Troonrede 1961 (volledige tekst) - Main contents
De troonrede 1961 opende met internationale spanningen tussen Oost en West en er was opnieuw veel aandacht voor Nieuw-Guinea.
In de integrale tekst van de troonrede 1961 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.
Contents
Leden der Staten-Generaal,
De ontwikkeling van de internationale situatie is verontrustend. De door de communistische politiek kunstmatig opgewekte Berlijnse crisis kan zich nog verder toespitsen. De bereidheid van de Westelijke mogendheden om tot een vreedzame oplossing van het geschil te komen, mag niet aldus worden verstaan, als zouden concessies kunnen worden bedongen, die wezenlijke waarden in gevaar brengen. De Atlantische bondgenoten zijn eensgezind in hun overtuiging, dat vastberaden weerstand moet worden geboden aan elke poging tot het afdwingen van zodanige concessies.
Een hechte samenwerking tussen alle bondgenoten op politiek, militair en economisch terrein blijft dan ook noodzakelijk. Aan deze samenwerking zal ons land krachtig blijven deelnemen. Nu de internationale situatie dreigender is geworden en de Amerikaanse hulp is weggevallen, zal het op peil houden van de Nederlandse bijdrage in de bondgenootschappelijke verdediging grotere financiële offers van ons vergen. Wil onze krachtsinspanning werkelijk betekenis hebben, dan dient zij voort te vloeien uit het besef van onze verantwoordelijkheid voor de handhaving van de grondslagen onzer beschaving.
Het besluit tot nauwer politiek overleg, dat de regeringen van de landen behorende tot de Europese Gemeenschappen in juli te Bonn hebben genomen, zal de verdere eenwording van Europa kunnen dienen. De Regering heeft zich tot deelneming aan deze politieke en ook culturele samenwerking bereid verklaard, onder voorwaarde, dat hetgeen reeds in Europees en Atlantisch verband is bereikt, niet slechts in stand zal worden gehouden, maar verder zal worden ontwikkeld.
De bereidheid van Groot-Brittannië om tot de Europese Gemeenschappen toe te treden en het daarmede geopende uitzicht op toetreding of associatie van andere Europese landen, acht de Regering van het grootste belang. Zij verwacht daarvan niet alleen een verdere sociaal-economische vooruitgang van de deelnemende landen, maar ziet daarin ook nut voor de totstandkoming van de Europese eenheid. De positieve reacties van onze partners in de Europese Gemeenschappen op deze ontwikkeling stemmen tot vreugde. Ook hetgeen in Benelux-verband werd bereikt, geeft reden tot verheugenis.
Op verzoek van de Surinaamse Regering hebben de landen van het Koninkrijk dit jaar een aanvang gemaakt met het overleg over het Statuut. De goede verstandhouding tussen de landen van het Koninkrijk wettigt het vertrouwen, dat een voor alle partijen bevredigende oplossing voor de ter sprake gekomen Surinaamse wensen zal worden gevonden. Nederland zal steun blijven verlenen aan de economische en sociale ontwikkeling van Suriname en de Nederlandse Antillen.
Bevestiging en versterking van de ideële banden tussen de bevolkingen van de drie landen verdient verder alle aandacht. De Regering heeft goede verwachtingen ten aanzien van de in dit jaar ingestelde adviesraad voor culturele samenwerking.
Aan de sociaal-economische en culturele ontwikkeling van Nederiands Nieuw-Guinea wordt bijzondere aandacht geschonken, temeer nu dit gebied een fase van snelle staatkundige ontwikkeling is ingegaan. Naar het oordeel der Regering is reeds gebleken, dat de Nieuw-Guinea-Raad sinds zijn installatie op 5 april jl. aan de staatkundige behoeften van dit gebied beantwoordt.
De Regering verwacht, dat in dit zittingsjaar van de Staten-Generaal de raad zijn advies zal uitbrengen over de wijze waarop het zelfbeschikkingsrecht zou kunnen worden verwezenlijkt. Zij is van mening, dat voor een verantwoorde keuze omtrent eigen toekomst de bevolking van Nederlands Nieuw-Guinea zich vrij en onbedreigd moet kunnen oriënteren, overal waar zij dit wenst. Van haar zijde zal de Regering onderzoeken welke wijzigingen in Statuut en Grondwet nodig zijn.
