CDA stelt vragen over verplichte extra kosten voor studenten - Main contents
Naar aanleiding van een artikel in het NRC over extra kosten die studenten moeten maken, heeft Harry van der Molen vragen gesteld aan de Minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap.
Uit het bericht in NRC blijkt dat studenten allerlei extra kosten moeten maken voor het behalen van een paar studiepunten. Dat kan variëren van een verplichte reis naar het buitenland tot de verplichte aanschaf van een pennensetje voor de ontwikkeling van een goed handschrift. Hoewel de Wet op het hoger onderwijs dit soort verplichte betalingen verbiedt, berekent toch bijna driekwart van de universiteiten en hogescholen nog altijd extra kosten door aan studenten. Dat blijkt uit een inventarisatie onder alle bacheloropleidingen in Nederland.
Van der Molen: ”Het CDA hecht zeer aan de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. De doorberekening van dit soort kosten brengt die toegankelijkheid in gevaar. Wij willen dat de hogescholen zich aan de wettelijke bepalingen houden op dit gebied.”
Het CDA vraagt de minister van Onderwijs om de Inspectie op te dragen nader onderzoek te doen naar de instellingen waar dit voorkomt en indien nodig handhavingsmaatregelen op te leggen.
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap over het bericht “Verplicht op eigen kosten naar New York voor een paar studiepunten”
-
1.Bent u bekend met het bericht “Verplicht op eigen kosten naar New York voor een paar studiepunten”?
-
2.Bent u bekend met de diverse voorbeelden van extra kosten die studenten moeten maken die in dit artikel worden genoemd?
-
3.Hoe verhouden zich deze praktijkvoorbeelden met de Wet op het hoger onderwijs die dit soort kosten niet toestaat tenzij er een kosteloos alternatief is en dat dit kosteloos alternatief vooraf en op transparante wijze moet worden gecommuniceerd en indien dit niet is gebeurd of het alternatief niet gelijkwaardig is, de onderwijsinstelling de wet overtreedt?
-
4.Is de Minister met het CDA van mening dat instellingen zich bij het doorberekenen van de extra studiekosten aan de wettelijke bepalingen hierover moeten houden om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen?
-
5.Is de Minister met het CDA van mening dat het juist vanwege de invoering van het leenstelsel en de gevolgen die dit heeft gehad voor de toegankelijkheid van specifieke groepen studenten, des te schrijnender is dat er nog steeds instellingen zijn die zich niet houden aan de wettelijke voorschriften over het doorberekenen van studiekosten?
-
6.Hoe verhouden de voorbeelden genoemd in het artikel zich met de bijlage van de brief van voormalig Minister Bussemaker d.d. 28 april 2015 (kamerstuk nr. 31288-439) waarbij de instellingen uitdrukkelijk is gewezen op de bovengenoemde wettelijke bepalingen?
-
7.Hoe beoordeelt de Minister het gegeven dat na de brandbrief van de ISO in 2015 uit de nieuwe klachtenlijst met ruim 300 klachten van zomer 2017 blijkt dat bij het berekenen van extra kosten instellingen nog steeds in voorkomende gevallen verzuimen hier transparant over te communiceren of te verzuimen een gelijkwaardig alternatief bieden?
-
8.Kan de Minister bevestigen dat de Onderwijsinspectie naar aanleiding van voornoemde klachtenlijst van de ISO niet heeft geleid tot vervolgstappen? Kan de Minister aangeven wat de reden hiervoor is?
-
9.Klopt het dat de Onderwijsinspectie alleen een vervolgonderzoek gaat starten als er veel klachten van studenten binnen komen, maar omdat studenten niet weten dat extra kosten die instellingen vragen niet altijd worden toegestaan door de wetgever en zij bovendien niet op de hoogte zijn welke weg bewandelt moet worden als er een klacht is over de extra kosten?
-
10.Is de Minister bereid, gezien het feit dat haar voorganger de instellingen in 2015 al heeft gewezen op de voorwaarden voor het doorberekenen van extra kosten, maar er nog steeds instellingen zijn die zich niet houden aan de wettelijke bepalingen hieromtrent, de Inspectie op te dragen nader onderzoek te doen naar de instellingen waar dit voorkomt en indien nodig handhavingsmaatregelen op te leggen?