Debat EU Gezondheidsraad - Main contents
De wijze waarop we onze gezondheidszorg organiseren, is een nationale aangelegenheid. Alleen waar dit van (nationale) meerwaarde is, kunnen lidstaten van de EU besluiten om binnen de EU samen te werken. Het gaat dan bijvoorbeeld om grensoverschrijdende ziekten, infectieziekten, hulpmiddelen en geneesmiddelenonderzoek en -toelating. 30 november vond het Algemeen Overleg EU Gezondheidsraad hierover plaats. Lees hier de bijdrage van Aukje de Vries.
Bijdrage Aukje de Vries Algemeen Overleg EU-Gezondheidsraad d.d. 8 december 2017
Allereerst zijn we blij dat het Europees Medicijnagentschap zich vestigt in Amsterdam. Dat is goed voor Nederland en de werkgelegenheid. Het is daarom ook zaak om onderwerpen als internationale scholen en kinderopvang gewoon goed te regelen.
Voor het alcoholbeleid wordt met name ingezet op marketing, etikettering en onderzoek naar de verkoop van alcohol op internet. Bij geneesmiddelen gaat het om maatregelen met betrekking tot vergoeding. De EU neigt zich hier op terreinen te bevinden die bij uitstek goed geregeld kunnen worden door individuele lidstaten.
Voor de VVD is alcoholbeleid een nationale aangelegenheid. Het Nederlandse alcoholbeleid is een van de meest succesvolste in de EU en dat moet wat mij betreft zo blijven. Verplichte alcoholetikettering met daarop zaken als voedingswaarde is overbodig. Wel ben ik blij te lezen dat de industrie een jaar heeft gekregen om zelfregulering toe te passen met betrekking tot etikettering. Wat mij betreft wachten we dit af voordat we nieuwe Europese stappen zetten.
Het afgelopen jaar zijn, na inzet van het Nederlands voorzitterschap, grote stappen gezet op het gebied van samenwerking rond genees- en medische hulpmiddelen. Diverse lidstaten werken nauw samen waar het gaat om het uitonderhandelen van een redelijke vergoeding voor nieuwe geneesmiddelen. Graag wil ik van de minister weten of hij op dit gebied nog nieuwe initiatieven van andere lidstaten verwacht.
Binnenkort zal de studie naar de beschermingsconstructies intellectueel eigendom geneesmiddelen worden gepubliceerd. Ik wil van de minister weten of deze studie ook aan de Kamer kan worden toegezonden en of hij kan schetsen welke volgende stappen gezet zullen worden.
Met betrekking tot de Mededeling Actieplan Antimicrobiële Resistentie (AMR) zijn we het eens met Kabinet dat doelen en maatregelen scherper hadden kunnen worden geformuleerd. Het is teleurstellend dat enkele onderdelen uit de raadsconclusies niet zijn opgenomen in het actieplan.
Tot slot zal de Commissie naar verwachting dit jaar een wetsvoorstel indienen bij de Raad en het Parlement over hechtere EU-samenwerking rondom Health Technology Assessment op het vlak van genees- en hulpmiddelen. Nederland heeft altijd gepleit voor vrijwillige samenwerking, maar geen overheveling van bevoegdheden. Er lijkt een gevoeligheid in te zitten omtrent vergoeding. Graag wil ik van de minister weten wat het Nederlandse standpunt zal zijn tijdens de EU-Gezondheidsraad, wat de positie is van andere lidstaten en welke verwachtingen het kabinet heeft met betrekking tot dit wetsvoorstel.