‘De Nederlandse kop op het Europese beleid moeten we verkleinen’ - Main contents
Vee & Vlees nr. 3 | maart 2013 (interview Helma Lodders)
Interview met Helma Lodders, Tweede Kamerlid voor de VVD.
Kunt u iets vertellen over uw agrarische achtergrond?
“Mijn ouders hadden een akkerbouwbedrijf, dus ik ben opgegroeid op de boerderij. Mijn man heeft een melkveebedrijf met ongeveer 120 koeien. Ik heb daar zelf geen bemoeienis mee of deelname in, maar ik kom wel iedere dag thuis op de boerderij. In de weekenden heb ik in het verleden weleens meegewerkt, maar hier heb ik nu geen tijd meer voor. Het bedrijf is dusdanig ingericht dat mijn man het met zijn mensen prima afkan.”
De veehandel stelt zich dienstverlenend op en is gewend om de problemen van een veehouder en slachterij op te lossen. De laatste tijd lopen we tegen de grenzen van ons oplossend vermogen aan in de verzamelregelgeving en met bestuurlijke boetes. Wordt het niet tijd om de problemen gezamenlijk op te lossen?
“Als ik vanuit de VVD mijn visie op de sector wil geven dan begin ik altijd door te zeggen dat agrariërs ondernemers zijn. De VVD vindt dat ondernemers moeten kunnen ondernemen. Op het moment dat zij tegen regelgeving aanlopen die het ondernemen belemmeren moeten we daar wat aan doen. Ik wil helpen om de problemen aan te pakken. Ik weet niet of de veehandel alle problemen naar zich toe trekt. Ik denk dat het belangrijk is om met de hele sector de verdikkende en soms zelfs verstikkende regelgeving aan te pakken.”
‘We hebben wel andere problemen dan ongeverfde bezemstelen’
In 2012 heeft een veehandelaar 750 duizend dieren vervoerd. De handelaar heeft een brief van de NVWA thuis gekregen dat er drie probleemgevallen zijn genoteerd. Drie varkens hadden niet op de slachterij mogen komen omdat ze niet geschikt waren voor transport. De NVWA gaat nu mogelijk de stalkeuring intrekken. Is er voldoende gekeken naar de proportionaliteit van de bestuurlijke boetes?
“Ik kan niet op individuele kwesties ingaan. Dat zou niet goed zijn en zeker niet als het gaat om boetes en dergelijke. Ik zou dit terug willen brengen naar het eerste punt wat ik aangaf. Als er regels zijn waar de sector tegen aanloopt, moeten we deze aanpakken. Nederland heeft veel extra regels bovenop de Europese regels. Ik heb aan de staatssecretaris een overzicht gevraagd waarin de Nederlandse regels vergeleken worden met de Europese regels. Hier ben ik erg benieuwd naar. Daarnaast ben ik ook zelf aan het inventariseren om hoeveel, en welke regels het gaat. De VVD vindt dat ondernemers een eerlijk speelveld moeten hebben. Daarom moeten de regels in andere Europese landen ook strenger worden of moeten de regels in Nederland terug naar het Europese niveau. Naar aanleiding van mijn werkbezoek aan de veemarkt in Purmerend kreeg ik een mail over de bezemstokken die geverfd moeten zijn. We vallen bijna van onze stoel als we dit lezen. We hebben volgens mij andere, belangrijkere problemen in het land waar we aan moeten werken.”
‘Ik vind het heel erg mooi om te zien dat de sector met een initiatief als QLL zelf een stap verder wil komen’
De NBHV ziet het kwaliteitssysteem QLL als het middel om het imago van de veetransport te verbeteren. Wij willen dat deelname aantrekkelijk wordt gemaakt door voordelen aan deelnemers te geven. Kiest u ervoor om deelname aan QLL aantrekkelijk te maken door voordelen te verlenen of kiest u voor dwang en straf?
“Wij denken dat de sector prima in staat is om een kwaliteitssysteem op te zetten. Dat een aanloopperiode nodig is, daar heb ik begrip voor. Aan het eind van het debat in januari over de NVWA werden een aantal incidenten door partijen aangehaald. Hierdoor werd de illusie gewekt dat het overal kommer en kwel is, terwijl juist de Nederlandse veehandelaren hun zaken goed voor elkaar hebben. Door een filmpje van bijvoorbeeld Eyes on Animals wordt de sector in ons eigen parlement benadeeld, terwijl deze incidenten niets met Nederlandse transporteurs of slachterijen te maken hebben. Ik ga heel erg uit van vertrouwen in de ondernemers en in de sector zelf. Een initiatief heeft meer kracht als het uit de sector komt. Ik vind het heel erg mooi om te zien dat de sector met een initiatief als QLL zelf een stap verder wil komen en op die manier wil werken aan de beeldvorming. QLL heeft mijn steun, ik ben dus niet degene die zal pleiten voor extra regels daarin.”
