Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over risico’s in de vleesketen en de controle bij visbedrijven - Main contents
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een plenair debat met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken
Onderwerp: Debat over risico’s in de vleesketen en de controle bij visbedrijven
Kamerstuk: 26 991
Datum: 1 april 2015
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is alweer ruim een eeuw geleden dat in Rotterdam de eerste waakhond over ons voedsel werd opgericht. Die had flink wat te doen: melk werd aangelengd met water uit de sloot, brood werd op gewicht gebracht met gips en koffie bevatte heel veel bruin, maar weinig koffie. Vanuit dat perspectief hebben we vandaag weinig te klagen. We hebben in ons land voedsel in overvloed, voedsel dat aan allerlei kwaliteitseisen voldoet en bovendien ook heel betaalbaar is.
Toch is ons vertrouwen in voedsel tot een dieptepunt gedaald, of heeft in elk geval een flinke deuk gekregen. Consumenten willen weten wat ze eten. "Echt", "eerlijk" en "authentiek" zijn de woorden die daarbij passen. Niet voor niets is heel Nederland aan het moestuinieren geslagen. We zijn wantrouwend over voedsel. We zijn wantrouwend omdat we geen zicht hebben op de productie van ons voedsel dat uit een steeds wijdere omtrek, tot zelfs buiten Europa, en via steeds langere ketens op ons bord belandt. We zijn wantrouwend omdat rundvlees ineens paardenvlees blijkt te zijn en scharreleieren helemaal niet van scharrelkippen komen. Er is een voedselvertrouwenscrisis. Voedselvervalsing pikken we niet meer. Het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over de risico's in de vleesketen geeft een ontluisterend beeld. Waar we eerst dachten met incidenten te maken te hebben, laat de Onderzoeksraad zien dat er structureel iets mis is in de vleessector. Fraude is lucratief en de NVWA heeft te weinig kennis en informatie om die fraude effectief te bestrijden. Het rapport van de Onderzoeksraad is inmiddels een jaar oud en er zijn goede stappen gezet in het toezicht. Dat is ook hard nodig. Onderzoeksjournalist Van Silfhout schetst in zijn boek Uitgebeend dat de positie van de NVWA langzaam is uitgehold. De schuif naar EZ en ondoordachte fusies en bezuinigingen hebben de NVWA geen goed gedaan. Slagvaardigheid en onafhankelijkheid zijn ter discussie gesteld. Ik denk bijvoorbeeld aan de uitbraak van Q-koorts, waarbij ingrijpen lang — eigenlijk te lang — op zich liet wachten. Ik denk aan Foppen, een bedrijf dat ondanks vele boetes en code rood toch mag blijven produceren. Dat is toch niet aan de consumenten uit te leggen?
We zijn nu op de weg terug om de NVWA weer het gezaghebbende instituut van weleer te laten zijn. Dat is goed. Alleen, de laatste stap ontbreekt, namelijk het treffen van voorbereidingen om de NVWA, net zoals tot 2003, weer onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van VWS te brengen. Ik zeg tegen het kabinet: haal de NVWA uit de onmogelijke spagaat tussen economische belangen en gezondheidsbelangen. In veel brieven schrijft het kabinet dat de volksgezondheid vooropstaat. Dan is de juiste positionering van de NVWA toch overduidelijk? Deelt het kabinet dit standpunt van de ChristenUnie?
Waarom worden niet alle inspectierapporten van de NVWA openbaar gemaakt, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de administratieve fouten en zaken waarbij de voedselveiligheid in het geding is? Daar ging ik in mijn interruptiedebatje met mevrouw Dikkers al op in.
