Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Preventiebeleid - Main contents
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderwerp: Preventiebeleid
Kamerstuk: 32 793
Datum: 26 februari 2015
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. "Alles is gezondheid." Er zijn ondertussen 165 pledges, plechtige beloften, ondertekend door organisaties die willen bijdragen aan de gezondheid van de mensen in ons land. Dat is natuurlijk mooi. Toch kan ik de vreugde van beide bewindspersonen maar ten dele onderschrijven. Er is nog veel te verbeteren. Nog geen 3% van de scholen heeft het vignet Gezonde School. Er zijn 2 schoolpleinen die aan de criteria voldoen van Gezonde Schoolpleinen, terwijl er volgend jaar 70 moeten zijn. Slechts 105 van de 2.000 scholen hebben een gezonde schoolkantine. Iedereen vindt het belangrijk dat jongeren gezond opgroeien. Laat dan vooral de school een gezonde plek zijn, een plek waar gezondheid vooropstaat. Vindt de staatssecretaris de resultaten van het aantal gezonde scholen net zo teleurstellend als ik en wat gaat hij doen om die te verbeteren?
JOGG, Jongeren Op Gezond Gewicht, lijkt succesvol. Het is niet alleen belangrijk dat het aantal gemeenten groeit, maar ook dat goed wordt gekeken of bij deze JOGG-gemeenten de gewenste effecten bereikt worden. Wat vindt de staatssecretaris van het idee om het project Gezonde School aan JOGG te verbinden? Ik vind het bijvoorbeeld heel opmerkelijk dat het aantal gezonde scholen in JOGG-gemeenten niet echt hoger is dan in niet-JOGG-gemeenten.
Ik kom te spreken over voeding. Ik ben niet positief over de resultaten van het Akkoord verbetering productsamenstelling. Daarin sta ik niet alleen. De wetenschappelijke adviescommissie beoordeelt de voorstellen tot nu toe op zijn best als matig ambitieus. Partij van de Arbeid en CDA hebben de voorbeelden daarvan al genoemd. Dit moet veranderen. Vindt de minister dat ook? Moet de wetenschappelijke commissie niet veel meer doorzettingsmacht krijgen? We wilden toch de vrijblijvendheid voorbij?
Het valt op dat er grote uitschieters zijn binnen productgroepen, zowel omhoog als omlaag. Productdata zijn nodig om een goede norm vast te stellen, deze moeten steeds weer worden bijgesteld en de sector moet gestimuleerd worden om de samenstelling van hun producten te verbeteren. De NVWA, het RIVM en de supermarkten met hun eigen huismerken hebben allemaal hun eigen lijstjes en standaarden. Wil de minister bevorderen dat deze data worden gestroomlijnd en uiteraard anoniem worden gepubliceerd? Ik begrijp dat ik direct het antwoord "nee" krijg als het niet anoniem gebeurt.
Is er een instantie die consumptiepatronen monitort? Daar doen we het uiteindelijk voor. Natuurlijk moeten we kijken naar de producten, maar we moeten ook kijken naar de consumptiepatronen. Kan het RIVM dat doen, zodat we ook weten of het ingezette beleid effect heeft?
Niemand zal de suikerpot op tafel zetten als er spaghetti op het menu staat. Toch zit er in pastasaus heel veel suiker. Niet alleen in pastasaus, maar ook in dranken, soepen, thee en muesli zit heel veel suiker. Ik vind het alarmerend dat fabrikanten suiker toevoegen aan producten waarvan de consument verwacht dat ze gezond zijn. Babyvoeding tot 6 maanden is streng gereguleerd, maar daarna wordt suiker ons letterlijk met de paplepel ingegoten. Een op de zeven kinderen is te dik. Jongeren op een school in Groningen deden mee aan een experiment om een week lang geen cola, koekjes of andere zoete zaken te snoepen. Zij kregen afkickverschijnselen. Deze verzoeting van de maatschappij is zeer schadelijk voor onze gezondheid. Ik spreek daarom liever over "sluipsuiker". "Matig ambitieus" vind ik nog een understatement als het gaat om de zoete hand van het kabinet. Gaat de minister de industrie nu eindelijk aanspreken om sluipsuiker uit de producten te weren? Plechtige beloften hebben we genoeg gehoord. Nu is het tijd voor heldere afspraken met de industrie om porties te verkleinen en de hoeveelheid sluipsuiker omlaag te brengen. Ik weet dat de minister geen nationale wetgeving als stok achter de deur wil. De ChristenUnie wil die wel. De minister erkent hopelijk wel dat er veel meer nodig is en dat we niet kunnen wachten op Europa, al waardeer ik haar inzet op Europees gebied. Ik vraag om concrete actie, nu, hier voor Nederland.
Ik heb nog een aantal kleine punten. Allereerst darmkanker. Is de minister bereid om te bekijken of het mogelijk is om voedingsadviezen te koppelen aan darmkankerscreening? De praktijk laat zien dat mensen door betere voeding van een hoogrisicogroep naar een laagrisicogroep gaan.
Dan het punt van gehoorschade. Is de staatssecretaris bereid om Koninklijke Horeca Nederland bij het convenant te betrekken? Klopt het dat de betrokken partijen zelf de hoogte van het aantal decibellen bijhouden? Zou bijvoorbeeld de Nationale Hoorstichting niet ook hierbij betrokken worden?
Mijn laatste punt betreft borstvoeding. Vorig jaar is mijn motie (32793, nr. 128) om borstvoeding een plek te geven in het Nationaal Programma Preventie helaas verworpen, maar volgens mij is er echt geen goedkopere en efficiëntere manier om te investeren in preventie. Gelukkig is borstvoeding een vast onderdeel in de Nederlandse kraamzorg. De ChristenUnie is er dan ook van overtuigd dat kraamzorg een cruciaal, proactief instrument is in het preventiebeleid. Zij vindt het dan ook niet meer dan normaal dat kraamzorg in het basispakket blijft.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.