Schriftelijke vragen aan de Europese Commissie: Register veroordeelde frauderende levensmiddelenbedrijven - Main contents
Schriftelijke vragen van Esther de Lange aan de Europese Commissie over een register voor veroordeelde frauderende levensmiddelenbedrijven:
Voedselfraude is grensoverschrijdend, zoals blijkt uit de verschillende voedselfraudeschandalen van de recente jaren, waarbij fraudeurs in verschillende lidstaten actief waren. Het Europees Parlement wees in zijn resolutie van 14 januari 2014 - over de voedselcrisis, fraude in de voedselketen en de controle daarop - op het belang van de uitwisseling van informatie tussen lidstaten en riep de Commissie en de lidstaten op methoden te overwegen om voedselfraude te voorkomen en te ontmoedigen, zoals “naming and shaming”, door middel van een Europees register van veroordeelde frauderende levensmiddelenbedrijven.
Via het Voedselfraudenetwerk wordt informatie uitgewisseld door lidstaten over fraudezaken. De Commissie werkt daarnaast aan een elektronisch informatiesysteem voor de snelle uitwisseling van informatie over mogelijke fraudezaken, vergelijkbaar met het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF). Een register voor veroordeelde frauderende levensmiddelbedrijven is echter nog niet ingesteld. Naast het Parlement pleiten ook verschillende lidstaten hiervoor. Zonder register zijn controlerende instanties niet op de hoogte wanneer veroordeelde fraudeurs uit een andere lidstaat zich vestigen in hun lidstaat.
-
1.Wat is de stand van zaken met betrekking tot het instellen van een dergelijk register voor veroordeelde frauderende levensmiddelenbedrijven?
-
2.Hoe hoog schat de Commissie de kans in dat een dergelijk register daadwerkelijk opgestart zal kunnen worden op korte termijn?
-
3.Kan de Commissie aangeven wat er in haar ogen nodig is om het register in te stellen?
De antwoorden van de Europese Commissie op 25 maart 2015:
De Commissie heeft terdege nota genomen van het rapport waarnaar het geachte Parlementslid verwijst.
Er zijn een aantal belangrijke initiatieven genomen in de nasleep van het paardenvleesschandaal in 2013. Deze zijn hoofdzakelijk gericht op versterking van wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de lidstaten met het oog op de bestrijding van grensoverschrijdende gevallen van mogelijke voedselfraude. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door de oprichting van een gespecialiseerd netwerk van bevoegde autoriteiten om grensoverschrijdende bijstand te leveren in gevallen van mogelijke voedselfraude en door de ontwikkeling van een specifiek IT-instrument (dat momenteel wordt getest) waarmee de leden van het netwerk snel informatie en gegevens over grensoverschrijdende gevallen kunnen uitwisselen.
Het netwerk zal de bevoegde autoriteiten in staat stellen samen te werken aan grote grensoverschrijdende gevallen tijdens de administratieve onderzoeksfase, in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 882/2004 , waardoor elke lidstaat frauduleuze praktijken die in meerdere lidstaten voorkomen aanzienlijk beter kan bestrijden.
De wetgeving van de Unie die van toepassing is op officiële controles en handhaving binnen de gehele voedselketen staat oprichting van een “naming and shaming”-register van veroordeelde fraudeurs, waarnaar het geachte Parlementslid verwijst, niet toe. Daarom heeft de Commissie in dit opzicht geen maatregelen genomen in het kader van de hierboven vermelde recente initiatieven door de Commissie .
Het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) voorziet echter reeds in de uitwisseling van informatie over veroordeelde fraudeurs. In het kader van strafprocedures wisselen de bevoegde autoriteiten, op verzoek, gegevens uit strafregisters uit. Voor preventieve doeleinden kunnen de lidstaten in overeenstemming met nationale wetgeving informatie uitwisselen.