Begrotingsdebat BZ: geen realpolitik zonder waarden & idealen - Main contents
Voorzitter,
‘Als we effectief willen optreden, moeten we uitgaan van de wereld zoals die is.’
De essentie van de realpolitik, in één zin, uitgesproken door Robert Kennedy in 1966. Maar van de wereld zoals die is, in 2016, wordt je niet optimistisch.
Was 2014 het jaar dat Europa opschrok uit een geopolitieke winterslaap. Het jaar dat we ons realiseerden dat we opnieuw met serieuze dreigingen aan de buitengrenzen van doen hadden. En het jaar dat die dreigingen plots ook in onze binnensteden gevoeld werden.
Dan is 2016 het jaar waarin we beseften dat de fundamenten waarop onze Westerse samenlevingen en onze onderlinge samenwerking gebaseerd zijn minder solide bleken dan we hadden gedacht, of in elk geval hadden gehoopt.
Een EU-lidstaat die moedwillig de uitgang zoekt; Een NAVO-bondgenoot waar een couppoging werd verijdeld, maar de democratie alsnog kopje onder dreigt te gaan; Een nieuwe bewoner van het Witte Huis die geen muren wil neerhalen, maar juist nieuwe muren wil opwerpen; En in alle Westerse landen het terechte gevoel bij groepen mensen dat de vooruitgang aan hen voorbij is gegaan en de populisten die daar handig op inhaken met hun feiten-vrije retoriek en hun ‘samen voor ons eigen’-agenda.
Was de schok na de ‘summer of war’ in 2014 wellicht groter, persoonlijk vind ik de ontwikkelingen in eigen kring zoals we die vandaag zien zo mogelijk nog zorgelijker.
Maar goed, als we effectief willen optreden, moeten we uitgaan van de wereld zoals die is. Dus hoe effectief is Nederland eigenlijk in de wereld?
Behoorlijk effectief, zeggen de makers van de European Foreign Policy Scorecard. Zij riepen Nederland dit jaar uit tot ‘leader’ in maar liefst vijf categorieën (= gedeeld 2e plek achter Duitsland), waaronder het vormgeven van het Europese beleid jegens Rusland, de manier waarop we in humanitaire noodsituaties optreden en de steun die we verlenen aan de landen in de ring rond Europa.
Buitengewoon effectief, zou je zelfs kunnen zeggen als je het indrukwekkende rijtje van posities in de internationale arena beschouwt die Nederland en Nederlanders onder de afgelopen 2 x 2 jaar Timmermans-Koenders hebben herwonnen: succesvol EU-voorzitter; leidende functies in de Europese Commissie en de Eurogroep; lid van de International Syria Support Group; co-voorzitter van het Global Counter Terrorism Forum; lid van de Mensenrechtenraad; sleutelposten voor VN-topvrouw Sigrid Kaag; en straks lid van de Veiligheidsraad.
Zet dat eens af tegen de vorige regeerperiode van voorganger Rosenthal en het gedoogkabinet Rutte 1 toen Nederland hooguit opviel wanneer het Oost-Europeanen tegen zich in het harnas joeg of voor de alleingang koos in het Midden-Oosten.
Blijft de vraag wat je met die herwonnen positie in een snel veranderende wereld doet. Uitgaan van de wereld zoals die is, zoals Robert Kennedy in 1966 en zoals ook sommigen hier vandaag stellen?
Natuurlijk, want we moeten de enorme uitdagingen van deze tijd zonder enige naïviteit of dagdromerij onder ogen zien. Open en eerlijk zijn over de reële dilemma’s en onvermijdelijke compromissen in de internationale politiek.
Maar uitgaan van de wereld zoals die is, betekent wat mij betreft nooit je neerleggen bij de wereld zoals die is.
Het betekent nooit het relativeren of ondergeschikt maken van mensenrechten. Niet ons mensenrechtenbeleid wegzetten als een verzameling van obscure en niet-effectieve subsidieprojectjes, zoals mijn coalitiegenoot vorige week tijdens ons nota-overleg suggereerde.
Het betekent nooit ‘dictators knuffels’ en daarmee in de val trappen van de groeiende groep autoritaire leiders. Die zeggen te staan voor stabiliteit, maar feitelijk vooral voor toekomstige instabiliteit zorgen door grote groepen in de samenleving buiten te sluiten of te vervolgen.
Het betekent nooit alleen het platte eigen belang en het kortetermijndenken van voorop te stellen, maar het buitenlandbeleid te baseren op kernwaarden als rechtvaardigheid, vrijheid, lotsverbondenheid en samenwerking - juist in tijden wanneer deze onder druk staan.
Want al hebben eenvoudige oplossingen voor complexe problemen in onzekere tijden een zekere aantrekkingskracht, veel meer dan symptoombestrijding wordt het niet.
Uitgaan van de wereld zoals die is, maar je er nooit bij neerleggen. Dat is in essentie wat we van deze minister en van dit kabinet vragen. En van een volgend kabinet - maar dat is voor later.
Deze PvdA-minister heeft in elk geval laten zien dat het ook zijn inzet is. Door klip en klaar te stellen dat er geen pauzeknop voor mensenrechten bestaat. Door de bescherming van de burgerbevolking centraal te stellen in missies en op te nemen in het toetsingskader. Door het wapenexportbeleid aan te scherpen en moed te tonen in onderhandelingen over nucleaire ontwapening. Door de weg te openen voor nieuw onderzoek naar de koloniale oorlog in Indonesië en daarmee recht te doen aan deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. Door stelling te nemen tegen 50 jaar bezetting van de Westbank en erkenning van de Palestijnse staat in het vooruitzicht te stellen. Door tegen de klippen op een lans te blijven breken voor diplomatie als uitweg voor de Syrische nachtmerrie en zeldzame helden als de White Helmets financieel en moreel bij te staan.