De grootste uitdaging ligt in het terugbrengen van de moraal in de vleessector. Ik citeer de inspecteur-generaal: "De grenzen van de wet zijn de maat geworden van onze voedselproductie". Dat is een waar woord, maar — dit is een citaat van de advocaat van Selten — "de gekte van het moeten produceren kan met zich meebrengen dat je soms tekortschiet". Kennelijk laat het systeem weinig ruimte voor ethiek en moraal. Dit moet veranderen. Wat gaat het kabinet hieraan doen? Ik weet het antwoord van het kabinet al: het bedrijfsleven moet dit zelf oppakken en binnen de Taskforce Voedselvertrouwen worden hierover afspraken gemaakt. Maar zeg nu eens eerlijk: is een cultuurverandering echt in gang gezet? Maatschappelijk verantwoord ondernemen, zegt het kabinet; dat is natuurlijk heel belangrijk, maar wat merkt de consument daarvan? Is het vertrouwen in het afgelopen jaar daadwerkelijk toegenomen? Waar blijft het eindrapport van de taskforce eigenlijk? Ik betwijfel echt of er voldoende stappen zijn gezet. Gaan bedrijven in de voedselketen elkaar echt aanspreken op risicovol gedrag en gaan zij dit ook rapporteren aan de NVWA? Zie de eerste aanbeveling uit het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid.
De informatie-uitwisseling tussen bedrijven en tussen de overheid en het bedrijfsleven moet echt beter. Ik vind het zorgelijk dat het tracking-and-tracingsysteem nog niet op orde is. Bedrijven moeten de NVWA binnen vier uur kunnen informeren over de vorige en de volgende schakel. Dat klinkt mooi, maar wat heb je daaraan als een product over twaalf schakels gaat voordat het in de supermarkt ligt? Dan ben je al 48 uur verder, met alle gevolgen van dien.
Nog een citaat: "Vlees uit Zuid-Amerikaanse landen, vlees dat er twaalf stappen over doet voordat het in onze lasagne terechtkomt; waarom?" Dit was een verzuchting van een hoge pief van een van onze grootgrutters. Ik was enkele maanden geleden op werkbezoek en hoorde toen deze anekdote. Het verhaal van deze grootgrutter laat in de kern zien waar het om gaat. In een wereldwijde markt, die vooral gedreven wordt door de laagste kostprijs, gaat voedsel over heel veel schakels, te veel schakels, voordat het op ons bord terechtkomt. Herkomst en productintegriteit zijn in zo'n lange voedselketen moeilijk te bewaken. Dat kan weer een risico vormen voor de voedselveiligheid. De grootgrutter die ik zojuist citeerde, stelde zichzelf een goede vraag, maar heeft dat ook tot een gedragsverandering geleid? Heeft hij zijn inkoopbeleid gewijzigd? Er liggen mooie rapporten en er is een taskforce, maar het gaat om wat er in de praktijk gebeurt.
Wij hebben geen slootwater in onze melk en geen gips in ons brood. Laten we dat met elkaar vaststellen, maar wat te denken van sluipsuikers in pastasaus, van water dat is toegevoegd aan de kipfilet en van schol die wordt vervangen door goedkopere vis? Voeding wordt vulling en de lijn tussen voedselintegriteit en voedselfraude is flinterdun. In honderd jaar hebben we ontzettend veel geleerd, maar wat is er eigenlijk veranderd?
De heer Geurts (CDA):
Ik heb mevrouw Dik-Faber eerst laten uitpraten, omdat ik graag de onderbouwing wilde horen van haar standpunt dat de voordeur verplaatst moet worden. We hebben daarover ook al gediscussieerd toen zij mij interrumpeerde. Ik probeer het als volgt te vertalen. Stel, je hebt een auto, die we even NVWA noemen. Je zit met die auto op de snelweg en je hebt volop snelheid, maar toch gaat de auto niet hard genoeg. Dat ligt aan die auto. De staatssecretaris zit achter het stuur en er zit een minister op de stoel van de bijrijder. Daar bedient de minister de tomtom. De fractie van de ChristenUnie stelt nu voor, die auto midden op de snelweg stil te zetten. Volgens mij is dat hartstikke gevaarlijk voor iedereen die op die snelweg met die auto te maken heeft. De ChristenUnie wil midden op de snelweg van bestuurder wisselen. Wat gaat er dan veranderen, vraag ik aan mevrouw Dik-Faber. De bijrijder wordt de bestuurder en de bestuurder wordt de bijrijder. Wat verandert er dan bij de aansturing van de NVWA?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Laat ik in de beeldspraak van de heer Geurts blijven. Een bestuurderswissel midden op de snelweg is niet handig, maar gelukkig hebben we overal parkeerstroken en benzinestations. Daar kun je de auto even neerzetten om van bestuurder te wisselen. Uiteindelijk ben je dan misschien een minuut of anderhalve minuut later op je bestemming. Wat is er dan veranderd? Dan zijn de voedselveiligheid en de volksgezondheid werkelijk het primaire belang geworden bij de NVWA. Dan is daarover geen discussie meer nodig. Ik zie dat dat nu nog niet het geval is. Ik heb het voorbeeld genoemd van een visbedrijf en ik heb het voorbeeld genoemd van de Q-koorts. Dat laatste voorbeeld speelde al wat langer geleden, maar voor veel mensen is het nog steeds actueel. In die zaken stond de positie van de NVWA ter discussie. Dat wil ik niet meer. De NVWA moet ongelooflijk moeilijke keuzes maken. Men zit daar in een spagaat en ik wil de mensen van de NVWA helpen om eenduidige keuzes te kunnen maken. Volgens mij is daarvoor die wissel nodig.