Een gesprek met Indonesië over de toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea is helaas niet mogelijk gebleken, omdat Indonesië voor zulk een gesprek voorwaarden stelt, die in strijd zijn met het zelfbeschikkingsrecht. De Regering betreurt het voorts, dat Indonesië zelfs het laatste - zij het nog slechts indirecte - officiële contact met Nederland heeft verbroken.
Op grondslag van het in het Handvest van de Verenigde Naties verankerde beginsel van gelijke rechten en zelfbeschikking der volkeren, heeft de Regering in de afgelopen maanden in vele landen besprekingen doen voeren over de mogelijkheid de Verenigde Naties te betrekken bij ontwikkeling en toekomst van Nederlands Nieuw-Guinea. De conclusies waartoe dit overleg de Regering heeft geleid, zullen zo spoedig mogelijk bekend worden gemaakt.
In de afgelopen jaren heeft zich in ons land een ongekende economische groei voltrokken. De daarmede samenhangende welvaartsvermeerdering is, mede als gevolg van het gevoerde loon- en prijsbeleid, aan brede lagen van de bevolking ten goede gekomen. Tevens heeft het hoge niveau van investeringen en de evenwichtige spreading daarvan de innerlijke kracht van onze economie belangrijk versterkt. Het stemt tot voldoening, dat bij een maximum aan werkgelegenheid het prijspeil vrijwel stabiel kon worden gehouden.
De thans waarneembare vergroting van de economische spanningen vereist niettemin een toenemende waakzaamheid. Het groeitempo van de produktie is aanmerkelijk vertraagd, doordat in vele sectoren van de economie de capaciteitsgrenzen zijn bereikt.
De verhoging van de binnenlandse bestedingen gaat echter voort en overtreft de toeneming van de nationale middelen. Als gevolg hiervan stijgt de druk op het prijspeil en neemt het betalingsbalanssaldo af. Op zichzelf is een zekere vermindering van dit saldo nog niet verontrustend. Een voorzichtig conjunctuurbeleid zal overspanning van onze economie en terugslag in een daarop volgende fase kunnen voorkomen.
Meer dan ooit zal dan ook het beleid van de Regering erop gericht moeten zijn, in samenwerking met het bedrijfsleven, de loonontwikkeling binnen de grenzen te houden, die door de groei van de produktiviteit zijn gesteld.
Het in het afgelopen jaar gevoerde prijsbeleid zal worden voortgezet. Zolang de economische activiteit op het huidige hoge peil blijft, zal het tekort aan arbeidskrachten zich handhaven. Opvoering van produktiviteit en doelmatigheid blijven belangrijke middelen tot bestrijding van de gevolgen van dit tekort. Daarnaast zal de Regering de aantrekking van buitenlandse arbeidskrachten bevorderen.
Het toekomstige beleid met betrekking tot de emigratie zal binnen afzienbare tijd te Uwer kennis worden gebracht.
Bij het opstellen van de rijksbegroting voor 1962 hebben de geschetste verwachtingen omtrent de economische ontwikkeling als achtergrond gediend. De begroting vertoont een zodanig beeld, dat het Rijk, ter dekking van het tekort, overeenkomstig de eisen van de conjunctuur, in het komende zittingsjaar voor financieringsdoeleinden geen beroep behoeft te doen op de open kapitaalmarkt.
In het heden aanvangende parlementaire jaar zal een beslissing moeten worden genomen omtrent de datum van ingang van enkele reeds aanvaarde belastingverlagingen. De noodzaak de overheidsfinanciën zoveel mogelijk af te stemmen op de conjuncturele ontwikkeling moet daarbij worden afgewogen tegen het feit, dat het effectief worden van deze verlagingen uit een oogpunt van een verantwoorde belastingheffing steeds dringender wordt. Heden zal U het voorstel worden aangeboden de verlaging van de inkomsten en de loonbelasting te doen ingaan op 1 juli 1962.
