Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Programma Aanpak Stikstof - Main contents
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken
Onderwerp: Programma Aanpak Stikstof
Kamerstuk: 33 037
Datum: 1 april 2015
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Eindelijk kunnen we vandaag spreken over de vaststelling van de regeling en het programma voor de aanpak van de stikstofproblematiek in ons land. Wat onze fractie betreft, is dit de proof of the pudding voor de PAS. De behandeling van het wetsvoorstel in april 2014, alweer bijna een jaar geleden besef ik nu, liet voor mijn fractie nog veel vragen onbeantwoord. De ChristenUnie-fractie vindt het nu vooral belangrijk dat er snel een einde komt aan de houtje-touwtjeoplossingen waar provincies en gemeenten de afgelopen jaren voor hebben gekozen. Vaak was het ook min of meer gedwongen, omdat er geen andere keuze was. Iedereen wacht met smart op deze PAS. De verlening van vergunningen die echt stand gaan houden, moet weer op gang komen. We hebben al geconstateerd dat het bij de PAS gaat om een goede balans tussen economie en ecologie. Het creëren van ontwikkelingsruimte is gekoppeld aan het realiseren van de doelen voor Natura 2000-gebieden. Robuuste natuurgebieden kunnen hierbij meer economische activiteiten verdragen. De staatssecretaris kiest vooral voor behoud en lijkt zeer terughoudend met herstelmaatregelen. Moeten we niet veel meer ambitie hebben met de herstelmaatregelen, juist om meer ontwikkelingsruimte te creëren? Wat onze fractie betreft, moet dat hand in hand gaan.
De Commissie voor de m.e.r. stelt vragen bij de gekozen aanpak, met name of de beoogde doelen wel worden bereikt. Wat vindt de staatssecretaris van het advies om eerst een aanvulling op de MER op te stellen en pas daarna een besluit te nemen? De staatssecretaris heeft gezegd te zullen wachten op het definitieve advies van de commissie. Het voorlopige advies vraagt onder meer om een nieuwe aanpassing van de gebiedsanalyses en een onderbouwing van het maatregelenpakket op gebiedsniveau. Dat lijkt onze fractie veel werk, en dat is een understatement. De kans op vertraging is natuurlijk levensgroot. Dat lijkt onze fractie zeker niet wenselijk. Graag een reactie van de staatssecretaris.
De staatssecretaris stelt in een reactie op het advies van de Commissie voor de m.e.r. dat zij een pakket met maatregelen gaat ontwikkelen om in overweging te nemen bij onverwachtse ontwikkelingen. Dat lijkt mij verstandig. Maar waar moet ik dan aan denken? Wanneer is er sprake van onverwachte ontwikkelingen? Ik wil namelijk voorkomen dat dit maatregelenpakket als een soort black box boven de ondernemers blijft hangen. Het is belangrijk dat zij nu juist duidelijkheid krijgen over waar zij aan toe zijn.
Ik kom op de verdeling van de ontwikkelingsruimte. De ChristenUnie-fractie wil dat de schaarse ontwikkelingsruimte op een eerlijke en evenwichtige wijze wordt verdeeld en dat er voldoende ruimte overblijft in segment twee voor de agrarische sector. De bijlage bij de ontwerpregeling bevat een hele lijst prioritaire projecten. Mijn fractie heeft bij de wetsbehandeling een amendement ingediend over criteria voor deze projecten, zodat de ontwikkelingsruimte voor prioritaire projecten niet ten koste gaat van de vrije ontwikkelingsruimte. Welke afspraken heeft de staatssecretaris met de provincies gemaakt over deze criteria? Hoe is geborgd dat de ontwikkelingsruimte niet onnodig lang gereserveerd blijft, zonder dat er zicht is op toedeling? We hebben het er bij het wetsvoorstel niet over gehad, maar kan er ook ruimte worden overgeheveld naar segment twee als reserveringen niet worden benut?
De provincies komen met allerlei eigen beleidsregels. Dat past bij de gedachte van de decentralisatie. Hoe wil de staatssecretaris er echter voor zorgen dat de verschillen tussen de provincies niet te groot worden? Welke afstemming vindt er plaats tussen provincies? De staatssecretaris vindt dat waarschijnlijk een taak voor de provincies zelf, maar ik kan me voorstellen dat er toch enige richting wordt gegeven. Het is goed om te borgen dat grote bedrijven niet meteen alle ontwikkelingsruimte benutten. De provincies denken aan een gemiddelde cumulatieve waarde voor uitbreidingen van 3 mol depositie per hectare. Dan valt 6% van de bedrijven, vaak bedrijven dicht tegen Natura 2000-gebieden aan, buiten de boot. Om hoeveel bedrijven gaat het? Wat is het perspectief voor deze bedrijven? Zijn er mogelijkheden voor flankerend beleid?
Wat vindt de staatssecretaris van de plannen van de provincies voor aanvullende beleidsregels op het gebied van duurzaamheid? Provincies hebben het goed recht om dat te doen. Elke provincie is verschillend. De Raad van State heeft een uitspraak gedaan over bijvoorbeeld de Brabantse zorgvuldigheidsscore. De voorstellen van de provincies moeten natuurlijk wel voor de rechter standhouden. Graag een reactie.
De ChristenUnie-fractie hecht aan de afspraak in het convenant met de landbouwsector dat 56% van de reductie door de sector benut kan worden als ontwikkelingsruimte. Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging om in het tweede deel van het eerste tijdvak eventueel depositieruimte te reserveren voor de veehouderij. Tegelijkertijd staat de staatssecretaris open voor afspraken met andere sectoren. Gaat dat niet knellen? Ik heb namelijk de indruk dat er niet heel veel ruimte zal overblijven in segment twee. Wat doet de staatssecretaris als de toedeling van ontwikkelingsruimte in de eerste jaren heel snel gaat?
In de afgelopen jaren heeft de voortdurende onduidelijkheid over de Nb-wet geleid tot een groot aantal bedrijven zonder toereikende of actuele Nb-vergunning. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat deze interim-uitbreiders nu snel de formele duidelijkheid krijgen die hun is beloofd. De PAS moet een einde maken aan deze situaties en zorgen voor legalisering. Ik vraag de staatssecretaris om samen met de provincies snel duidelijkheid te bieden.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.