Debat intensivering strijd tegen ISIS

Source: M. (Michiel) Servaes i, published on Wednesday, February 10 2016.

EERSTE TERMIJN:

Voorzitter,

Één van de sprekers bij de hoorzitting van afgelopen maandag bracht op dat ons debat over de artikel 100-brief wat surrealistische trekken dreigt te krijgen. Terwijl wij hier discussiëren over wat het beste antwoord is op de terreur van ISIS, zitten er in Syrië burgers vast in belegerde steden. Gebruikt Assad honger als oorlogswapen. Zien we hoe Rusland met clusterbommen burgerdoelen bestookt. Hoe Aleppo momenteel langzaam maar zeker omsingeld wordt. Hoe oppositiegroepen en onschuldige burgers als ratten in de val dreigen te komen. En voor de mensen die er al in slagen om weg te komen, wacht een dichte Turkse grens.

Collega Sjoerdsma wees er in een AO vorige week al op dat zelfs de VN, in een rapport over humanitaire noodhulp, feitelijk aan zelfcensuur doet. De internationale gemeenschap benoemt niet wat hier echt gaande is. Stelt zich - om met voormalig Syrië-gezant Kurpershoek te spreken - op als een burgemeester in oorlogstijd. In de hoop dat als zij hun woorden matigen en gevoeligheden uit de weg gaan, het regime wellicht genegen zal zijn om zo nu en dan een enkel voedselkonvooi door te laten.

Ik heb uiteraard begrip voor de pragmatisten. En bewondering voor de volhouders. Maar met al het menselijk leed dat we ook de afgelopen dagen weer hebben gezien, is dat niet genoeg. We moeten klare taal spreken over wat er hier gaande is. Dat is dat Poetin’s Rusland de oorlogsmisdadiger Assad in het zadel houdt, diens misdaden faciliteert en zich zelf bovendien schuldig maakt aan ernstige oorlogsmisdaden. En dat dit macabere duo met hun offensief op Aleppo het politieke proces van Geneve kapot dreigt te bombarderen.

Ik vraag de minister van buitenlandse zaken of hij deze kwalificaties deelt en of hij het met mij eens is dat het de hoogste tijd is dat de EU en de internationale gemeenschap deze klare taal ook gewoon uitspreekt, zonder zelfcensuur? Waar ligt de grens van het behoedzaam formuleren en diplomatiek manoeuvreren wanneer Rusland alleen maar voor verdere escalatie blijft zorgen in plaats van het onderhandelingsproces te ondersteunen? Ik weet dat escalatie van onze kant - bijvoorbeeld door sancties - ook niet direct een oplossing dichterbij zal brengen, maar is het niet de hoogste tijd om een veel scherpere toon en lijn te kiezen?

Ondertussen worstelen we met de vraag hoe we de mensen die in de belegerde steden wél kunnen helpen. Als het over de weg niet of nauwelijks lukt, wat zijn dan de alternatieven De ministers van OS en defensie vraag ik te reflecteren op de pro’s en con’s van voedseldroppings en de discussie die wij hierover in de hoorzitting tussen Pax, Amnesty en het Rode Kruis hoorden.

Voorzitter,

Bombarderen zal de complexe burgeroorlog in Syrië niet beëindigen. Russische bommen zeker niet, maar ook wij moeten realistisch zijn over wat we kunnen bereiken. Bommen zullen ISIS niet vernietigen - niet als terreurgroep en zeker niet als ideologie. Dat was de opvatting van de Partij van de Arbeid. En dat is die vandaag nog steeds.

Maar we hebben ons wel gecommitteerd aan de strijd tegen ISIS. De strijd tegen de hyper-terroristen die geen greintje respect hebben voor de waarden en waardigheid van mensen daar én mensen hier. Niet voor Yezidi’s of Koerden, noch voor de mensen in Parijs of Istanbul. We hebben ons in de eerste plaats gecommitteerd aan de bescherming van de burgerbevolking van Irak. Daar hebben we een gezamenlijk plan en politieke strategie, een legitieme regering en grondtroepen waarmee we samenwerken. Uiteraard met alle haken en ogen en mitsen en maren. Maar al met al zijn in de afgelopen maanden substantiële successen geboekt. In Sinjar, Baiji en Ramadi.