De heer Geurts (CDA):
Het is altijd mooi als je probeert om zaken in beelden uit te drukken, want dan komen we heel dicht bij elkaar. Mevrouw Dik-Faber zegt namelijk dat je zo'n bestuurderswissel niet midden op de snelweg moet doen. Op de vluchtstrook moet je dat ook niet doen; dat mag zelfs volgens mij niet tenzij er zwaarwegende redenen zijn. Mevrouw Dik-Faber stelt voor om daarvoor naar een parkeerplaats te gaan. Ik kom dan bij mevrouw Dik van de PvdA-fractie.
De voorzitter:
U bedoelt mevrouw Dikkers.
De heer Geurts (CDA):
Mevrouw Dikkers, ja. Sorry. Dik-Faber, Dikkers: het gaat bij mij altijd mis, dus ik maak bij voorbaat al mijn excuses. Mevrouw Dikkers van de PvdA-fractie zegt: we moeten bekijken of dit mogelijk is bij een kabinetswisseling. Die zal er al heel snel zijn. Dan zijn we bij een punt waarop het kabinet er over gaat. Dat kan dan bepalen waar de NVWA terechtkomt. Laten we alsjeblieft vandaag niet gaan discussiëren over de kleur van de voordeur terwijl het pand in brand staat.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Men is bezig met een grote verbouwing van het pand. Ik zie dat die verbouwing voortvarend wordt aangepakt. Ik vind het ook goed dat die verbouwing plaatsvindt. Daarvoor heeft de Kamer extra geld beschikbaar gesteld. Mijn fractie heeft dat ook gesteund. We moeten er echter wel voor zorgen dat de sleutels van dat pand in de juiste handen zijn. Over de vraag wie de eigenaar is van het pand, moet geen discussie mogelijk zijn. Wat de fractie van de ChristenUnie betreft, is de eigenaar echt de minister van VWS. Zij heeft samen met de staatssecretaris van EZ vele brieven gestuurd naar de Kamer. Ik heb die de afgelopen dagen allemaal nog eens integraal doorgenomen. Keer op keer lees ik: "volksgezondheid is daarbij het leidende principe". Ik citeer nu uit zo'n brief, die ik hier nu voor me heb liggen. Ik lees ook dat de NVWA steeds een afweging moet maken tussen dierenwelzijn, de handelspositie, behoud van natuur en milieu, en volksgezondheid. Maar de volksgezondheid is het leidende principe. Dan is het toch duidelijk wie hier aan zet is?
