Europese Raad 14-15 december 2017
Op 14 en 15 december 2017 vond er een Europese Raad1 plaats. Alle regeringsleiders van de EU-lidstaten, de vaste voorzitter2, de voorzitter van de Europese Commissie3 en de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid4 kwamen bijeen. De op 20 oktober 2017 aangenomen Leidersagenda stond centraal. Deze agenda dient de EU meer richting te geven.
Op de agenda stonden de samenwerking op defensiebeleid, de uitkomsten van de top in Göteborg over de sociale pijler van Europa, externe betrekkingen en migratie. De Europese leiders hebben ook de brexit5, de economische en monetaire unie6 en de bankenunie7 besproken.
Defensie
De Raad heeft zich positief uitgesproken over de op 13 november opgerichte permanente gestructureerde samenwerking (Pesco). 23 lidstaten werken mee aan dit verband om hun samenwerking op defensiegebied te verbeteren. In 2018 wil de Raad een industrieel ontwikkelingsprogramma hebben om de eerste vermogensprojecten van Pesco in 2019 te bekostigen. Ook heeft de Raad gevraagd een nieuw instrument op te richten om de capaciteitsbouw van Europese veiligheid en ontwikkeling na 2020 te coördineren.
Van de samenwerking tussen de EU en de NAVO werd een balans opgemaakt. Hierbij riepen zij op tot uitvoering van de gezamenlijke acties.
Sociale zaken, onderwijs en cultuur
Tijdens de Sociale Pijler van Europa in Göteborg zijn toevoegingen gemaakt aan de Leidersagenda voor cultuur en onderwijs. De Raad riep op om de Sociale Pijler op nationaal en Europees niveau uit te voeren.
Daarnaast was er speciale aandacht voor jongeren. Volgens de Raad moet het programma Erasmus+ uitgebreid worden, moeten jongeren meer Europese talen leren, moeten studies in EU-landen te combineren zijn voor een diploma en moet er meer onderlinge erkenning van diploma's komen.
Externe betrekkingen
De EU-leiders hebben hun voorkeur voor de tweestatenoplossing tussen Israel en Palestina uitgesproken. Dit deden ze in reactie op de erkenning van Jeruzalem als Israëlische hoofdstad door de VS.
Migratie
Aan de hand van de Leidersagenda probeerde de Raad een koers voor het migratiebeleid vast te stellen. Tussen de lidstaten bestaat grote onenigheid over het wel of niet verplicht herverdelen van vluchtelingen, opvangquota en het financieren van het asielbeleid. Tijdens deze top zijn de leiders niet dichterbij een oplossing gekomen. De Raad heeft wel vastgesteld dat er uiterlijk juni 2018 een hervorming van het asielstelsel moet zijn.
Brexitonderhandelingen
Ook de brexit is behandeld op de Raad. Op drie specifieke onderwerpen werd beoordeeld of er voldoende vooruitgang was:
-
1.De rechten van burgers
-
2.De grenssituatie van Ierland
-
3.Af te lossen financiële verplichtingen
Er was genoeg vooruitgang om over te gaan naar de volgende fase in het onderhandelingsproces over de brexit. Hierin komt de nadruk op de overgangsperiode en de toekomstige (handels-)betrekkingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.
Eurotop
Alle lidstaten namen deel aan de speciale Eurotop. Eigenlijk zouden enkel de 25 landen landen die het begrotingspact8 bekrachtigd hebben in aanmerking komen, maar gezien het belang van de gesprekken heeft voorzitter Tusk ook Kroatië en Tsjechië uitgenodigd. Op de top werden de economische en monetaire unie (EMU) en de bankenunie besproken.
Plannen voor verdere integratie van begrotingsregels en -capaciteit en het aanstellen van een Europese minister van Financiën werden niet breed gesteund. Voltooiing van de bankenunie en de oprichting van een Europees Monetair Fonds wel. Op de top in maart 2018 moeten uitgewerkte plannen worden besproken. In juni 2018 worden besluiten genomen.
- 1.The European Council brings together EU leaders to set the EU's political agenda. It represents the highest level of political cooperation between EU countries.
- 2.De vaste voorzitter van de Europese Raad leidt de werkzaamheden van deze Raad, die bestaat uit Europese regeringsleiders of staatshoofden. Ook treedt de vaste voorzitter op als vertegenwoordiger van de Europese Raad in contacten met andere regeringsleiders en staatshoofden. Deze functie, ook wel (ten onrechte) de 'president van de Europese Unie' genoemd, is in 2009 ingevoerd door het Verdrag van Lissabon.
- 3.Deze functie wordt sinds 1 december 2019 vervuld door de Duitse Ursula von der Leyen. Zij is de opvolger van de Luxemburger Jean-Claude Juncker.
- 4.De Hoge Vertegenwoordiger (HV) geeft de Europese Unie internationaal gezien één gezicht en één stem op het terrein van het buitenlands en veiligheidsbeleid. Zo moet er meer samenhang in het externe optreden en het buitenlandse beleid van de Europese Unie komen. De HV deelt het podium met de Vaste voorzitter van de Europese Raad. Deze onderhoudt namens de EU de contacten op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders.
- 5.Het Verenigd Koninkrijk verliet op 31 januari 2020 de Europese Unie. Het is daarmee het eerste land ooit dat uit de Europese Unie stapte. Het vertrek van de Britten ('brexit') was de uitkomst van een referendum over het lidmaatschap van de EU in het Verenigd Koninkrijk in 2016. Nadien volgden lange onderhandelingen over de scheidingsvoorwaarden en de overgangsperiode na de brexit, die op 31 december 2020 afliep. Eind december 2020 bereikten de onderhandelaars van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk een handels- en samenwerkingsovereenkomst. Die overeenkomst regelt vanaf 1 januari 2021 de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.
- 6.De Economische en Monetaire Unie (EMU) is in 1991 opgericht door de Europese regeringsleiders. Het doel was een gezamenlijk economische politiek op te zetten, de prijsstabiliteit te bevorderen en de werking van de interne markt te verbeteren.
- 7.De bankenunie moet leiden tot een Europees toezicht op banken en een gezamenlijke aanpak voor banken die in financiële problemen komen. De belangrijkste banken in de eurozone staan onder toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB). Alle landen die de euro als betaalmiddel hebben doen mee aan de bankenunie, die moet zorgen voor financiële stabiliteit van banken.
- 8.Dit verdrag is in januari 2012 gesloten tussen het merendeel van de lidstaten van de Europese Unie. Lidstaten die de euro als munt hebben moesten dit verdrag ondertekenen, lidstaten zonder de euro konden zich bij het verdrag aansluiten.