Vragen over de met ingang van 1 januari 2019 gewijzigde uitvoeringsregeling en het uitvoeringsbesluit van de Meststoffenwet

Source: W.J.H. (Helma) Lodders i, published on Friday, December 28 2018, 2:39.

Afgelopen jaar heeft de minister haar visie op de landbouw gepresenteerd. Een visie met ambitie waarin kringlooplandbouw centraal staat. Bij kringlooplandbouw is bijvoorbeeld het gebruik van reststromen en het gebruik van meststoffen dicht bij huis een belangrijk uitgangspunt. De VVD ondersteund deze richting maar dat moet dan ook wel mogelijk gemaakt worden in de wet en regelgeving.

Met ingang van 1 januari 2019 wordt de uitvoeringsregeling en het uitvoeringsbesluit van de Meststoffenwet gewijzigd. Dat zou een mooie gelegenheid zijn om werk te maken van de visie van de minister. Maar helaas is dat niet het geval. Tijdens een werkbezoek ben ik op deze wijziging gewezen en is toegelicht waarom dit een gemiste kans is. Met de aanpassingen zien we dat de plantaardige sector op achterstand wordt gezet. Het is moeilijker om kringlopen te sluiten en er wordt ook geen ruimte geboden aan processen die kunnen bijdragen om de CO2 terug te dringen, dat laatste is een andere ambitie van het kabinet. Reden voor mij om een aantal vragen aan de minister te stellen.

Schriftelijke vragen van het lid Lodders (VVD) aan de minister voor Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit naar aanleiding van berichten over aanpassing Uitvoeringsregeling en Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.

  • 1. 
    Klopt het de Uitvoeringsregeling en Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet met ingang van 1 januari 2019 wijzigt?
  • 2. 
    Kunt u aangeven of u met de wijziging van bovengenoemde regeling ook rekening heeft gehouden met uw landbouwvisie waarbij u het principe van ‘kringlooplandbouw’ huldigt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze komt dat tot uitdrukking?
  • 3. 
    Bent u het met de leden van de VVD fractie eens dat bij een wijziging van bovenstaande regeling ook rekening gehouden dient te worden met de ambities van dit kabinet zoals bijvoorbeeld het sluiten van kringlopen en het terugdringen van CO2? Zo nee, waarom niet? Kunt u aangeven op welke manier u dan uw landbouwvisie tot wasdom wil laten komen?
  • 4. 
    Kunt u aangeven of u met de wijziging van bovengenoemde regeling ook rekening heeft gehouden met de ambitie van dit kabinet om de hoeveelheid CO2 terug te dringen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
  • 5. 
    Bent u het met de leden van de VVD fractie eens dat de wijziging van bovenstaande regeling zowel het sluiten van kringlopen belemmert (het circulair benutten van mineralen verslechtert) als dat de wijziging ook een negatieve impact op de CO2 uitstoot heeft? Kunt u motiveren waarom u tot deze wijziging bent gekomen?
  • 6. 
    Bent u bekend met het verschil tussen aeroob (traditioneel composteren) en het anaeroob composteren (vergisten uitsluitend plantaardig materiaal)? Kunt u voor beide varianten aangeven hoeveel energie nodig is (zoals bijvoorbeeld transport en bewerking) of oplevert (groen gas), en kunt u aangeven tot welke mineralenverliezen/broeikasgassen de beide processen leiden?
  • 7. 
    Bent u het met de leden van de VVD fractie eens dat het traditioneel composteren niet de enige mogelijkheid meer is om te komen tot een goed eindproduct voor inzet als meststof? Zo ja, ziet u de meerwaarde van het vergisten van plantaardige reststromen? Zo nee, op basis van welk onderzoek wijst u deze vorm af?
  • 8. 
    Kunt u aangeven hoeveel en welke partijen op de consultatie van bovenstaande regeling hebben gereageerd? Kunt u aangeven wat er met de input van deze consultatieronde is gebeurd?
  • 9. 
    Kunt u aangeven waarom er geen vloeibare compost kan zijn? Kunt u aangeven op basis van welk artikel in het meststoffenbesluit tot deze conclusie wordt gekomen? Bent u het met de leden van de VVD fractie eens dat het vreemd is dat dit uitgangspunt gehuldigd wordt omdat er geen eisen worden gesteld in datzelfde meststoffenbesluit ten aanzien van het droge stof gehalte en alleen minimale eisen gesteld worden voor het organische stof gehalte?
  • 10. 
    Kunt u aangeven of u voornemens bent om op zeer korte termijn naar het plantaardig digestaat te kijken omdat het gebruik bijdraagt aan de kringlooplandbouw en het plantaardig digestaat geen nadelig milieueffect kent (bv CO2)? Zo nee, wat is de reden waarom u hier niet naar wilt kijken?
  • 11. 
    Bent u bekend met het feit dat sectorpartijen in reactie op een consultatiedocument hier naar gevraagd hebben maar nog geen inhoudelijke reactie hebben ontvangen? Kunt u aangeven waarom dit niet is opgepakt? Bent u bereid met deze partijen voor het einde van het jaar in gesprek te gaan? Zo nee, waarom niet?
  • 12. 
    Bent u bereid deze vragen één voor één te beantwoorden?