Wat moet er leidend zijn, de kwaliteit van het transport of de duur?
“Wat mij betreft gaat het om kwaliteit. Ik ga me niet uitspreken of de duur van het transport maximaal vijf, acht of vijftien uur moet zijn.”
De NVWA heeft in haar jaarplan staan dat ze risico gebaseerd willen controleren. De ondernemers merken dit niet, er worden overal controles uitgevoerd ongeacht of je goed of slecht beoordeeld wordt. Wat vindt u hiervan?
“Dit vind ik een belangrijk signaal, ik wil me hier zeker in gaan verdiepen. De regels die we met elkaar afspreken moeten nageleefd worden, op de naleving van de regels moeten we controleren. De mensen die een negatieve bijdrage leveren moeten we aanpakken. Ik sta open voor bedrijfsbezoeken, om meer inzicht te krijgen in de problemen waar ondernemers tegen aanlopen en om te horen hoe het anders kan.”
‘De agrarische sector is ontzettend belangrijk voor de VVD, maar zeker ook voor Nederland’
De productschappen moeten verdwijnen. Hoe gaat dit eindigen, kunnen publiek en privaat dit samen goed oplossen?
“Ik heb er vertrouwen in dat de publieke en private sector dit goed kunnen oplossen. Mijn oud-collega Charlie Aptroot is initiatiefnemer van de opheffing van de productschappen. De VVD is geen voorstander van een verplicht lidmaatschap. Ondernemers moeten geld afdragen maar hebben weinig tot geen zeggenschap over waar de productschappen mee bezig zijn. In de aanloop naar de verkiezingscampagne in 2012 ben ik me gaan inwerken in het hele landbouwdossier. Ik heb dossiers gelezen en heb veel werkbezoeken gedaan om te voelen en te proeven wat er leeft in de sector. Natuurlijk krijg ik vaak dezelfde problemen te horen. Maar ik heb voorbeelden gezien in verschillende sectoren dat ondernemers elkaar weten te vinden. De agrarische sector is een ontzettend belangrijke sector voor de VVD. Maar zeker ook voor Nederland, we zijn tweede exporteur van de wereld. Ik wil dat we meer vertrouwen in de sector hebben dat zij de problemen met elkaar gaan oppakken. Hoe de uitwerking precies vorm moet gaan krijgen zijn we nu aan het bekijken. We hebben nog even de tijd want de einddatum is nu 1 januari 2015.”
Waar liggen volgens u de uitdagingen op het gebied van de landbouw in Nederland?
“Belangrijk is dat we de waarde van de sector uitdragen. De sector is verantwoordelijk voor 60 procent van ons bruto nationaal product en kende vorig jaar een groei van 4,5 procent. Dit is erg belangrijk voor Nederland, vooral omdat we nu in een financiële crisis zitten. Daarnaast hebben we een groeiende wereldbevolking van zeven naar negen miljard mensen, iedereen zal gevoed moeten worden. Nederland heeft een vooraanstaande positie hierin. Ik vind dat wij een hele belangrijk taak hebben om die koppositie te behouden, maar het liefst ook te versterken om een bijdrage te leveren aan de voedselvoorziening. Onze voedselproductie is ontzettend duurzaam en innovatief. Voor één melkkoe in Nederland heb je drie melkkoeien elders nodig voor dezelfde melkproductie, dit is ontzettend duurzaam.”
Heeft u nog een boodschap voor de veehandel?
“Mijn oproep aan de veehandelaren zou zijn geef overbodige regels aan. Ik wil graag gevoed worden vanuit de sector. Als jullie de problemen kenbaar maken kan ik ermee aan de slag. De veehandelaar speelt een belangrijke rol in de veehouderij, of het nu om schapen, nuchtere kalveren of biggenexport gaat. Zonder veehandel staat de Nederlandse veehouderij stil. Daarnaast ben ik trots op de hele sector en ik wil vanuit die gedachte kijken naar de sector.