Column Gert-Jan Segers: 'De marathonloper' (ND) - Main contents
'
‘Je bent een Gideon geweest’, zei ik tegen hem. Want net als Gideon benadrukt ook hij regelmatig zijn gewone afkomst. ‘Ik ben ook maar een zoon van een middenstander’, zegt hij dan, ‘en een hbo’er.’
En zoals Gideon niet stond te trappelen om de held in een epos te worden, zo verbaasd was ook hij dat die besturen toch steeds weer hem moesten hebben. Dat hij werd wie hij is geworden: aanvoerder van een gideonsbende, die meer voor elkaar kreeg dan op grond van de omvang verwacht mocht worden.
Maar toen ik hem naar de Bijbelse richter vernoemde, zag ik in zijn ogen dat hij het een vergelijking van niks vond. Te hoogdravend. Te verheven voor iemand die zichzelf te veel wantrouwt om als een geroepene door het leven te gaan.
Ik gooi het daarom maar over een minder Bijbelse boeg. Een duurloper. Dát is hij. Geen Usain Bolt, die in een vol stadion met aanstellerige gebaartjes aan de start verschijnt. Geen sprinter die na het startschot explodeert en na afloop veel langer juicht dan dat hij gelopen heeft. Een marathonloper is hij.
trainingsuren
De start van een marathon heeft iets bedaards. Heel anders dan de vliegende start van een sprint. De beste marathonlopers willen aan het begin wel vooraan staan, niet te veel last hebben van tragere lopers, maar ze weten ook dat de wedstrijd niet op de eerste meters beslist gaat worden. Ze worden toegejuicht door omstanders, maar blijven er onaangedaan bij kijken. Bij veel marathonlopers zie je voor het startschot zelfs een zekere ernst op hun gezicht. Het is niet de eerste keer dat ze de ruim 42 kilometer gaan lopen en ze weten heel goed hoe zwaar het gaat worden. Het zal nu duidelijk worden wat de vele trainingsuren waard zijn geweest.
Verderop tijdens de marathon zie je soms plukjes lopers bij elkaar, maar nog veel vaker zie je twee lopers samen en meestal lopers in hun eentje. Ik heb zelf nog nooit een marathon gelopen en zal er in dit aardse bestaan ook nooit eentje gaan lopen, maar het lijkt me een eenzame tocht. In een voetbalelftal kun je je snor best een paar minuten drukken, als je buiten adem bent. Met volleybal en basketbal kun je zo gewisseld worden als het even tegenzit. Maar in een marathon ben je volledig op jezelf aangewezen. Hoeveel mensen er ook langs de kant staan, wat je coach ook roept, jij moet het zelf doen.
De start was in Zwolle. Zonder sterallures en met een snor. In een solide cadans van degelijke bijdragen legde hij met zijn collega’s een fundament, waarop nu een fors huis staat.
De marathonloper werd naar Den Haag geroepen om de grijze grootmeester op te volgen. Tot zijn eigen verbazing. Het was de enige keer dat zijn loopbaan even een sprint leek. Want zo snel als hij kwam, verdween hij ook weer. Tijdelijk. Want de marathon ging verder. Ook toen de verzuring toesloeg en de cadans door zetelverlies verstoord werd. Maar hij liep door, op karakter. In steeds weer een ander ploegje van lopers en met steeds mooiere tussentijden.
nieuwe tussentijd
Ondertussen maak ik toch stiekem een Bijbelse vergelijking. Want het is Paulus die in verschillende brieven gelovigen met rennende atleten vergelijkt. Aangemoedigd door voorgangers, met de finish als doel, zonder je te laten afleiden door omstanders, moet je het zicht houden op de ‘Voltooier van het geloof’. Degene die je opwacht aan de meet.
Die finale eindstreep is hopelijk voor de marathonloper voorlopig nog niet in zicht, maar Hij die daar staat, wel. Om Hem ging het steeds tijdens de wedstrijd. En als het even tegenzat, de benen iets minder wilden, hielp zijn aanmoediging om door te gaan.
Vorige week zaterdag was er een nieuwe tussentijd en een warme aanmoediging om door te lopen. We hebben voor hem geapplaudisseerd en hij zwaaide terug zoals bescheiden duurlopers dat doen. Het stoffelijke blijk van waardering dat hij kreeg, maakt het mogelijk over een tijdje deel te nemen aan de marathon van New York. En zelfs als hij daar over de finish is, is zijn loop nog niet beëindigd. Want de marathonloper heeft een hoger doel. En de prijs zal mooier zijn dan het applaus van mensen dat hem de afgelopen weken ten deel viel.
Gert-Jan Segers is fractieleider van de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Hij schrijft eens in de zes weken een column voor het Nederlands Dagblad.