AO verlenging Nederlandse bijdrage aan MINUSMA

Source: J.H. (Han) ten Broeke i, published on Thursday, September 10 2015.

Inbreng Han ten Broeke over verlenging Nederlandse bijdrage aan MINUSMA

Voorzitter,

We spreken vandaag over de verlenging van de VN-missie in Mali: MINUSMA. Allereerst werpt dat bij de VVD-fractie de trieste herinnering op aan twee gesneuvelde Nederlandse Apache-piloten. Op 17 maart van dit jaar stortte de gevechtshelikopter van kapitein René Zeetsen (30) en luitenant Ernst Mollinger (26) neer tijdens een schietoefening. Beide militairen kwamen daarbij om het leven. Een tragische gebeurtenis die nogmaals bevestigt dat militairen en vooral ook hun nabestaanden enorme offers brengen en risico’s aanvaarden in trouwe dienst van ons land. De VVD-fractie is van mening dat het niet vaak genoeg gezegd kan worden hoe dankbaar wij hen daarvoor zijn.

Ook vandaag staan wij daarbij stil, terwijl wij ons kritisch buigen over de randvoorwaarden van een verlenging van deze missie. Een missie die belangrijk is voor de VVD, omdat islamitisch fundamentalisme overal ter wereld de kop moet worden ingedrukt, niet alleen in Irak en Syrië. Als Mali valt voor terreur zijn de rapen gaar. En dat raakt niet alleen het land zelf of de directe regio, maar ook de veiligheid van Europa - en dus Nederland.

Ik heb de brief van de regering over de actuele veiligheidssituatie in Mali aandachtig gelezen. De conclusies stemmen tot realisme en volharding. Aan de ene kant is er een pas gesloten vredesverdrag, dat ruimte biedt voor voorzichtig optimisme, en hoop. Anderzijds is er sprake van een verhoogde dreiging en verslechterde situatie in verschillende regio’s van het land. Dit gemengde beeld is verassend noch ontnuchterend voor de VVD: wij zijn ons er altijd bewust van geweest dat MINUSMA geen Kuifje in Afrika zou worden.

Voorzitter,

Met die uitgangspunten in het achterhoofd, is er een aantal zaken waar de VVD-fractie vragen over heeft om te beoordelen of verlenging aan de orde zou moeten zijn.

Te beginnen met de veranderde veiligheidssituatie. In de antwoorden op feitelijke vragen valt te lezen dat sinds ondertekening van het akkoord sprake is van relatieve rust in Noord-Mali. Wel zijn recentelijk gevechten uitgebroken in de omgeving van Kidal, waar Nederlandse militairen nu ook actief zijn, tussen GATIA en de Coördinatie. Tevens is sprake van een toename van geweld in het tot voor kort relatief rustige midden en zuiden van Mali, zo valt te lezen in de antwoorden.

Kan de minister van Defensie toelichten wat de gevolgen van deze veranderende dynamiek is voor de Nederlandse troepen, onder andere in Kidal?

Ten tweede het plug & play-karakter van de Nederlandse bijdrage. Wij leveren met de commando’s en apaches een heldere en zeer gewaardeerde bijdrage aan de missie, waarbij de opdracht en het mandaat duidelijk zijn. Maar plug & play moet niet gaan ontaarden in een sluipende verlenging - in plug & stay. Nederland is zelf niet verantwoordelijk voor het vinden van opvolging voor onze bijdrage; die taak ligt bij de VN - en terecht. Toch wil ik de minister van Defensie vragen of zij iets kan zeggen over dit punt.

Zijn er andere landen met geavanceerde krijgsmachten die deze taak kunnen overnemen, wanneer Nederland besluit op te houden met de missie?

Is het geheel overdraagbaar?

Welke contacten zijn hierover met andere landen en wat is de stand van zaken?

Een ander belangrijk punt is de samenwerking met lokale partners:

Kunnen de ministers toelichten hoe de samenwerking met de lokale autoriteiten verloopt?

