Kamervragen: Tegenwerking VN-gezant door Israël

Source: M. (Michiel) Servaes i, published on Tuesday, January 12 2016.

Vragen van het lid Servaes (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over tegenwerken door Israël van de Speciale VN-gezant voor mensenrechten in de bezette Palestijnse gebieden

1.

Klopt het bericht dat de Speciale VN-gezant voor de mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse gebieden, de ervaren Indonesische diplomaat Makarim Wibisono, zijn ontslag heeft ingediend? En klopt de reden die hij hiervoor aanvoert, namelijk dat Israël hem sinds zijn aantreden in juni 2014 de toegang tot de bezette Palestijnse gebieden heeft ontzegd?

2.

Deelt u de opvatting dat de Speciale VN-gezant voor de mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse gebieden onvoorwaardelijke toegang moet hebben tot deze gebieden om ongehinderd zijn werk te kunnen doen en dat onwenselijk is als Israël dit zou blokkeren? Zo ja, bent u bereid Israël hierop bilateraal aan te spreken en tijdens de aankomende RBZ te pleiten voor zowel een veroordeling van het ontzeggen van de toegang van de Speciale VN-gezant Wibisono als een oproep de volgende VN-gezant ongehinderd zijn werk te laten doen in de bezette Palestijnse gebieden? Zo nee, waarom niet?

3.

Hoe beoordeelt u de kritiek van de Israëlische regering dat het mandaat van de Speciale VN-gezant Wibisono “distorted and biased” zou zijn en dat schendingen van mensenrechten van Israëliërs genegeerd zouden worden door de VN?

4.

Deelt u de “grote zorgen” van vertrekkend Speciale VN-gezant Wibisono over “het ontbreken van effectieve bescherming voor Palestijnse slachtoffers van voortdurende mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht”? Zo nee, waarom niet?

5.

Beïnvloedt volgens u het vertrek van de Speciale VN-gezant de opvolging van de aanbevelingen in de VN-onderzoeken (van de Board of Inquiry en de Commission of Inquiry) naar mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitair oorlogsrecht tijdens de laatste Gaza-oorlog? Kunt u een update geven van de stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen in beide rapporten?