Antwoord op vragen over het wereldwijd toegenomen geweld tegen Joden

Source: J.H. (Han) ten Broeke i, published on Monday, October 10 2016.

Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), De Roon (PVV) en Knops (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het wereldwijd toegenomen geweld tegen Joden (ingediend 28 juni 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht “Geweld tegen Joden neemt wereldwijd toe”? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe duidt u de in dit artikel genoemde bevindingen van het Amerikaanse onderzoeksbureau Pew Research dat het aantal landen waar geweld tegen Joden plaatsvindt is toegenomen van 51 in 2007 naar 81 in 2014? 2)

Antwoord

Deze bevindingen van Pew Research zijn zeer zorgelijk. Pew Research spreekt over ‘harassment’, waaronder fysieke of verbale aanvallen, ontheiliging van heilige plaatsen, en discriminatie op de arbeidsmarkt, de woningmarkt en in het onderwijs vallen.

Het is daarom van groot belang om onze inzet voor het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging voort te zetten.

Vraag 3


Kunt u aangeven wat de belangrijkste achterliggende oorzaken zijn van dit toegenomen geweld tegen Joden?

Antwoord

Het rapport geeft aan dat het aantal landen waarin ‘harassment’ van joden plaatsvindt, is gestegen. De term ‘harrassment’ omvat zowel geweld, discriminatie als intimidatie. Het rapport zelf gaat niet in op de oorzaken van deze toegenomen ‘harassment’. De oorzaken voor dergelijk ‘harassment’ zijn vaak complex en afhankelijk van de specifieke lokale context.

Vraag 4


In welke landen en regio’s vindt geweld tegen Joden met name plaats? Welke overheden en/of organisaties spelen hierbij een rol?

Vraag 5

Op welke manieren uit zich dit geweld, en welke effecten heeft het op de veiligheid en godsdienstvrijheid van Joden en Joodse minderheden wereldwijd?

Antwoord vraag 4 en 5

Het rapport vermeldt enkel het aantal landen waarin discriminatie, intimidatie en geweld tegen specifieke religieuze groepen plaatsvinden. De wijze waarop en mate waarin van ’harassment’ sprake is, wordt verder niet gepreciseerd. Uiteraard hebben alle vormen van discriminatie, intimidatie en geweld een negatief effect op de veiligheid van Joden en Joodse minderheden.

Vraag 6

Spelen direct of indirect door Nederland gefinancierde BDS-organisaties een rol in het plegen dan wel gedogen van geweld tegen Joden? Indien ja, wat gaat u hieraan doen?

Antwoord

Uitlatingen en bijeenkomsten van de BDS-beweging worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering. Deze vrijheden zijn onder meer vervat in de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Vanzelfsprekend mogen ontvangers van financiering zich niet schuldig maken aan discriminatie of aanzetten tot haat en/of geweld.

Vraag 7

Op welke manier kan Nederland het geweld tegen Joden helpen monitoren?

Vraag 8

Op welke manier kan Nederland bijdragen aan het tegengaan van geweld tegen Joden?

Antwoord vraag 7 en 8

De Nederlandse inzet op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging - één van de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten - betreft ook leden van Joodse gemeenschappen wereldwijd. Monitoring vindt op verschillende manieren plaats, onder meer door het Amerikaanse onderzoeksbureau Pew Research. Het kabinet zet vooral in op het (pro-actief) bespreken van de mensenrechtensituatie met de autoriteiten in landen waar vrijheid van godsdienst en levensovertuiging niet vanzelfsprekend is of het recht hierop wordt geschonden.

Ambassades volgen de ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten, inclusief vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Vanuit het Mensenrechtenfonds worden mensenrechtenorganisaties gesteund die bijdragen aan de bevordering van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Door de ambassade in Tel Aviv wordt bijvoorbeeld het Israel Palestine Center for Research and Information (IPCRI) gesteund, dat maandelijks een open forum organiseert voor (met name joodse) Israëli’s en (vooral islamitische) Palestijnen, waar zij discussiëren over actuele zaken in relatie tot het vredesproces.

Ook in multilateraal verband zet Nederland zich in voor het tegengaan van geweld tegen Joden en andere religieuze minderheden. Deze inzet vindt plaats in VN- (m.n. Mensenrechtenraad en Derde Commissie AVVN) en in EU-verband. Hierbij worden de EU-richtsnoeren (EU-Guidelines on the promotion and protection of freedom of religion or belief) gevolgd en worden specifieke acties zoals demarches en verklaringen uitgevoerd.

Vraag 9

Welke actie heeft u ondernomen in het kader van de uitvoering van de motie-Bisschop c.s. met betrekking tot het tegengaan van antisemitisme (Kamerstuk 34 166, nr. 17)? Wat is het effect van deze actie, en welke aanvullende maatregelen zijn nodig om antisemitisme effectief te bestrijden?

Antwoord

Het kabinet spant zich blijvend in om alle vormen van discriminatie, inclusief antisemitisme, hoog op de Europese agenda te houden. Het is noodzakelijk de gemeenschappelijke waarden van de Unie, waaronder non-discriminatie, gelijkheid en solidariteit, actief te promoten en te beschermen.

Tijdens het EU-voorzitterschap heeft Nederland prominent aandacht gevraagd voor het tegengaan van discriminatie, waaronder antisemitisme, via verschillende kanalen. De Raad Justitie en Binnenlandse Zaken heeft in juni conclusies aangenomen over de bescherming van fundamentele rechten, met specifieke aandacht voor non-discriminatie en de noodzaak inclusieve samenlevingen en tolerantie te bevorderen. In de conclusies wordt o.a. gerefereerd aan de bijeenkomst van de werkgroep tegen haatcriminaliteit, die in april plaatsvond en gericht is op het verbeteren van meldingen en aangiftes van discriminatie en de afhandeling hiervan. Onderdeel van het programma van deze werkgroep was een bezoek aan het Anne Frank Huis.

Ook heeft Nederland tijdens het EU-voorzitterschap een bijeenkomst georganiseerd met de twee coördinatoren van de Commissie voor antisemitisme en moslimhaat en Nederlandse Joodse en Islamitische maatschappelijke organisaties. Deze coördinatoren zijn aangesteld n.a.v. het Commissie Colloquium over ‘tolerantie en respect’ op 1 en 2 oktober 2015, waar de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aandacht heeft gevraagd voor toenemend antisemitisch geweld en moslimdiscriminatie en de Commissie heeft opgeroepen om via een uitwisseling van ervaringen deze discussie verder te brengen.

Tevens kwam de High-Level Group on non-discrimination, equality and diversity op 7-8 juni bijeen om te spreken over discriminatie o.b.v. religie, met expliciete aandacht voor antisemitisme en moslimdiscriminatie.

Ook is de tijdens de eerste bijeenkomst van de High-Level Group on combating racism, xenophobia, and other forms of intolerance, opgericht tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap, antisemitisme en moslimdiscriminatie besproken met Commissaris Jourova en tal van maatschappelijke en internationale organisaties. De Commissie heeft een duidelijk signaal afgegeven dat de aanpak van racisme en antisemitisme binnen de EU meer prioriteit moet krijgen. De Commissie heeft op verzoek van het Nederlands voorzitterschap toegezegd een inventarisatie te maken van de nationale strategieën en actieplannen van de lidstaten.