En de coördinatie met bijvoorbeeld AFISMA of Operatie Barkhane, de opvolger van Operatie Serval? In hoeverre is sprake van afstemming met deze missies? Zijn er bijvoorbeeld voorbeelden te noemen waarbij de hulp van Franse troepen moest worden ingeroepen? Graag een toelichting op dit punt.

Dan de doorwerking van deze missie op de rest van de krijgsmacht. Graag hoort de VVD-fractie van de minister van Defensie wat de gevolgen zijn voor de moedereenheden van de uitgezonden militairen. Concreter gesteld:

Zorgt MINUSMA momenteel voor operationele beperkingen? Waar gaat het krap lopen met de gereedstelling?

Heeft de missie gevolgen voor de geoefendheid en inzetgereedheid van eenheden? Is er sprake van tekorten bij de moedereenheden?

En wat als er een extra vraag voor inzet komt, kan Nederland dan leveren of zitten we aan het plafond van wat mogelijk is?

Er is nog altijd sprake van een kasschuif om deze missie mogelijk te maken. We moeten Prinsjesdag natuurlijk nog even afwachten. Maar kan de minister van Defensie zeggen wat de vooruitzichten zijn voor structurele financiering van missies, zoals gevraagd in de motie Ten Broeke/Servaes? Wat is de stand van zaken op dit punt?

Een heel belangrijk punt voor de VVD is de aanpak van mensensmokkel in Mali. Ik schreef daarover in mei een stuk in De Volkskrant en we hebben vaker met te regering van gedachten gewisseld over dit thema. Nog even ter achtergrond: van de ruim 140.000 migranten die in 2014 via Libië naar Italië kwamen, waren bijna 10.000 afkomstig uit Mali. Alleen uit Syrië en Eritrea kwamen meer bootmigranten naar Europa. Mali ligt op een kruispunt van smokkelroutes voor irreguliere migratie richting Europa. Ook veel migranten uit Senegal en Gambia komen via Mali naar Europa. Die smokkelpraktijken frustreren het vredesproces dat centraal staat in de VN-missie MINUSMA ernstig en vormen tevens een bedreiging voor ons. Immers, met de opbrengsten worden ook terrorisme en andere destabiliserende activiteiten gefinancierd.

De VVD vindt het belangrijk, zoals inmiddels bekend, dat de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA ook effectief wordt ingezet bij de bestrijding van deze smokkelpraktijken. We zijn dan ook blij met de inzet van de minister van Buitenlandse Zaken op dit terrein en het benoemen ervan in de preambule van het mandaat. Laat ik het zo zeggen: het is een begin. Ik ben me ook bewust van de moeilijkheden in verband met vrij reizen binnen ECOWAS die de regering noemt in de brief. Toch wil ik de minister van Buitenlandse Zaken vragen wat er binnen de missie nu concreet gedaan gaat worden aan mensensmokkel. We zitten er zo dicht op met Nederlandse commando’s, die zeer direct Nederlandse en Europese belangen kunnen dienen op een plek waar zij toch al actief zijn.

Kortom, blijft het bij een zinnetje in de preambule of mag de VVD de aanpak van mensensmokkel bij de doelen van de missie noteren?

Ten slotte zou ik de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie willen vragen een beeld te schetsen van concrete zaken die door Nederland verzamelde inlichtingen hebben opgeleverd binnen MINUSMA. Wij vernemen regelmatig dat de Nederlandse bijdrage enorm gewaardeerd wordt en dat stemt tot grote tevredenheid.

Kunnen de ministers daar beeld en geluid bij geven? Zijn er voorbeelden te noemen waarbij de VN door Nederland op het spoor is gezet?

Waar ligt in de praktijk die tastbare meerwaarde en wat valt te verwachten in het komende jaar?

Dank u wel.

Foto: bezoek Vaste Commissie voor Defensie aan Mali in oktober 2014