M.J. (Mário) Gomes de Freitas Centeno - Main contents

Mário Centeno (1966) was minister van Financiën van Portugal. Hij was van 13 januari 2018 tot 13 juli 2020 tevens voorzitter van de Eurogroep. Na studies economie en wiskunde aan de Technische Universiteit van Lissabon vertrok Centeno naar Harvard, waar hij een doctoraat haalde in de economie. Hij ging daarna aan de slag bij de centrale bank van Portugal. In 2015 werd hij minister van financiën in het kabinet-Costa, in juni 2020 trad hij af.

functie(s) in de periode 2018-2020: voorzitter eurogroep

• - 

  econoom, Banco de Portugal, from 2000 until 2004
• - 

  adjunct-directeur, Banco de Portugal, from 2004 until 2013
• - 

  professor, Technische Universiteit van Lissabon, from 2014 until 2015
• - 

  consultant, Banco de Portugal, from 2014 until 2015
• - 

  lid Assembleia da República (Portugese parlement)
• - 

  minister van Financiën, from 26 November 2015 until 20 June 2020 (kabinet-Costa)
• - 

  voorzitter eurogroep (vergadering van de ministers van Financiën van de eurolanden), from 12 January 2018 until 13 July 2020

• - 

  voorzitter Raad van Bestuur EIB (Europese Investeringsbank), from 2 December 2015
• - 

  voorzitter Raad van Bestuur ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme), from 12 January 2018

• - 

  lid bestuur European Association of Labor Economists, from 2003 until 2005
• - 

  lid Economic Policy Committee van de Europese Commissie, from 2004 until 2013
• - 

  voorzitter werkgroep macro-economische statistieken, Conselho Superior de Estatística 00-00-2007/00-00-2013

• - 

  economie (licencaat), Technische Universiteit van Lissabon (Portugal), until 1990
• - 

  wiskunde (doctoraal), Technische Universiteit van Lissabon (Portugal), until 1993
• - 

  economie (doctoraal), Harvard University (Verenigde Staten), until 1998

• - 

  economie, Harvard University (Verenigde Staten), until 2000

• - 

  In 2017 noemde de Duitse minister van financiën Schauble Centeno de "Christiano Ronaldo van ECOFIN" vanwege de balans die Centeno had weten te vinden tussen begrotingsdiscipline en stimulerend beleid