Weeklog: Een reisverbod voor Europarlementariërs? - Main contents
Deze week ging het nieuwsagentschap politico vol in de aanval tegen de verspilling door Europarlementariërs die menen in luxe de hele wereld te moeten afreizen voor hun contacten. Dit jaar ben ik rapporteur over de begrotingsverantwoording van het Europees Parlement, dus alle reden om hier eens dieper in te duiken. En inderdaad, er kan nog veel onkruid gewied worden. Niet iedere reis naar een land buiten de Europese Unie is zinloos, maar de verantwoording kan gewoon een stuk beter. Aan champagnediplomatie hebben we geen behoefte.
Toen ik in 2009 voor het eerst werd gekozen als Europarlementariër, vond ik het maar vreemd dat ik geacht werd in een ‘delegatie’ te gaan zitten. Ik dacht dat ik vooral met Europese wetgeving bezig zou zijn, maar mij werd verzekerd dat iedere Europarlementariër zich ook moet bezighouden met een regio. Ik kreeg de ASEAN-regio, omdat daar ook Indonesië toe behoorde waarmee Nederland immers een speciale band had. Vervolgens regende het uitnodigingen van allerlei ambassades om hun recepties bij te wonen. Ik heb die beleefd maar duidelijk afgeslagen: ik had geen enkele behoefte om hier tijd aan te gaan besteden. Het EP heeft maar weinig te zeggen over het buitenlands beleid en je moet met de tijd die je daaraan besteedt, dan ook gedoseerd omgaan.
In 2014 werd ik herkozen en opnieuw moest ik een delegatie nemen. Dit keer kreeg ik het Arabisch Schiereiland, niet vanwege de historische contacten, maar eigenlijk vooral omdat die overbleef. En weer regende het uitnodigingen. Hoogtepunt zijn de missies naar het gebied toe. Nu zijn het daar vrijwel allemaal regeringen die het niet zo nauw nemen met de mensenrechten, dus zag ik me hier al helemaal niet gezellig het glas heffen. Zelfs niet non-alcoholisch. Ik ben per slot van rekening de koning niet.
Eenmaal heb ik geprobeerd om een delegatie, waar ik zelf geen lid van was, iets nuttigs te laten doen: de Russische wetgeving die enkele jaren geleden werd ingevoerd tegen extremisme, trof ook nogal wat religieuze minderheden. Na overleg mocht ik mijn zorgen toelichten in een vergadering van de delegatie met Rusland. Men vond dat eigenlijk een beetje vervelend, want delegaties zijn er toch vooral voor bedoeld om de contacten te verstevigen. Stel je voor, dat je tussen de cocktails door vervelende mensenrechtenonderwerpen zou moeten aankaarten.
Politico heeft gelijk dat het nut van de delegaties allerminst duidelijk is. Toch ben ik niet voor een totaal reisverbod. Afgelopen week was ik 24 uur in Genève voor een serie gesprekken met de VN en de WTO. Dat was nuttig en informatief. Het heeft direct effect voor het werk dat ik verricht in de interne marktcommissie. Anne-Marie is eerder dit jaar naar Canada geweest voor het bijwonen van het Wereld Sociaal Forum en tegelijkertijd te spreken met de anti-CETA beweging in Canada. Dat zijn doelgerichte werkbezoeken met duidelijk resultaat.
In mijn rapport zal ik niet zozeer de bureaucratische regels aanscherpen maar aandringen op een jaarrapportage voor delegaties van het EP waarin zij hun meerwaarde moeten bewijzen. Dit performance based begroten is tegenwoordig helemaal hip in Brussel en als we de Europese Commissie dwingen zo te werken, moet dat ook voor het Europees Parlement zelf gelden. Ik ben benieuwd hoe de delegatie met Latijns-Amerika in zo’n rapport duidelijk maakt waarom een half miljoen euro moest worden uitgegeven voor een reis van 100 (!) Europarlementariërs en medewerkers naar Uruguay. Dat kan nog een leuke discussie worden.