Vragen over het VN-rapport over incidenten rondom VN-gebouwen in de Gaza-strook - Main contents
Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken inzake het VN-rapport over incidenten rondom VN-gebouwen in de Gaza-strook (ingediend 28 april 2015).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport van de United Nations Headquarters Board of Inquiry inzake de incidenten rondom VN-gebouwen in de Gaza-strook tussen 8 juli en 26 augustus 2014, die de secretaris-generaal van de VN deze week in samengevatte vorm aan de Veiligheidsraad presenteerde? Zo ja, hoe beoordeelt u dit rapport?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de VN tot de conclusie is gekomen dat Palestijnse gewapende groepen naar alle waarschijnlijkheid VN-faciliteiten hebben gebruikt om wapens, bedoeld om Israël mee te bestoken, op te slaan? Zo ja, hoe kwalificeert u dit?
Vraag 3
Kunt u bovendien bevestigen dat in elk geval op 14 juli VN-faciliteiten naar alle waarschijnlijkheid zijn gebruikt om projectielen af te schieten op Israël? Zo ja, hoe kwalificeert u dit? En wie kan hier voor verantwoordelijk worden gehouden?
Vraag 4
Heeft de staat Israël met de aanvallen op VN-faciliteiten waarvan het vermoeden bestond dat daar projectielen opgeslagen lagen, waarschijnlijk bedoeld om Israël mee te bestoken, internationaal recht geschonden?
Vraag 5
Welke stappen onderneemt UNRWA om de beveiliging van VN-faciliteiten te verbeteren en misbruik van deze faciliteiten in de toekomst te voorkomen?
Vraag 6
Worden de uitkomsten van dit onderzoek, zover u weet, meegenomen in het in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad ingestelde onderzoek naar de Gaza-oorlog van 2014? Deelt u de mening dat het onrechtmatige gebruik van VN-faciliteiten door militante Palestijnse groeperingen past bij de onderzoeksopdracht, namelijk het onderzoeken van schendingen van internationaal recht gedurende deze Gaza-oorlog?