgezet om een alomvattend akkoord te bereiken dat de zorgen van de internationale gemeenschap omtrent het nucleaire programma van Iran moet wegnemen.

De E3+3 en Iran geven aan dat deze onderhandelingen constructief verlopen, dat er voortgang gemaakt wordt, maar dat er nog veel werk te verzetten valt. EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini gaf op 24 januari jl. aan dat een goed akkoord ophanden is als de partijen op dezelfde wijze blijven samenwerken en als alle partijen genoeg politieke wil tonen. Het kabinet acht het belangrijk eensgezind druk te houden op Iran tot een alomvattend akkoord is bereikt. De inzet is dan ook om binnen de gestelde deadline te komen tot een goed akkoord. Zowel de VS als Iran hebben aangegeven dat een verdere verlenging op dit moment niet behulpzaam zou zijn.

Het is de inzet van het kabinet om de E3+3 en het IAEA te ondersteunen in hun werk om te verzekeren dat het Iraanse nucleaire programma geheel en uitsluitend vreedzaam is. Dit heb ik duidelijk naar voren gebracht in mijn gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken, Zarif, op 2 maart jl.