Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over de Wet Werk en Zekerheid - Main contents
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een plenair debat met minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderwerp: Debat over de Wet Werk en Zekerheid
Kamerstuk: 33 818
Datum: 16 april 2015
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik hoorde zojuist, toen ik naar Den Haag reed, een spotje van een uitzendbureau op de radio. Dat uitzendbureau riep werkgevers op om alert te zijn, omdat de nieuwe Wet werk en zekerheid er aankomt en er daarmee heel veel gaat veranderen per 1 juli. Deze oproep hoefde ING niet te krijgen, want die bank wist dit al. In de aanloop naar de wet toe bleek immers dat opeens heel veel flexwerkers werden ontslagen. Die werknemers waren misschien sowieso al tijdelijk in dienst, maar de samenloop met de datum van de inwerkingtreding van de wet plus interne memo's die naar buiten kwamen, gaven toch wel erg de indruk dat het hier niet alleen om een toevallige samenloop van omstandigheden ging, maar ook om een bewuste actie. De minister pakte snel zijn telefoon en deed een moreel appel op ING. ING heeft hier later op gereageerd. Daar ben ik blij om. Ik denk en vrees echter dat dit één van de incidenten is die naar buiten komen terwijl heel veel werkgevers zich buigen over de vraag wat zij zullen doen nu die nieuwe wet binnenkort in werking treedt.
Ik heb in een interruptie in het betoog van mevrouw Vermeij al gezegd dat ik dit een dilemma vind. Niet alleen de Kamer, maar ook de sociale partners hebben gezegd dat het de intentie van de wet is dat de positie van de flexwerkers wordt versterkt. Dat was de afspraak in het sociaal akkoord en om die reden hebben wij dit in de Wet werk en zekerheid vastgelegd. Dat werkgevers nu naar de letter van de wet kijken, kan een gevolg zijn van die wet.
Ik ben benieuwd of de minister contact heeft gehad met sociale partners. Wij hebben vanochtend een briefje ontvangen van de STAR. Ik was daar eerlijk gezegd een beetje teleurgesteld over. Ik heb de afgelopen week — en ik denk dat dit ook voor de collega's geldt — niets anders dan lobbybrieven ontvangen van werkgevers die van de transitievergoeding af willen. Dan moeten wij bijna een week wachten op een brief van de STAR waarin staat: wij onderschrijven de wet nog steeds. Heeft de minister contact gehad met sociale partners om aan te geven dat het ook hun sociaal akkoord is en dat zij er mede verantwoordelijk voor zijn dat het akkoord ook naar de geest en niet alleen naar de letter van de wet wordt uitgevoerd? Ik krijg daar graag een antwoord op.
Mevrouw Vermeij (PvdA):
Dit is ook al gememoreerd in mijn bijdrage en die van de heer Van Ojik. De werkgevers zouden toch ook een oproep moeten doen aan de werkgeversorganisatie dat zij streng haar eigen leden toespreekt? Misschien kunnen wij dat dan doorgeleiden naar het kabinet. Ik heb deze week hetzelfde meegemaakt als mevrouw Schouten. Of het nu Horeca Nederland, LTO of allerlei bemiddelingsbranches zijn, zij melden dat de wet niet klopt. Toch krijgen wij vandaag een brief namens alle werkgevers waarin staat dat de wet klopt, dat die een uitvoering behelst van het sociaal akkoord en dat zij daar achter staan. Hoe kan dat? Moet hier niet meer aan worden getrokken?
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dat is een intern probleem van de STAR, die kennelijk meent namens alle werkgevers te spreken. Vervolgens krijgen wij tegengestelde signalen van een aantal branches die onderdelen van de wet willen wijzigen. Ik ga ervan uit dat het sociaal akkoord de basis van de wet is. Zo is dat ook voortdurend in de Kamer gedeeld. Het sociaal akkoord is van de sociale partners, werkgevers en werknemers. Daar ligt dan ook een verantwoordelijkheid om in contact te treden met de eigen achterban om ook in de geest van de wet te handelen. Als al die branches ons brieven sturen, zou ik juist vragen: ga als sociale partners ook eens met de achterban in gesprek. Dat is ook mijn vraag aan de minister. Heeft hij ook een telefoontje met sociale partners gepleegd? Zo ja, is hij van mening dat er van die kant een duidelijkere uitspraak en beweging moeten komen om ervoor te zorgen dat de wet wordt uitgevoerd zoals wij hebben bedoeld?
Ik heb nog een aantal concrete vragen en die zijn eigenlijk ook al door de collega's gesteld. De belangrijkste vraag is hoe het bij de overheid is geregeld. Wij hebben de afgelopen week signalen gekregen dat de overheid hier ook aan meedoet. Als je over schande wilt spreken, zou ik dat schande noemen. De overheid stelt een norm. Ik ben het geheel met de heer Van Ojik eens dat de overheid in dezen niet meer zomaar gelijkgeschakeld kan worden. Als je als parlement iets wilt, moet de overheid als eerste laten zien dat zij daarnaar handelt. Hoe breed is deze problematiek? Wat zal de minister eraan doen om dit te veranderen als het echt zo is? 1 juli komt snel nabij en wij moeten flexwerkers zekerheid bieden.
De tweede vraag is wat voor de minister de bovengrens is naar 1 juli toe. Hij zal waarschijnlijk zeggen: wij gaan de wet evalueren en zullen bekijken hoe die uitwerkt. In de tussentijd kunnen al veel flexwerkers ontslagen zijn, juist door deze wet. Zal de minister heel strak monitoren wat er gebeurt richting 1 juli? Zal hij in gesprek gaan met de sectoren waar hij nu een bovenmatige piek ziet in het aantal ontslagen, om na te gaan of daar iets meer moet gebeuren om hen van de intentie van deze wet te overtuigen?
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.