AO Midden-Oosten vredespolitiek

Source: J.H. (Han) ten Broeke i, published on Thursday, May 26 2016.

Spreektekst Han ten Broeke AO etikettering

Alleen het gesproken woord geldt.

Voorzitter,

Op 13 april 2015 schreef deze minister, samen met vijftien andere collega’s, een brief aan de toen kersverse Hoge Vertegenwoordiger Mogherini. De brief verzocht haar om haast te maken met de etikettering van producten uit nederzettingen in de door Israël bezette Palestijnse gebieden. Want, zo stelden de ondertekenaars, het ging hier niet alleen om correcte consumentenvoorlichting, maar ook om een Europese bijdrage aan het redden van de tweestatenoplossing. Of etiketten en consumententransparantie ook echt een bijdrage leveren aan dat laatste, dat durf ik te betwisten, maar zo stond het in feite wel in de brief.

Enfin, die etikettering kwam er. Maar, zo constateerde mijn fractie eind vorig jaar, alléén voor producten uit door Israël bezet gebied, niet voor producten uit bezette of geannexeerde gebieden elders op de wereld, terwijl de grondslag toch echt consumententransparantie, en niet een regeerakkoord of partijprogramma was. Voor opportunisme zou dus geen ruimte moeten zijn. Zes maanden geleden nam deze Kamer daarom een motie aan die de regering opdroeg om niet alleen richtsnoeren op te stellen voor producten uit Israëlische nederzettingen maar voor álle producten uit álle gebieden die krachtens het internationaal recht bezet of illegaal geannexeerd zijn, teneinde consumenten correct, duidelijk en consequent voor te lichten.

De minister omarmde de motie en schreef in de uitvoeringsbrief van 17 december jongstleden dat het kabinet hierover bij de Europese Commissie en bij de lidstaten zou sonderen en de Kamer uiterlijk dit voorjaar - nu dus - over de uitkomst zou berichten.

Toen de regering op 16 maart jongstleden feitelijke vragen van de Kamer over de uitvoering beantwoordde, ontstonden bij mijn fractie - en ik kan me zo voorstellen dat dat ook voor andere fracties gold - al de eerste zorgen. Simpele vragen werden niet of nauwelijks beantwoord, en daar wil ik hier toch even mijn ergernis over uitspreken.

Neem de vraag of het hier niet ook ging om een politiek drukmiddel, zoals vermeld in de Raadsconclusies (vraag 3). Niet beantwoord. Of de vijf simpele vragen die het Ministerie, die over een uitstekende en op dit onderwerp goed gemotiveerde, juridische dienst beschikt, vroegen om een kort overzicht van de krachtens het internationaal recht bezette of illegaal geannexeerde gebieden (vragen 9, 10, 51, 52, 53). Dat overzicht kreeg de Kamer niet. We lezen alleen, bijvoorbeeld in het antwoord op vragen 35 en 36, dat de EU Israëlische nederzettingen beschouwt als strijdig met het internationaal recht. Maar misschien dat de minister dat overzicht zo alsnog kan geven.

Nu hebben we dus een brief van het kabinet ontvangen waarin staat dat het vergaren van steun voor eerlijke en consequente etikettering niet gelukt is. Het ontbreekt volgens het kabinet aan “brede consensus”, behalve in het geval van de door Israël bezette gebieden. Er zou ook “geen vraag” bestaan naar interpretatieve mededelingen voor herkomstaanduiding voor producten uit andere gebieden.

En voorzitter, onder deze omstandigheden verwordt een maatregel die volgens sommige vertellingen beoogt consumenten correct voor te lichten, tot een maatregel die zeer discriminatoir en daarmee al snel politiek van aard is. Mijn collega’s van de SGP en ChristenUnie lieten in hun stemverklaring weten dat “zolang een breder beleid ontbreekt en de labeling dus alleen geldt voor betwiste gebieden in Israël”, zij etikettering afwijzen. En mijn fractie kan zich dat goed voorstellen.

Nu rest ons de vraag: wat nu?

  • · 
    Hoe gaat de minister tegemoet komen aan deze zorg van de Kamer?
  • · 
    Kan hij misschien met ons delen hoe de lidstaten hun onwil toelichtten?
  • · 
    Over welke bezette of illegaal geannexeerde gebieden kon geen consensus worden bereikt?
  • · 
    Waarom is het etiketteren van die fles wijn uit de Golanhoogten of een doos dadels uit de Westoever zoveel makkelijker dan het etiketteren van die trui uit Tibet of tomaten uit de Westelijke Sahara?
  • · 
    Realiseert het kabinet zich dat het, in antwoord op de vragen waarom uitsluitend deze producten worden gelabeld, blijft antwoorden dat dit “in antwoord op vragen van het bedrijfsleven” is (antwoord op vragen 1, 18, 38 en 49) terwijl het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel en ook bijvoorbeeld Europese tomatenexporteurs evengoed om helderheid over de Westelijke Sahara vroegen?
  • · 
    Is het een straf voor de staat Israël, die, anders dan andere bezettende mogendheden, wel de moeite neemt om een coderingsonderscheid te maken tussen producten die wel of niet uit bezet gebied afkomstig zijn?
  • · 
    Legt deze minister zich neer bij dat Israël - dat ook al in bijvoorbeeld de VN-Mensenrechtenraad, de Algemene Vergadering en UNESCO de prijs betaalt voor eenzijdige pesterij en opportunisme - dat nu ook moet doen in de Europese Unie?

Want voorzitter, dat is wel de smaak die mijn fractie aan de status quo overhoudt. Inconsequente etikettering, omdat toepassing van de maatregel bij dit land in praktische en in politieke zin net wat gemakkelijker gaat dan bij andere. Een maatregel doorspekt van gemakzucht, in plaats van beleid gestoeld op principes - terwijl dat nou net is waar de minister en zijn collega’s zo vaak hebben verklaard naar op zoek te zijn.

Zodra beschikbaar kunt u hier het hele verslag teruglezen