Daartegenover staat, dat de verzwaring van de defensielasten tot nieuwe belastingvoorzieningen noopt. Tot dit doel zal de verlaging van de vennootschapsbelasting, die de Regering voorstelt op 1 januari 1963 te doen ingaan, worden beperkt en zal een belasting op minerale oliën met uitzondering van benzine worden ingevoerd. De hierop betrekking hebbende wetsontwerpen zullen U eveneens heden worden aangeboden.
De Regering zal haar aandacht blijven geven aan een gezonde ontwikkeling van de landbouwproduktie en aan de verbetering van de afzet. In nauwe samenwerking met het georganiseerde bedrijfsleven zal zij streven naar een verantwoord valorisatiebeleid voor de agrarische produktie.
De vraagstukken samenhangende met het internationale vervoer vervullen de Regering, door het protectionisme dat zich op dit terrein steeds opnieuw openbaart, met zorg.
De activiteit op het beleid van de woningbouw heeft in het jaar 1961 een ongekend grote omvang aangenomen, in het bijzonder is de bouw van woningen zonder overheidssteun sterk uitgebreid. De Regering heeft een overschrijding van het aanvankelijk opgestelde woningbouwprogramma aanvaard. Zij heeft echter gemeend maatregelen te moeten nemen om een te sterke overschrijding tegen te gaan in verband met de bezwaren, die daaraan verbonden kunnen zijn voor de bouwkosten. Een in verhouding tot de andere sectoren van de bouwnijverheid hoge activiteit op het gebied van de woningbouw acht de Regering, gezien de woningnood van velen in het land, ook voor 1961 gewenst.
Evenals de woningbouw vereisen de ruimtelijke vraagstukken van ons land grote aandacht wegens hun betekenis voor het werk en de ontspanning van ons volk. De Regering heeft besloten de omzetting van woeste gronden in landbouwgronden tot het uiterste te beperken, mede ter wille van natuurbescherming en openluchtrecreatie.
Op wetgevend terrein zal wederom veel van Uw werkkracht worden gevraagd, ten dele voor wetsontwerpen, waarvan de behandeling reeds een aanvang heeft genomen. De Regering vertrouwt, dat de beraadslagingen over het ontwerp algemene kinderbijslagverzekering op korte termijn zullen worden hervat. Na ampele overweging zal de Regering door wijziging van het wetsontwerp tegemoet komen aan een aantal van de bezwaren, die vóór de schorsing der openbare beraadslagingen naar voren zijn gebracht.
Ten aanzien van het wetsontwerp tot regeling van het voortgezet onderwijs hoopt zij, dat het in dit zittingsjaar de instemming van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal verwerven. Ook tal van nieuwe wetsontwerpen zullen in deze periode aan U worden voorgelegd, o.a. een ontwerp algemene bijstandswet.
De materiële welvaart en de opzienbarende technische ontwikkeling van onze tijd houden het gevaar in, dat de geestelijke waarden te weinig aandacht krijgen. Toch zijn het juist deze waarden, die aan het leven een diepere zin geven en de krachtsinspanning, die ons land en de gehele vrije wereld zich thans moeten getroosten, rechtvaardigen.
De Regering zal, zoveel als in haar vermogen ligt, door het verlenen van krachtige steun in het bijzonder aan onderwijs en cultuur, blijven streven naar de versterking van de geestkracht van ons volk. Zij beseft, dat dit doel slechts kan worden bereikt, indien ieder, op welke plaats ook gesteld, hier bewust aan bijdraagt.
Op U, vertegenwoordigers des volks, rust in deze tijden van spanning een zeer bijzondere verantwoordelijkheid en een zware taak. Moge God U bij Uw arbeid wijsheid en kracht schenken, zodat Gij ook in het komende zittingsjaar tot zegen van het Koninkrijk werkzaam zult zijn.
Met deze bede verklaar ik de zitting der Staten-Generaal voor geopend.
19 september 1961