Waarom het vingertje van de EU maar zelden naar zichzelf wijst - Main contents
De EU roept mensenrechtenschenders overal ter wereld ter verantwoording. Maar als in eigen huis mensenrechten worden geschonden, doet ze er meestal het zwijgen toe. Er ligt een plan op tafel om dat te veranderen, maar eurocommissaris Frans Timmermans vindt het niets. Waarom spreken landen elkaar wel aan op hun bezuinigingsbeleid, maar niet op mensenrechten?
‘Het is hier de hel.’
‘Zelfs dieren hebben ventilatie in hun kooien.’
‘Ze houden ons hier onwettig vast.’
‘Veel mensen proberen zelfmoord te plegen.’
Getuigenissen uit een verre dictatuur? Nee, verklaringen
van asielzoekers die in hongerstaking zijn in Engelse detentiecentra.
Hun verhalen mogen we niet met een korreltje zout nemen. Een uit leden van alle politieke partijen samengestelde onderzoeksgroep van het Britse parlement oordeelde onlangs vernietigend over de omstandigheden in de detentiecentra.
Hun voornaamste zorg: mensen kunnen er willekeurig lang worden vastgezet. Dat is regelrecht in strijd met EU-wetgeving.
Maar daar heeft Groot-Brittannië een uitzondering op bedongen. En gekregen. In Nederland stemmen de omstandigheden in dergelijke detentiecentra evenmin vrolijk. Lees maar eens naar hoe asielzoekers stelselmatig in isoleercellen worden gegooid.
‘Opsluiting mag volgens de Europese richtlijn alleen als ultiem middel,’ zegt Annemarie Busser van Amnesty International. ‘Nederland zet het zeker niet alleen zo in. Al zitten nu minder asielzoekers opgesloten dan vroeger, het gaat nog altijd om duizenden mensen per jaar.’
Regeringspartij VVD heeft zo zijn eigen oplossing voor dit probleem: überhaupt geen asielzoekers meer toelaten, wat flagrant in strijd is met internationale verdragen en het Europese asielbeleid.
Maar van Stavros Lambrinidis hebben we nog geen woord gehoord over de behandeling van asielzoekers in Engeland en Nederland. Voor wie ook nog nooit van Lambrinidis heeft gehoord: de Griek is speciaal vertegenwoordiger voor de mensenrechten van de Europese Unie. In het afgelopen jaar deed hij onder meer Azerbeidzjan, Marokko, Pakistan, Indonesië, Egypte en Brazilië aan. Op Twitter spreekt hij zijn diepe verontwaardiging uit als de doodstraf wordt voltrokken in Iran. Over mensenrechtenkwesties binnen de EU zwijgt hij evenwel als het graf.
Aan zijn selectieve verontwaardiging kan de beste man zelf ook niet zoveel doen. Zijn mandaat richt zich immers op de buitenwereld. En dat is exemplarisch voor de manier waarop de EU zich tot mensenrechten verhoudt. Zij heeft een grote aandrang om de wereld terecht te wijzen, maar is minder bedreven de hand in eigen boezem steken. Hoe komt dat toch? Is het onmacht of een gebrek aan politieke moed?
De EU doet het toch veel beter?
Eerst twee tegenwerpingen tegen de stelling dat de EU te weinig aan introspectie doet. Lambrinidis mag de blik vooral naar buiten richten, de EU heeft wel degelijk een grondrechtenagentschap dat naar binnen kijkt. Alleen is die club niet meer dan een adviesorgaan.
‘Wij wilden graag dat het een toezichthouder werd die ook kon ingrijpen,’ zegt Sophie in ‘t Veld, een van de fanatiekste voorvechters van mensenrechten in het Europees Parlement. ‘Maar dat is in de laatste fase van de oprichting nogal gesaboteerd. Daardoor is de slagkracht behoorlijk afgezwakt.’
