Landen hebben de plicht burgers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie - Main contents
“Het is begrijpelijk dat Frankrijk en Duitsland maatregelen nemen tegen de oneerlijke concurrentie die er nu gaande is met vrachtwagenchauffeurs uit Oost-Europa. Ik vind dat overheden in dit geval ook een plicht hebben om hun burgers te beschermen”.
Dat zegt Agnes Jongerius naar aanleiding van het conflict tussen de Europese Commissie en Frankrijk en Duitsland over het invoeren van een minimumloon voor vrachtwagenchauffeurs. De rechtszaak is vandaag besproken in het Europees Parlement.
Frankrijk en Duitsland willen dat alle chauffeurs op hun grondgebied ten minste het nationale minimumloon krijgen om zo sociale dumping en verdringing te voorkomen. Nu krijgt een Poolse chauffeur een veel en veel lager Pools loon als hij door Duitsland rijdt. De Commissie ziet de Duits-Franse regels als een inbreuk op de interne markt en is een juridische procedure gestart om deze invoering van het minimumloon ongedaan te maken.
“Deze Commissie zegt te streven naar een sociaal Europa maar doet er er tot nu toe weinig aan. De huidige Europese regels leiden ertoe, dat Duitse, Franse, en Nederlandse vrachtwagenchauffeurs niet aan het werk komen, omdat de collega s uit Oost-Europa voor veel lagere tarieven aan de slag gaan. Daar moet iets aan gedaan worden.”, aldus Jongerius die wil dat de commissie de rechtszaak stopzet.
De regels voor gedetacheerde werknemers moeten ook aangescherpt worden, maar deze procedure ligt momenteel stil vanwege weerstand uit Oost-Europa. Agnes Jongerius is in het EP verantwoordelijk voor het dossier: “ Ik heb vertrouwen dat deze noodzakelijke herziening er gaat komen. Daarmee gaan we verdringing op de reguliere arbeidersmarkt tegen, maar helaas strekken de regels zich nog niet uit tot het wegtransport. Hiervoor moet de Commissie een andere oplossing verzinnen. Daar moeten we samen aan werken. Elkaar bestoken met rechtszaken helpt daar niet bij”.
(Persbericht 7 juli 2016)