Ik weet dat mijn partij als idealistisch te boek staat - dat zijn we ook en ik ben daar trots op - maar ik vind de realistische keuzes van het kabinet eigenlijk goed gekozen. In de aanvullende artikel 100-brief wordt heel zorgvuldig beschreven hoe de trainingen in Irak voortgezet en geïntensiveerd worden en hoe de F16’s specifiek ingezet worden op grensoverschrijdende aanvoerroutes, vanuit Oost-Syrië naar de frontlinies in Irak. Om de voortgang daar te bestendigen en de toevoer van bernbommen en boobytraps af te remmen, zonder de Syrische burgeroorlog nog verder te compliceren. Met duidelijke afgebakende kaders en met respect voor geldende rechtsregels. In de woorden van minister Koenders: “bij twijfel niet inhalen”. Een aantal vragen:

Over de inzet van mobiele teams dichterbij de frontlinies in Irak: In de brief staat dat bondgenoten in soortgelijke omstandigheden in gevechten betrokken dreigden te raken. Met alle ervaringen en lessen van boots on the ground tijdens de eerdere Irak-oorlog is het duidelijk dat we dat absoluut niet willen. Ik vraag de minister van defensie om te bevestigen dat voor deze teams dezelfde omstandigheden en strikte veiligheidsmaatregelen zullen gelden als nu voor de trainers in Erbil en Bagdad het geval is. Dit is een belangrijk punt voor mijn fractie.

Over de F16’s: we kennen de zorgvuldige procedures en specifieke capaciteiten van de Nederlandse vliegers om burgerslachtsoffers te voorkomen. We lezen ook het nodige over hun resultaten tot nu toe. Toch zijn er organisaties die erop wijzen dat sommige andere bondgenoten nog transparanter zijn over data, locaties en munitie. Welke mogelijkheden ziet de minister om deze ‘best practices’ van bijvoorbeeld het VK of Canada over te nemen? Voor wat betreft Syrië wil ik het kabinet voorts complimenteren voor het brede pakket van politieke, militaire, stabilisatie en humanitaire maatregelen dat het in de artikel 100-brief presenteert. Met name wat de steun aan de gematigde oppositie betreft zal het waarschijnlijk pionieren zijn, maar juist het versterken van deze ‘derde krachten’ - tussen ISIS en Assad - is volgens de PvdA essentieel voor de toekomst van Syrië. Of het nu om de FSA, de Koerden of andere groepen of gemeenschappen gaat.

Het stabilisatiepakket groeit dit jaar van 3 naar 23 miljoen euro. Kan de minister aangeven aan welke initiatieven concreet steun gegeven wordt en hoe daarmee de levensomstandigheden voor de burgerbevolking in bevrijde gebieden verbeterd worden? Kan hij ook aangeven hoe de initiatieven aansluiten bij vergelijkbare stabilisatie-activiteiten van andere landen en internationale spelers? En of het Nederlandse pionierswerk ook als katalysator voor projecten op grotere schaal kan werken? Welke mogelijkheden ziet hij concreet voor ondersteuning van het lokaal bestuur, ook in de Koerdische regio? Ook de extra humanitaire steun is hard nodig. Denk alleen maar aan de tienduizenden mensen uit Aleppo die nu vastzitten bij de Turkse grens. Ook na ‘Londen’ kampen hulporganisaties met forse tekorten. Klopt het dat het kabinet bij de voorjaarsnota opnieuw naar mogelijkheden zal kijken voor hulp en opvang, ook buiten de OS-begroting?

Tot slot het politieke proces dat met een VNVR-resolutie een stevige basis kreeg en eind januari in Geneve voorzichtig van start ging. U weet hoezeer mijn partij er altijd op aangedrongen heeft dat de Syriërs in elk geval weer enig perspectief op dialoog en een oplossing voor het conflict geboden wordt. Omdat de oorlog alleen door een politieke oplossing beslecht kan worden. Dat de onderhandelingen met vallen en opstaan gepaard gaan en lang duren, dat wisten we. Dat het zicht op een akkoord vaak tot extra activiteit op het strijdveld leidt is ook bekend. Denk aan het beleg van Debalcevo in Oost-Oekraine vlak voor het Minsk-akkoord.

Maar het is met het Russisch-Syrisch offensief nu wel alle zeilen bijzetten. Ik sprak er eerder al over. Ik hoor graag van de minister van buitenlandse zaken hoe hij de kansen op een doorstart inschat en wat wij kunnen doen om de Syrische oppositie te verenigen en te ondersteunen in hun volstrekt legitieme eisen. Een einde aan de belegeringen, een einde aan de vaten- en clusterbommen.

Voor de strijd tegen geweld en terreur bestaan geen eenvoudige oplossingen. Maar de enorme complexiteit van het conflict in Syrië en Irak mag ook niet leiden tot cynisme of passiviteit van de internationale gemeenschap. We moeten samen met bondgenoten blijven zoeken naar manieren waarop we de veiligheid in het Midden-Oosten kunnen verbeteren en mensen weer perspectief en hoop kunnen bieden.

TWEEDE TERMIJN

Voorzitter,

Ik vond het debat dat wij vanochtend hadden in het algemeen overleg een uitstekend debat, waarin alle aspecten aan de orde zijn gekomen, zoals het hoort. Je kunt zaken immers niet in isolement bekijken. Daarom vond ik het ook een goede brief, waarin aan alle dimensies die hierin een rol spelen zorgvuldig aandacht werd besteed.