Nederland was een van de landen die dwarslag. Want hier vonden we dat er in Europa al een instelling is die zeer bedreven is in het in de gaten houden van de mensenrechten: de Raad van Europa, de hoeder van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Nogal logisch dat de EU de blik vooral naar buiten richt. Hier worden mensen niet opgehangen en verdwijnen dissidenten niet achter de tralies
Let wel: deze in 1949 opgerichte club is géén instelling van de Europese Unie. Er zijn 47 landen lid van, waaronder Rusland en Turkije. Dat zorgt niet meteen voor een enorme daadkracht.
Toch komen uit de Raad van Europa soms stevige vermaningen. Zo oordeelde het instituut onlangs dat Nederland te vaak tot opsluiting van asielzoekers overgaat en dat de omstandigheden in vreemdelingendetentie slechter zijn dan in gewone gevangenissen. En dat terwijl zij juist niet als criminelen behandeld mogen worden.
Maar de Raad van Europa doet slechts aanbevelingen. In een reactie ontkende de Nederlandse regering domweg dat het asielzoekers te vaak opsluit.
Tegenwerping twee: nogal logisch dat de EU de blik vooral naar buiten richt. Hier worden mensen niet opgehangen en verdwijnen dissidenten niet achter de tralies.
Het is waar: door de bank genomen is de rechtsstaat in de EU in goeden doen en zijn mensenrechtenschendingen er niet aan de orde van de dag. Maar er zijn pijnlijke uitzonderingen: mensenrechten blijken iets minder heilig als het om asielzoekers gaat. En in bepaalde EU-landen voltrekken zich zorgelijke ontwikkelingen.
Neem Hongarije. De regering van Viktor Orbán heeft allerlei grondbeginselen van de rechtsstaat ernstig aangetast. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is in gevaar door het massale ontslag van rechters. De vrijheid van de pers en van non-gouvernementele organisaties is serieus bedreigd. En Roma worden er vreselijk gediscrimineerd.
De liberalen presenteren een ambitieus plan
Dit is toch onbestaanbaar binnen de EU? Want in het Verdrag staan prachtige woorden over de waarden die wij hoog houden:
‘De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.’
Om die woorden waar te maken, presenteerde de liberale fractie in het Europarlement onlangs een ambitieus plan. Net als er nu een Stability and Growth Pact is met allemaal regeltjes voor de financiële politiek van de lidstaten, moet er ook een Democratic Governance Pact komen. Zoals de Europese Commissie nu nationale begrotingen tegen het licht houdt, moet ze straks de prestaties op het gebied van rechtsstaat en democratie onder de loep nemen.
Nu kun je sceptisch roepen: aan die begrotingsregeltjes weet Frankrijk ook telkens weer te ontsnappen. Maar het beoordelingssysteem zorgt in ieder geval elk jaar voor een verhit debat. En al zet ze dat nog niet in, de Commissie heeft uiteindelijk wel de mogelijkheid sancties op te leggen.
Om de geesten te prikkelen, maakten de liberalen alvast een A4’tje waarop ze de 28 lidstaten groene, oranje en rode bolletjes gaven op een reeks aspecten als onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en homorechten. Alleen lieten ze de namen van de landen weg. Voor ze lidstaten echt aan de schandpaal nagelen, willen ze de meetmethode nog beter onderbouwen.
Nu maken de liberalen hun ‘bingokaart’ op basis van alle rapporten over de rechtsstaat en de mensenrechten die ze maar konden vinden. Maar straks moet een onafhankelijk instituut, het grondrechtenagentschap, die klus wetenschappelijk onderbouwd klaren.
‘Een paar kun je er wel raden,’ zegt Sophie in ‘t Veld, de grote trekker van het plan, in de Mickey Mouse Bar van het Europarlement. ‘Hongarije kleurt bijna helemaal rood, Zweden bijna helemaal groen.’
‘Volgens mij heb je heel veel gewonnen als die exercitie jaarlijks doet en er dan een debat over hebt,’ zegt In ‘t Veld enthousiast.
