Geef kunstenaars meer recht op bestaanszekerheid - Main contents
De rechten van werknemers in de culturele sector staan steeds verder onder druk. Het aantal vaste banen neemt bij voortduring af, als zzp’ers proberen ze het hoofd boven water te houden. ‘Atypische werknemers’ is de wat wonderlijke verzamelnaam voor deze beroepsgroep.
Vandaag had ik de eer gastvrouw te zijn van een grote conferentie van de Europese vakbonden over de toekomst deze belaagde werknemers. Uit heel Europa waren vertegenwoordigers naar Brussel gekomen.
Werknemers in de culturele en ook de journalistieke sector zijn van enorm belang voor onze samenleving. Ze voorzien ons van informatie, van amusement en laten ons genieten van kunst en muziek. Zij zijn concertcellist, beeldhouwer of onderzoeksjournalist. Dit zijn mensen die werken uit passie, uit interesse of uit pure drive.
In ons land is het percentage van zzp’ers in de culturele sector toegenomen met ruim 20% tussen 2009 en 2013 (tegenover een eerdere gemiddelde toename van 9%). Ook is het aantal banen in absolute zin behoorlijk afgenomen. Al met al dus minder werk, en van de mensen die over zijn, werken er meer en meer als (schijn)zelfstandige.
De culturele sector is natuurlijk altijd gewend geweest aan een zekere mate van flexibiliteit. Kunstenaars, muzikanten of freelance journalisten leven soms van optreden naar optreden en van artikel naar artikel. Toch waren er nog wel vaste banen en langdurige contracten te krijgen. Maar zelfs dat stukje bestaanszekerheid ligt nu onder vuur door de doorgeslagen flexibilisering van de Nederlandse (en Europese) arbeidsmarkt, vooral voor deze kwetsbare groep.
En daar ging het over op de conferentie in Brussel. Hoe kunnen werknemers in deze sector zich beter weren? Want Europese regels op het gebied van concurrentie maken het onmogelijk voor zelfstandigen om zich te verenigen en minimumtarieven vast te stellen. Dat zou namelijk kartelvorming zijn. Alsof muzikanten, die een eerlijke boterham willen verdienen, gelijk staan aan megaondernemingen, die in achterkamertjes prijsafspraken maken om de consument veel meer te laten betalen dan noodzakelijk.
De Europese Commissie ziet dit echter wel zo en is een rechtszaak begonnen tegen Nederlandse architecten, die, murw gebeukt door al maar lagere tarieven, zijn opgestaan en een vuist hebben gemaakt: zij willen de eerste cao voor zzp’ers. Met minimumtarieven en voorwaarden. En dat is uiteraard een zeer goed streven.
De Europese Unie zou een sociale Unie moeten zijn; een Unie waar iedereen een goed loon naar werken kan verdienen. Helaas is dat meer en meer een illusie, zeker voor die duizenden atypische werknemers. Maar dit geldt niet alleen in de culturele sector, ook in de bouw, het transport en de landbouw speelt dit.
Daarom pleit ik voor een herziening van het Europees mededingingsrecht, zodat zelfstandigen ook afspraken kunnen maken. Het is hoog tijd dat de Europese Commissie echt tanden geeft aan de zogenaamde ‘Sociale Pilaar voor Europa’, waarmee minimumnormen worden vastgesteld voor de Europese sociale markteconomie.
Laten we weer respect hebben voor al die ‘atypische werknemers’ die onze samenleving kleur geven.