Loopgravenpolitiek - Main contents
Schadenfreude is voortaan dus een Engels woord
We kijken met z'n allen naar de Britten en verkneukelen ons bij zoveel politieke onkunde, kleinmenselijke onwil en pure kolder. Die Britten toch! Hoe langer ze discussiëren, des te minder raken ze het ergens over eens! Ook in de Verenigde Staten is het stagnatie troef: onder President Trump beleefde de VS de langste government shutdown in de geschiedenis omdat twee partijen geen overeenstemming konden vinden. In Europa lachen we er besmuikt om.
Lachen is een manier om niet te moeten huilen, maar leedvermaak is zelden wijs. Zeker niet in de politiek. Want wat de Britten en Amerikanen zichzelf aandoen, staat te dicht bij ons om echt grappig te zijn.
Soms komt het zelfs griezelig dichtbij.
Onwil en onvermogen om tot compromissen te komen vind je ook bij ons. In de Tweede Kamer zijn 65 zetels in handen van partijen die nog nooit geregeerd hebben. Bij de voorbije regeringsvorming kozen sommigen er uitdrukkelijk voor om aan de kant te blijven zitten. Ze vertellen de kiezer sindsdien elke dag waar ze tégen zijn, en o wat doen ze dat goed (lachen, zo’n Baudet!), maar ze weigeren hun nek uit te steken als ze ergens vòòr zijn. Net als de Britse volksvertegenwoordigers dus.
Momenteel worden veertien Europese landen bij minderheid geregeerd, gewoon omdat partijen de zuiverheid van het eigen gelijk verkiezen op de botsing met de realiteit.
Maar ook: omdat steeds meer kiezers die nutteloze zuiverheid koesteren als het hoogste politieke goed. We willen dat 'ze' het voor mekaar krijgen, maar tezelfdertijd mogen 'ze' geen duimbreed toegeven. Gelijk hebben is belangrijker dan resultaten.
Dat werkt dus niet, in een democratie.
Ook de Europese Raad is op die manier verlamd geraakt; de Europese variant van de Amerikaanse shutdown. Als elk land het been stijf houdt, raakt niemand verder. En misschien is dat op EU-niveau nog pijnlijker.
Europa is sterk in werk van lange adem: het is vaak niet flexibel genoeg om op de gebeurtenissen van alledag in te spelen, maar daardoor des te beter geschikt om uitdagingen op langere termijn aan te pakken. Dat deed het vroeger met de hervorming van onze landbouw en industrie bijvoorbeeld, en daarna met de transitie in Oost-Europa. Op handel en klimaat namen we het voortouw, op een manier die nationale regeringen nooit alleen hadden gekund.
En dat loopt nu spaak: kant- en klare voorstellen voor een Europees asiel- en migratiebeleid liggen op tafel van de Europese Raad... en blijven daar al drie jaar stof vergaren. Het duurde maar liefst tien jaar om de afschaffing van roamingkosten erdoor te krijgen, vanwege de belangen van nationale telecombedrijven, en de anti-discriminatierichtlijn sleept al elf jaar aan. Een Europese digitaks op internetgiganten heeft het zelfs nooit tot formeel wetsvoorstel geschopt. En de lijst met voorbeelden groeit. Regeringen komen naar de onderhandelingstafel met een aktentas vol rode lijnen, in plaats van oplossingen.
De onwil van regeringen vertaalt zich in Europese onmacht, terwijl de wereld van nu schreeuwt om daadkracht. De stilstand binnen de Raad van de EU biedt minder spektakel dan het House of Commons en Theresa May of het US Congress met Donald Trump, maar de stagnatie en patstellingen zijn dezelfde.
Het is tijd dat we uit de loopgraven komen. Het is goed als partijen stevige standpunten innemen. Maar alleen als we bereid zijn om water bij de wijn te doen, en om pijnlijke dilemma’s aan te pakken, boeken we resultaten.