Maar Timmermans schiet het af
Alleen: het Europees Parlement heeft geen ‘recht van initiatief,’ en kan dus geen nieuwe Europese regels voorstellen. Wil In ‘t Velds plan enige kans maken, dan moet de Commissie het omarmen.
Maar Frans Timmermans, de eurocommissaris met fundamentele rechten in zijn portefeuille, ziet er niets in. Tijdens een debat in Straatsburg op 11 februari zei hij dat ‘de redenering van Sophie in ‘t Veld ernstig fout is.’
Je kunt de manier waarop we naar economische samenwerking kijken niet toepassen op mensenrechten, legde hij uit. Begrotingstekort en staatsschuld kun je in percentages vangen, mensenrechten en de rechtsstaat niet. ‘Dat werkt niet. Het zou een geweldig verspilling van energie zijn die afleidt van waar het echt om gaat.’
‘We hebben een Europese wet die racisme en xenofobie strafbaar stelt. Hoezo niet meetbaar? Aantoonbare kletskoek’
Twee weken later is Sophie in ‘t Veld er nog boos over. ‘Timmermans zegt: het is allemaal niet meetbaar. Maar we doen toch dezelfde exercitie met kandidaat-lidstaten? Je kunt toch niet zeggen: homorechten zijn niet kwantificeerbaar, dus doen we er maar niets aan? We hebben toch ook nationale wetten als het gaat over persvrijheid, onafhankelijk van de rechtelijk macht enzovoort. We hebben een Europese wet die racisme en xenofobie strafbaar stelt. Hoezo niet meetbaar? Aantoonbare kletskoek.’
De Europese Commissie is veel te huiverig om op te treden, vindt In ‘t Veld. ‘Ze worstelen met de vraag: mag Europa interveniëren in nationale staten? Als het gaat om mededingingsrecht vinden ze dat geen enkel punt. Met de infanterie vallen ze bedrijven binnen. Hele administraties halen ze weg. Er worden miljardenboetes uitgedeeld. Maar op dit terrein zijn ze slap en afwezig.’
De Commissie hobbelt in haar ogen vaak achter de oordelen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof van Justitie van de Europese Unie aan. ‘Als het bijvoorbeeld gaat om de aanpak van minderjarige asielzoekers wijst de rechter Nederland steeds terecht,’ zegt In ‘t Veld. ‘Ook dat zou een reden moeten zijn voor Timmermans om niet af te wachten maar zelf beleid te maken.’
Vrijblijvend en hypocriet
Hoezo een gebrek aan voortvarendheid? De nieuwe Commissie is nog maar net begonnen, wierp Timmermans tegen bij het debat over mensenrechten in Straatsburg. Ook verwees hij naar het plan van de Commissie zelf: het in het voorjaar van 2014 gepresenteerde nieuwe ‘EU-kader voor de versterking van de rechtsstaat.’
‘Geef het een kans,’ zei de Nederlandse eurocommissaris. ‘Ik vind het oneerlijk te zeggen: wat je ook hebt, ik geloof er niet in, ik wil mijn eigen speeltje.’
Het “kader” waar Timmermans zijn kaarten op zet, pretendeert nieuwe “instrumenten” te bieden om op te treden wanneer in een land de rechtstaat is bedreigd. Maar in de tien pagina’s tekst is het nogal lastig precies te ontdekken wat de Commissie nu precies wanneer gaat doen.
‘Het is veel te beperkt,’ reageert Natacha Kazatchkine, Europadeskundige van Amnesty International aan de telefoon uit Brussel. ‘Het is ontworpen om extreme situaties van institutionele ineenstorting te adresseren. Het probleem dat wij zien: het is geen benadering die naar het gehele tweede artikel van het Verdrag [de mooie woorden die boven cursief geciteerd zijn, TV] kijkt, maar beperkt zich tot “rechtsstaat” in de nauwe zin.’