Kan het nog een tandje scherper? Absoluut. De PvdA-fractie zou Nederland nog vaker als scherpe aanjager van EU- en andere internationale discussies willen zien, bijvoorbeeld ten aanzien van het Russische optreden in Aleppo of vanwege de noodzaak om onze energieafhankelijkheid van Poetin’s gas drastisch af te bouwen.
Of de huidige situatie in Turkije waar de afgelopen weken opnieuw een grens is overschreden. De arrestatie van collega-volksvertegenwoordigers en van democratisch gekozen burgemeesters vraagt om een heldere reactie van Europa. Er wordt deze week in het Europees Parlement over gesproken.
We zouden Nederland nog meer het voortouw willen zien nemen om in de strijd tegen ISIS niet alleen te focussen op het militaire spoor. Maar om veel massiever in te zetten op de wederopbouw van heroverde gebieden in Irak en straks in Syrië. Want als we dat niet met de grootst mogelijke urgentie doen, creëren we de conflicten van de toekomst, en creëren we een nieuw ISIS.
We zouden ook graag zien dat andere kabinetsleden, in het bijzonder de minister-president, over de grens niet alleen redeneren vanuit de waarde van onze exportbelangen, maar ook het belang van onze waarden weten te exporteren. Het ging mis bij het biertje met Poetin, het was pijnlijk in zijn Heineken-promo-praatje voor de AVVN, het ontbrak in zijn belletje met Trump. Het valt op dat de premier zich überhaupt zelden in normatieve termen uitspreekt over de grote internationale kwesties en dilemma’s van deze tijd, met uitzondering van die ene persconferentie van een paar weken terug.
Voorzitter, op vier concrete punten heb ik nog vragen aan de minister.
-
1.Om te beginnen gaat het om steun aan progressieve krachten, met name in de ring rond Europa. Vorig jaar vroeg de Kamer in een motie van PvdA en VVD om de steun voor maatschappelijke organisaties in de landen aan de Europese oost- en zuidgrens fors op te voeren. Aanvankelijk lazen wij enigszins teleurgesteld de begroting, maar met een aanvullende brief werd alsnog 4,5 miljoen toegevoegd aan het Nederlandse Fonds voor Regionale Partnerschappen.
Maar ik heb ook begrepen dat het Programma Uitzending Managers (PUM), dat ervaren Nederlandse ondernemers uitzendt om het MKB te ondersteunen, niet langer open zou staan voor Oost-Europa, de Westelijke Balkan en landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Klopt dat? En zo ja, is de minister bereid dit besluit te heroverwegen?
-
2.Ten tweede valt op dat, na een verhoging in 2016, het bedrag dat in de begroting is gereserveerd voor bevordering van mensenrechten nu licht terug loopt. Dat zou de PvdA graag hersteld willen zien en op dat punt overweeg ik een amendement in te dienen.
-
3.Dan over onszelf. Want we spraken vorige week tijdens het notaoverleg al over hoe belangrijk het voor je geloofwaardigheid is om niet alleen anderen aan te spreken op hun gedrag, maar om ook zelf aanspreekbaar te zijn. Bijvoorbeeld door het voortouw te nemen bij de ratificatie van mensenrechtenverdragen. Het voornaamste openstaande punt op dit terrein is de ratificatie van het facultatief protocol bij het VN-verdrag voor economische, sociale en culturele rechten dat voorziet in een individueel klachtenrecht. Waarom heeft het kabinet dit protocol nog steeds niet geratificeerd? Wanneer kan de Kamer een voorstel verwachten?
-
4.Tenslotte over de waarde van cultuur, een onderwerp waar wij als buitenlandwoordvoerders eigenlijk nauwelijks over spreken. Maar waarvan sommige partijen lijken te suggereren dat cultuurbeleid louter een nationale aangelegenheid is. Ik deel die mening niet en wil de minister vragen of hij nog eens met ons zou kunnen delen op welke wijze cultuurbeleid een bijdrage kan leveren aan de verschillende aspecten van ons buitenlandbeleid.
Voorzitter, ik rond af.
‘Als we effectief willen optreden, moeten we uitgaan van de wereld zoals die is’, zei Robert Kennedy in 1966. Maar daar liet hij het niet bij, in zijn historische speech in Kaapstad, die sowieso het nalezen meer dan waard is. In de sleutelpassage haalt hij de overtuigingen van zijn drie jaar daarvoor vermoorde broer aan:
‘Als er een ding is waar President Kennedy voor stond (…) was het de overtuiging dat idealisme, hoge verwachtingen en diepe overtuigingen niet onverenigbaar zijn met de meest praktische en efficiënte programma’s - dat er geen fundamentele tegenstrijdigheid bestaat tussen idealen en realistische mogelijkheden. Het is niet realistisch om problemen op te lossen en actie te ondernemen die niet geleid zijn door morele doelstellingen en waarden, hoewel we allemaal mensen kennen die beweren dat het zo is. Naar mijn oordeel is dat ondoordachte dwaasheid. Want het gaat voorbij aan de realiteit van het menselijk geloof en van de passie en van de overtuiging.’
Zie daar een pleidooi voor een door waarden gedreven buitenlandpolitiek dat 50 jaar naar dato nog niets aan kracht of actualiteit heeft ingeboet. Het is voor dat buitenlandbeleid dat de PvdA de afgelopen 4 jaar, samen met andere partijen en tal van maatschappelijke organisaties heeft gestreden. Voor die waardengedreven buitenlandpolitiek zullen we juist in een tijd van toenemende onzekerheid - aan onze buitengrenzen en in onze eigen samenleving - moeten blijven strijden.