Betere greep op globalisering - Main contents
Van handel wordt iedereen beter. Met dat grote inzicht van David Ricardo gingen generaties politici aan de slag. Globalisering, het afbreken van economische barrières, werd een onmiskenbaar succes: de welvaart groeide en de armoede daalde. Toch waren noch Hillary Clinton noch haar inmiddels tot ieders schrik verkozen tegenstander warme pleitbezorgers voor een nieuwe reeks grote handelsakkoorden. En zij bevinden zich inmiddels in breed gezelschap. Wat belemmert ons toch om te streven naar een vorm van globalisering die de evidente voordelen behoudt en de nadelen effectief bestrijdt?
Wellicht ervaren de tegenstanders van globalisering het proces als niet te stuiten of bij te sturen. Maar tussen de twee wereldoorlogen lag het gedurende tientallen jaren geheel stil. De politiek kan dus wel degelijk invloed uitoefenen op globalisering. De opgave is dan ook om meer greep op het proces te krijgen, en dat overtuigend te demonstreren aan bezorgde burgers binnen en buiten de grenzen.
Binnen die grenzen ligt daarvoor een goede basis. Globalisering of niet, economieën moeten zich voortdurend aanpassen. Nederland heeft een wereldwijde reputatie als het gaat om fatsoenlijke hervormingsprocessen die rekening houden met wat de slachtoffers van die aanpassing overkomt. Zo maakten de staatsmijnen en de textielindustrie plaats voor de chemie en de chipmachineproductie. De Nederlandse vakbeweging was en is bereid daarover constructief mee te denken. Dat is elders echt wel anders.
Buiten de grenzen, zeker de Europese, is de wereld aanzienlijk minder goed georganiseerd. Hoe naargeestiger de politieke omgeving, hoe groter de kansen op verbetering voor de lokale bevolking, maar hoe verleidelijker ook de mogelijkheden van economisch machtsmisbruik. De Nederlandse politiek kan tegen dat laatste weinig uitrichten; de internationaal actieve Nederlandse bedrijven des te meer. Hun toezegging om te streven naar Nederlandse sociale en ecologische productienormen in hun complete toeleveringsketens, ondertekend in 2008, heeft inmiddels - na een krachtige Nederlandse lobby - zijn vertaling gevonden in de OECD-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Dat is ‘soft law’: niet afdwingbaar voor de rechter, maar wel met succes na te jagen door kritische media en betrokken consumenten.
Juist omdat globalisering kansen biedt aan de allerarmsten moeten pogingen om westerse markten af te schermen met argwaan worden bezien. Maar er zijn zeker in tijden van duurzaamheid producten die beter niet geproduceerd kunnen worden. De resterende en ingewikkeldste globaliseringsvraag is dan ook welke producten aan de grens geweigerd moeten worden - en dan het liefst in een keer aan de grens van Europa. Voor niet-duurzaam hout is dat inmiddels geregeld. Maar is het verstandig om sperziebonen uit Afrika te importeren? En hoe bevorderen wij actief dat Aziatische kinderen op school belanden in plaats van ons in een nare fabriek aan goedkope spullen te helpen?
Globalisering begint met het politieke besluit om te streven naar een open wereldeconomie. Maar ze vindt haar legitieme begrenzing in het evenzeer politieke besluit om niet elk product en elke productiewijze daarvan te laten profiteren. Een betere greep op de globalisering vraagt niet alleen de bereidheid om de grenzen te openen, maar ook om ze af en toe op goede gronden even te sluiten.