Wanneer vertelt Klijnsma de waarheid over de nieuwe EU pensioenwetgeving? - Main contents
In juni heeft staatssecretaris Klijnsma een nieuwe pensioenrichtlijn van de EU binnen 18 uur door de Tweede Kamer gejaagd. De wetstekst bedroeg 100 pagina’s.
Onder de nieuwe richtlijn mag een ondernemingspensioenfonds zich vrijelijk vestigen in elk van de 28 Lidstaten van de Unie. De nationale toezichthouder mag die verhuizing slechts op drie beperkte gronden weigeren. Slecht of laks toezicht in het andere land is géén weigeringsgrond. Dus een fonds mag verhuizen naar Cyprus of Malta of Luxemburg omdat de rekenrente daar veel hoger is. Dan kun je onmiddellijk veel (of zelfs extra) indexeren en hoef je veel minder geld in kas te houden voor dezelfde beloftes.
Minister Dijsselbloem was hierover dit voorjaar - voordat de richtlijn aangenomen werd - heel duidelijk, dat verhuizen om die reden onverantwoord is:
“Het verhuizen van pensioenfondsen naar België om de Nederlandse regelgeving en toezicht te ontwijken is onverantwoord. Als dat de reden is, lijkt me dat buitengewoon kwetsbaar voor de mensen die hun pensioen via dat fonds hebben geregeld” (Dijsselbloem in mei in het Financieel Dagblad)
Sindsdien vragen we aan Klijnsma: hoe is dit toch te rijmen met de richtlijn? Het is overigens geen fictie dat pensioenfondsen verhuizen: er zijn pogingen om fondsen te laten verhuizen naar België (dat gebeurt al) en naar Luxemburg.
Verder vragen we Klijnsma al een half jaar: geef nu eens precies aan welke artikelen in de Nederlandse pensioenrichtlijn dwingend gewijzigd moeten worden door deze nieuwe richtlijn (die dwingend overgenomen moet worden in nationale wetgeving). Die lijst blijft maar uit.
Toen de Kamer verteld werd dat er een door Nederland voorgesteld onderhandelingsresultaat zou komen of al zo liggen liggen, stuurde de kamer onmiddellijk (14 juni) een vertrouwelijke brief aan Klijnsma waarin zij expliciet vroeg: “Toezichtsarbitrage mag nooit een reden voor verhuizing zijn”.
Op 27 juni ontving de Kamer de tekst van de richtlijn en op 28 juni vond een nogal hechtisch debat plaats waar de regeringspartijen instemden met de richtlijn. Ik vermoed zo maar dat niet iedereen de impact van de richtlijn binnen 24 uur kan doorgronden, zonder een expert te raadplegen, zonder een hoorzitting te houden. Nou eigenlijk zonder iets te doen.
Ter herinnering: in de Nederlandse pensioenregelingen zit meer dan 1200 miljard euro.
Maar goed, als het zo eenvoudig is, zou de regering de uitstaande vragen goed moeten beantwoorden. Dat lukt Klijsma volstrekt niet.
Poging 1: De Kamer stelt vragen eind augustus (de coalitie wilde geen eerdere inbrengdatum). Bij de antwoorden ‘vergeet’ Klijnsma gewoon de relevante CDA vragen
Poging 2: Als CDA fractie stellen we dezelfde vragen opnieuw omdat de vragen onbeantwoord gebleven zijn. Klijnsma parafraseert de vragen en ontwijkt ze dan
Ondertussen stuurt de voorzitter van de Kamer een officiële brief waarin zij vraagtekens zet bij de gang van zaken.
Poging 3: Een commissiedebat in de Tweede Kamer: wederom duikt Klijnsma op vragen
Poging 4: Een lange set Kamervragen: de termijn hiervan is eind vorige week verstreken.
Poging 5: Op voorstel van de voorzitter, hebben we Kamervragen gesteld aan minister Plasterk over de gang van zaken. Hem is verzocht deze voor 15 januari te beantwoorden.
De grote vraag is dus: lukt het staatssecretaris Klijnsma eindelijk opheldering te geven wat zijn in de EU heeft voorgesteld? En kan zij vertellen hoe zij ervoor gaat zorgen dat pensioenfondsen niet verhuizen naar paradijzen zonder toezicht?
Of denkt zij echt dat we het snel voorstellen, ondertekenen en door de Kamer jagen van de IORP-2 richtlijn vergeten?