Na Pasen is echt alles mogelijk (column ND) - Main contents
Op de morgen van Pasen gaat bij ons altijd vroeg de wekker. Heel vroeg. De betere helft van ons gaat dan naar een begraafplaats in de buurt. Die gewoonte heeft ze ontwikkeld sinds we met onze kerk in Caïro op Paasmorgen altijd een ‘Sunrise Service’ hielden en samen, naast de graven van in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde jongens, avondmaal vierden. Mijn vrouw Rianne heeft daaraan vastgehouden tot afgelopen zondag aan toe.
Tussen de velden en naast een boomgaard hier verderop staat een pittoresk kerkje met graven eromheen. En daar is ze als op Pasen de zon opkomt, de morgen definitief aanbreekt en we het feest van Jezus’ opstanding gaan herdenken. Mijn vlees is zwak en ik heb het gestel van een avondmens, maar de gewoonte is mooi en intrigerend.
Dood is echt dood. Dat zie je aan graven. Op de betreffende begraafplaats ligt ook Dinie, jarenlang onze trouwe en lieve medewerkster van het Wetenschappelijk Instituut waar ik heb gewerkt. Toen de kanker opnieuw toesloeg, kon er niets meer worden gedaan en moest ze afscheid nemen van het gezin dat ze zo intens liefhad, en van ons, haar collega’s. Dat was zo verdrietig en dat afscheid viel haar zo zwaar. Daar was niets moois aan. Pas was ik weer bij haar graf en het ligt er om te blijven liggen. En het is gek om dan juist bij zo’n graf te vieren dat het leven wint en de dood dood is. Toch is dat het wat Dinie geloofde. En als het waar is, als het echt waar is, dan is voortaan alles mogelijk.
hoop die bewaarheid wordt
Als ik met dat paasgeloof om me heen kijk, zie ik dat mijn hoop soms ook echt bewaarheid wordt. Kleine clubjes van mensen die geloven dat het uitmaakt wat ze doen en inmiddels een beweging vormen van duizenden vrijwilligers die gewoon present zijn. Of ze blijken opeens een partij te zijn die nodig is in een coalitie en daarmee op punten echt het verschil kunnen maken. Ik moet ook denken aan die oud-klasgenoot die de kracht kreeg om op te staan uit een leven van verslaving. En aan die salafist bij wie ik m’n hart vasthield. Hij kreeg een droom waarin Jezus hem de wonden in zijn handen liet zien en hem toefluisterde: ‘Ik leef’.
Sinds jaar en dag gaat Eline, onze tweede dochter, op de vroege zondagmorgen mee met Rian. Ze is uit ander hout gesneden dan ik en haar twee zussen. Toen ik haar als jong grietje heel vroeg wakker maakte voor onze laatste terugvlucht vanuit Egypte naar Nederland, opende ze onmiddellijk blij haar ogen, sprong ze direct buitengewoon energiek uit haar bed en had ze alleen maar heel veel zin in weer een nieuw avontuur. Typerend.
Eline is net achttien geworden en ze staat op de drempel waarop ze haar schooljaren achter zich laat. Daarmee laat ze ook een puberperiode achter zich die ik in mijn eigen geval me herinner als een soort dikke mist waarin ik soms heel domme dingen deed. Maar goed, ik ben dan ook een jongen. Wat ze ook achter zich laat, er ligt vooral heel veel voor haar. Ze zingt en geeft samen met anderen concerten, wil via een tussenjaar naar haar studie, zal dan op kamers gaan, hoopt deze zomer in Ecuador te gaan bouwen aan een cacao-centrum voor boeren. Er is een hele wereld en een vol leven dat aan haar voeten ligt.
altijd hoop
Julia, de dochter van staatssecretaris Paul Blokhuis, was ook achttien. De foto’s die ik van haar zag, deden me een voor een denken aan mijn eigen dochters. Aan Eline. Julia is ziek geworden, heel erg ziek, en ze heeft dat uiteindelijk niet overleefd. Hartverscheurend leed dat ik maar voor een fractie kan meevoelen met haar eigen ouders. En zelfs dan doet het al zo’n pijn. Op haar begrafenis zei Paul, haar vader: ‘Wij geloven met heel ons hart dat we Julia terug zullen zien.’
Het is dat gekke geloof van de vroege zondagmorgen. Je staat vroeg op, ziet het graf, de gevolgen van de dood en je gelooft in het leven. In de Man van wie de engel zei: ‘Hij is hier niet, Hij is opgestaan.’
Vanaf nu is er, ondanks van alles, altijd hoop. Vanaf nu is alles mogelijk. Zelfs het weerzien van de liefste die je zo ontzettend mist.
Deze column verscheen vandaag ook in het Nederlands Dagblad.
(Foto: Marlies Bouten)