Bovendien: ‘De realiteit is dat het niet is gebruikt sinds het is geïntroduceerd.’
Pikant genoeg zijn ook mensen uit Timmermans’ eigen politieke familie er zeer kritisch over.
‘Het is zo vrijblijvend,’ zegt Timmermans’ partijgenoot Kati Piri enkele weken later in een Haags café. ‘De Commissie kijkt alleen of er sprake is van systematische schendingen van EU-recht.’
‘Wat vinden we bijvoorbeeld van nieuwe Turkse antiterrorismewetgeving die de politie heel veel macht geeft? Dat soort wetgeving houden we niet onder de loep als het gaat om EU-landen’
Dat dit niet volstaat, illustreert Piri met een voorbeeld uit haar land van herkomst. Eind 2010 nam het Hongaarse parlement een nieuwe mediawet aan. Onderdeel daarvan: de instelling van een mediaraad die moest controleren of de pers ‘objectief genoeg’ was en flinke boetes kon uitdelen wanneer dat in haar ogen niet het geval was. De leden van de raad werden voor negen jaar benoemd. Heel toevallig waren het alleen aanhangers van de regeringspartij Fidesz.
‘Iedereen voelde aan: dit is fout,’ zegt Piri. ‘Brussel wilde graag iets doen. Maar de Commissie moest een EU-wet vinden die hiermee mogelijk geschonden was. Uiteindelijk kwam er een voorstel uit om in alle lidstaten een mediaraad op te tuigen die er overal hetzelfde uit moest zien. Een dwaas plan. Want in Nederland hebben we geen door Brussel gedicteerde mediaraad nodig. Maar om Hongarije aan te pakken moest je iets creëren wat voor alle landen zou gelden, omdat de Commissie anders geen bevoegdheid had. Uiteindelijk heeft dit voorstel het niet gehaald en is er niets gebeurd.’
Het probleem is: de Commissie heeft alleen de mogelijkheid een zogeheten inbreukprocedure te starten als een lidstaat het EU-recht schendt. ‘Helaas is er heel veel EU-wetgeving als het gaat om economie, maar te weinig als het gaat om democratie en fundamenteel recht,’ zegt Piri.
Betekent dit nu dat de EU domweg niet bij machte is op te treden bij mensenrechtenschendingen in eigen huis? En dat het dus vooral een kwestie van gebrek aan instrumenten, niet aan politieke wil of moed?
‘Beide,’ denkt Piri. ‘Aan de ene kant kunnen ze niet wat wij nu van ze verwachten. Aan de andere kant vond ik het schandalig, dat toen Orbán zijn speech hield over een illiberale democratie, er geen enkele reactie kwam uit Brussel. Daar zit je dan met je mensenrechtendialoog met de hele wereld. Op het moment dat er zulke boude uitspraken worden gedaan door een Europese leider, moet je daarop reageren wil je geloofwaardig blijven.’
Het is een teken van ‘de hypocrisie van de Europese Unie,’ vindt Piri. Zij is de ‘rapporteur Turkije’ van het Europarlement. In die hoedanigheid onderzoekt ze of het land dat sinds 1999 officieel kandidaat-lidstaat is, voldoet aan de eisen van de EU voor toetreding, de zogenoemde Kopenhagencriteria.
‘Ik kijk met name naar de rechtsstaat,’ zegt ze. ‘Wat vinden we bijvoorbeeld van nieuwe Turkse antiterrorismewetgeving die de politie heel veel macht geeft? Dat soort wetgeving houden we niet onder de loep als het gaat om EU-landen. Als we dat wél doen als ze lid willen worden, is het raar dat we dat nalaten als ze een keer lid zijn.’