Mevrouw Lodders (VVD):
Ik hoor mevrouw Dik-Faber nu, en in interruptiedebatjes, eigenlijk zeggen dat volksgezondheid op dit moment niet het leidende principe zou zijn. Dat is althans de conclusie die ik trek. Dat baart mij enorm veel zorgen. Ik heb in mijn bijdrage en al eerder ook gezegd dat de volksgezondheid altijd leidend moet zijn. Daarom wil ik via de voorzitter met nadruk aan de staatssecretaris van EZ vragen of volksgezondheid leidend is. Van mevrouw Dik-Faber wil ik graag weten op basis waarvan zij stelt dat volksgezondheid nu niet leidend zou zijn.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb ook de vraag of volksgezondheid leidend is. Maar ik zou die vraag niet alleen willen stellen aan de staatssecretaris van EZ, maar ook aan de minister van VWS. Ik heb daar mijn twijfels over, gewoon omdat ik zie hoe de afgelopen jaren gehandeld is. Ik zie een NVWA die aan het worstelen is met de spagaat waar ze in zit. Ik zie een NVWA die verkeerde handelingen van bedrijven laat voortbestaan, met risico's voor de volksgezondheid, vanwege bedrijfsbelangen. De Q-koorts is al een paar keer genoemd. Ik zie dat onvoldoende snel wordt ingegrepen, vanwege welbegrepen economische belangen. Die economische belangen begrijp ik heel goed, maar als we met elkaar vaststellen dat volksgezondheid écht vooropstaat, kan ik eigenlijk maar tot één conclusie komen. Die conclusie hoeft niet van vandaag op morgen te worden getrokken, zoals de vorige keer is gebeurd, dus als een wolkbreuk bij heldere hemel, maar laten we er wel met elkaar naar toewerken en stappen zetten, zodat de NVWA weer op de plek komt waar ze thuishoort.
Mevrouw Lodders (VVD):
Volgens mij zijn we nu bij de kern aangekomen. Ten eerste horen we zo dadelijk van beide bewindspersonen of volksgezondheid leidend is bij het functioneren van de NVWA en ten tweede of er een adequaat kader is waarbinnen de NVWA kan ingrijpen. Volgens mij zijn mevrouw Dik-Faber en ik het zeer eens dat we de NVWA de instrumenten moeten geven om door te pakken als er fraude wordt gepleegd. Tegelijkertijd citeerde mevrouw Dik-Faber een grootgrutter. Ik hoop dat ik haar de komende periode mag vragen, nu eens te stoppen met al die extra regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en met allerlei hobbyisme. Laat de NVWA zich nou eens daadwerkelijk richten op het volksgezondheidsaspect en laten we daar onze prioriteiten neerleggen, in plaats van continu — ook de partij van mevrouw Dik-Faber doet daaraan mee — extra regels te genereren, waar de NVWA ook weer op moet controleren. Met elkaar volksgezondheid op één. Wat is de reactie van mevrouw Dik-Faber?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie zet volksgezondheid inderdaad ook op één. Ik heb al betoogd waarom ik vind dat de NVWA onder VWS zou moeten ressorteren. Als het gaat om de regels, wil ik teruggrijpen op een eerder debat waarin ik heb betoogd dat een cultuurverandering het meest cruciaal is en dan vooral in de levensmiddelenindustrie, specifiek in de vleessector. Die cultuurverandering realiseer je juist niet met wet- en regelgeving. Ik ben heel benieuwd wat het antwoord van de VVD-fractie is op de vraag, hoe je die cultuurverandering tot stand kunt brengen, anders dan via het doen van een moreel appel op de sector. Want wet- en regelgeving is één, maar we zien dat er met alle wet- en regelgeving die we hebben toch frauduleus wordt gehandeld. De inspecteur-generaal waarschuwt ook dat de wet het normatieve kader is geworden. Dat wil de ChristenUnie niet en volgens mij wil niemand dat in deze Kamer. We zullen moeten bekijken hoe we de moraal centraal kunnen plaatsen en wat wij daaraan als volksvertegenwoordigers kunnen bijdragen.
De voorzitter:
Uw vraag aan de VVD-fractie moeten we echt in tweede termijn uitdiscussiëren. Er kan niet vanaf het spreekgestoelte een morele discussie in de zaal worden gestart. Dat had u op een ander moment moeten doen. Dus tegen mevrouw Lodders zeg ik: de vraag komt terug, maar dan in tweede termijn.
Mevrouw Lodders (VVD):
Mevrouw Dik-Faber legt het bij mij neer. Ik heb een vraag gesteld waarop ik graag antwoord krijg. De ChristenUnie is dé partij die continu werkt aan extra regelgeving. Daar wil ik graag een reactie op.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik herken me niet in dat beeld. Ik heb zojuist aangegeven dat ik het heel erg van belang vind dat we de moraal centraal gaan stellen. Dat is iets totaal anders dan extra wet- en regelgeving.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.