Berichten van het Binnenhof - XVI - Main contents
Kerstmis aan het Binnenhof betekent haastwerk leveren, en opgelucht zijn als dat lukt. Zo ook dit jaar. Een reeks grote en kleine wetten en moties, de complete Rijksbegroting voorop, werd nog net op tijd afgehandeld, de Staat kan weer even vooruit en de parlementariërs mochten naar huis om daar af te wachten of er nog een klimaatakkoord zou komen.
Dat kwam er, maar het ging niet vanzelf. Er valt veel op aan te merken, maar er valt ook over te zeggen dat de ambitie van 49% reductie de goede is en blijft, en dat dit kabinet niet zal rusten voordat die ambitie onderbouwd gehaald wordt. Daarmee is dit akkoord - concept akkoord - niet het laatste woord, maar wel een eerste, belangrijke stap. Gelukkig wist ook Wouter Koolmees op de valreep ook nog een welverdiend succesje te scoren in het wegwerken van wat onvrede rond de arbeidsongeschiktheidsregelingen. En dan nu: welverdiende rust.
Zelf hakte ik ook al op de valreep een eigen knoop door: ik stel mij niet kandidaat voor een tweede termijn in de Eerste Kamer. Om in mijn zeventigste jaar weer een verplichting aan te gaan voor vier jaar drukke dinsdagen vond ik net iets teveel van het goede. Het ambt van Eerste Kamer lid acht ik te hoog om het na te willen streven zonder de vaste overtuiging het fysiek aan te zullen kunnen, en die overtuiging is niet meer zo vast als hij ooit was.
Zo resteert nog een half jaar aan het Binnenhof, lang genoeg voor een paar interessante wetten en, wie weet, een of twee slotbeschouwingen. De democratie ligt onder vuur, niet als theoretische wens maar als praktische opgave, en Kamerleden kunnen zich niet onthouden van eigen analyses en ambities. Het eindrapport van de staatscommissie onder voorzitterschap van Johan Remkes geeft een bruikbare voorzet, ook waar het gaat om een aangepaste rol van de Eerste Kamer, en kiest gelukkig de representatieve democratie als onwrikbaar uitgangspunt. Maar dat vormt niet veel meer dan de basis voor de betrokkenheid van burgers bij hun omgeving, een basis die onvoldoende recht doet aan hun inmiddels brede onvrede. Nederland is welvarender dan ooit, maar dat gevoel van onvrede is er de laatste jaren niet minder op geworden. Een partij die ruim vijftig jaar geleden uit vergelijkbare onvrede ontstond, mag en zal daar niet doof voor zijn. Het debat over democratische vernieuwing is voor mij de hoofdschotel voor 2019.