Die dubbele houding ziet ze ook terug in het taalgebruik. Het Europees Parlement heeft een mensenrechtencommissie. Maar die kijkt alleen naar landen buiten de Europese Unie. ‘Binnen de EU noemen we het niet mensenrechten, maar burgerlijke vrijheden, terwijl het over precies dezelfde zaken gaat,’ zegt Piri lachend. ‘We hebben zelfs een procedure dat we elke maand in Straatsburg in de plenaire vergadering drie urgente mensenrechtenkwesties bespreken. Je ziet dat het alleen maar gaat over landen buiten de EU, terwijl dat niet is vastgelegd.’
Kwesties in eigen huis leiden al snel tot partijpolitieke strijd, verklaart Piri. ‘Zodra we het hebben over Hongarije zie je dat alle christendemocraten die in dezelfde fractie zitten als regeringspartij Fidesz het een politiek debat van links versus rechts maken, terwijl het eigenlijk een debat zou moeten zijn van democraten versus antidemocraten dat alle traditionele partijen verenigt.’
‘Hoelang nog? Ik wil dat weten!’
Hard naar buiten, zacht naar binnen. De oorzaken van die dubbele houding: een tekort aan bevoegdheden en wetgeving die optreden mogelijk maakt. Maar ook partijpolitiek gedoe. En een gebrek aan politieke moed.
Van dat laatste heeft In ‘t Veld nog wel een wrang voorbeeld. In 2010 is in Litouwen een nieuwe wet aangenomen die minderjarigen moet beschermen tegen ‘propaganda voor homo- en biseksualiteit.’
‘Daar is jaren over gesteggeld in Litouwen,’ vertelt ze. ‘Wij hebben al die tijd gevraagd aan de Commissie: wat gaan jullie nu doen? Het antwoord was: we kunnen niets doen, want het is maar een conceptwet. Nu is die wet er en wordt zij actief toegepast. We hebben opnieuw gevraagd: wat gaan jullie eraan doen? Het antwoord: ze kijken of ze met de Europese mediawet aanknopingspunten hebben om te onderzoeken of de Litouwse wet daarmee in strijd is. Sorry hoor, de homorechten worden daar gewoon met de voeten getreden. Mensen worden weer de kast in gestuurd. Bepaalde boeken en films worden verboden. Dan moet je als Commissie toch niet gaan leuteren over de mediawet?’
Ook het Europees Parlement betoont zich in deze kwestie niet erg ferm. Op 12 maart 2015 nam het een resolutie aan over de mensenrechten. In een conceptversie stond nog een oproep aan Litouwen en Rusland om wetgeving tegen ‘de bevordering van niet-traditionele relatievormen’ in te trekken. Maar op suggestie van de christendemocraten werd de vermelding van deze landen geschrapt.
Het is in de ogen van Natacha Kazatchkine van Amnesty een van de vele voorbeelden van de neiging tot wegkijken. ‘Litouwen was ook in het nieuws met de geheime gevangenissen van de CIA,’ zegt ze. ‘Hoe kan de EU daar stil over blijven? Wat vindt ze ervan dat een lidstaat deelneemt aan mensenrechtenschendingen die gebeurden in de CIA-programma’s na nine eleven?’
Te vaak verschuilt de EU zich achter een gebrek aan bevoegdheden, vindt Kazatchine. Soms terecht. Zie de voorbeelden die Kati Piri gaf. Maar lang niet altijd. ‘Er zijn heel veel terreinen waarop de EU wél bevoegd is. Asiel en migratie bijvoorbeeld. De bescherming van de rechten van migranten en asielzoekers is een van de grote uitdagingen van nu. Onze boodschap is dat ze veel beter zou kunnen presteren op deze terreinen.’
Lees de getuigenissen uit de Britse detentiecentra, en je krijgt het bange vermoeden dat dit voorzichtig is uitgedrukt. Een recente uit het Schotse Dungavel: ‘Deze plek is wreder dan een gevangenis. Want daar weet je tenminste wanneer je eruit kan. Hier niet! Sommige mensen zitten hier twee, drie jaar. Hoelang gaan ze ons hier nog houden? Ik wil dat weten!’