Wij hebben in het algemeen overleg van vanochtend uitgebreid stilgestaan bij de oorlogsmisdaden die het macabere duo Assad en Poetin op zijn geweten heeft. Oorlogsmisdaden, die zich dezer dagen voor onze ogen voltrekken bij de belegering van Aleppo. Terecht hebben we daar aandacht aan besteed en terecht is ook de minister van Buitenlandse Zaken zijn inbreng in dat algemeen overleg daarmee begonnen. Mijn fractie heeft zeer veel waardering voor de scherpe woorden en de scherpe inzet die hij geformuleerd heeft en die hij ook de komende dagen in München bij de veiligheidsconferentie en elders in de praktijk zal brengen.

Wij hebben natuurlijk ook stilgestaan bij het hyperextremisme van ISIS en de dreiging die ISIS vormt voor de mensen daar, in Irak en Syrië, maar ook voor mensen hier en op andere plekken op de wereld. We hebben gezamenlijk geconstateerd dat we realistisch en bescheiden moeten zijn over het effect van onze inspanningen. Bombarderen zal de burgeroorlog niet beëindigen. Het zal zelfs de ideologie van ISIS niet kunnen vernietigen, niet kunnen breken. Maar het kan wel een rol spelen. Bij de enorme complexiteit van het conflict in Syrië en Irak, dat zich niet laat vangen in één simpele slogan, moeten we heel zorgvuldige afwegingen maken om te komen tot een gedifferentieerde inzet.

In aanvulling op het debat van vanochtend heb ik nog drie punten waarop ik in wil gaan. Het eerste punt is de belegering en de voedseldroppings. Ik zou de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel willen vragen om internationaal en in de VN in gesprek te blijven over de feitelijk structurele onderrapportage over hoeveel mensen er nu precies belegerd worden en over de ernst van de situatie. Ik vraag haar ook om in de eerstvolgende voortgangsrapportage aan de Kamer te rapporteren hoe dat verder gaat en hoe we het beter kunnen doen, zodat we die mensen echt kunnen bereiken.

Ten tweede heeft de minister van Defensie het nodige gezegd over de inspanningen die zij zal plegen om in ieder geval te streven naar zo veel mogelijk transparantie over de Nederlandse bombardementen en de eventuele schade die daarbij aangericht wordt. Dank voor haar toezegging om dat in coalitieverband bespreekbaar te maken. Ook haar wil ik vragen om dat in de volgende voortgangsrapportage mee te nemen, zodat wij daarover verder kunnen praten.

Het derde punt is dat ik in mijn inbreng veel aandacht heb besteed aan wat minister Koenders “derde krachten” noemde. Hoe voorkomen we dat er alleen maar ISIS en Assad zijn? Hoe zorgen we ervoor dat daartussen een levensvatbare oppositie blijft? Of dat nu in het westen is of in het noordoosten, waar vooral de Koerden zitten. Zeer veel waardering voor de steunprogramma’s die Nederland daar gaat opzetten. Dat is feitelijk pionierswerk. Hopelijk krijgt dat internationaal navolging. Mijn fractie zou wel graag willen dat die steun, mits die aan strenge toetsen voldoet, voor alle groepen beschikbaar is, zowel in het westen alsook in het noordoosten. Collega Voordewind zal daarom later mede namens mijn fractie een motie indienen.

Tot slot. Over het gedeeltelijk opheffen van de caveats voor de F-16’s, specifiek gericht op de aanvoerroutes vanuit Oost-Syrië naar de frontlinies in Irak, is veel gesproken de afgelopen dagen. Ik moet dadelijk de collega’s nog horen, maar ik heb de indruk dat er steeds meer duidelijkheid is gekomen over de kaders die gelden en over vragen als aan welke regels we ons houden - het humanitair oorlogsrecht - en dat de situatie werkbaar moet zijn voor de militairen. Daarmee komt hopelijk een einde aan de onduidelijkheid die mogelijk bij sommige fracties in deze Kamer bestond. Hiermee zijn wij het denk ik allemaal eens dat we onze zorg en aandacht nu vooral moeten richten op de militairen die nu al op missie zijn en straks nog op missie gaan. Zij moeten geen onduidelijkheid hebben over wat zij kunnen doen binnen de kaders die gesteld zijn in de brief.

DERDE TERMIJN/STEMVERKLARING

Voorzitter,

Ik dank het kabinet en al mijn collega’s voor een goed debat. De PvdA-fractie zal instemmen met het voorstel dat het kabinet aan ons heeft voorgelegd in de artikel 100-brief. Ik zeg daarbij dat twee van mijn collega’s niet van alle elementen daarin overtuigd zijn. Dat zijn de collega’s Dikkers en Jacobi. Wij hebben echter als fractie besloten collectief te stemmen bij de voorliggende moties.

Uiteraard staan wij ook als één man en vrouw achter de militairen die deze missie nu uitvoeren en straks zullen blijven uitvoeren. Wij wensen hen alle succes en een veilige thuiskomst. Uiteraard denken wij ook aan het thuisfront.