Geen onnodige hoge prijs betalen voor medische hulpmiddelen - Main contents
We willen allemaal de zorg betaalbaar houden, voor nu en latere generaties. Maar hoe kan dat slim? Uit onderzoek blijkt dat door strategisch in te kopen, bijvoorbeeld op hulpmiddelen, op dat vlak al bijna een vijfde bespaard kan worden. Toch zijn er belemmeringen als het gaat om inkoop- en marktmacht voor zorginstellingen om dit te gaan doen. Aukje de Vries heeft een motie ingediend om die belemmeringen in kaart te brengen en met oplossingen te komen om die weg te nemen.
Omdat er een relatief zwakke inkoopmacht is en een sterke marktmacht vanuit de aanbieders van hulpmiddelen heeft Aukje de Vries de motie ingediend. Die verzoekt de regering de Nederlandse Zorgautoriteit en de Autoriteit Consument en Markt te vragen een onderzoek te doen naar de inkoop- en marktmacht bij hulpmiddelen. In dit onderzoek wordt nagegaan welke belemmeringen er zijn en welke oplossingen we hier voor kunnen vinden.
Het Universitair Medisch Centrum Groningen signaleert dat de kosten voor hulpmiddelen in Duitsland soms tot een derde lager liggen dan in Nederland. Dat zijn forse verschillen en is op zijn minst opmerkelijk. Dit zijn namelijk wel kosten waar uiteindelijk de patiënten en verzekerden voor opdraaien.
De Universitaire Medische Centra proberen inmiddels via de Nederlandse Federatie van UMC’s wel meer samen te gaan werken. Maar de inkoopmacht blijft relatief zwak, gecombineerd met een sterke marktmacht vanuit de aanbieders. Wij vinden dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een stevigere rol mag en moet pakken in de zorgsector.
De mogelijke winst is namelijk groot. Gupta Strategists publiceerde dit jaar het rapport “Waardegedreven inkoop, inkoop als strategische topprioriteit voor ziekenhuizen”. Een ziekenhuis realiseerde binnen 12 maanden structureel 18% lagere inkoopkosten zonder op medische kwaliteit voor de patiënt in te boeten.
Als het gaat om de kosten voor hulpmiddelen is er dus nog een wereld te winnen. Bekende goede voorbeelden verdienen natuurlijk daarom navolging. Als de motie wordt aangenomen moet de Tweede Kamer voor 1 juli 2018 daar de resultaten van ontvangen.