Europarlementariërs: minder regels in nieuw GLB - Main contents
Europarlementariërs uit de landbouwcommissie van het Europees Parlement eisen minder knellende regels voor boeren in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2020. “Een scherpe afrekening door onze landbouwcommissie met de huidige én toekomstige door Brussel voorgestelde bureaucratie”, constateert CDA-Europarlementslid Annie Schreijer-Pierik na afloop van de stemming over de nieuwe GLB-wetgeving. Haar voorstellen voor het behoud van directe inkomenssteun aan Europese agrarische gezinsbedrijven – met aanmerkelijk minder knellende voorschriften en regels – werden dinsdag voor een belangrijk deel door de landbouwcommissie aangenomen.
“Als Europarlementariërs willen we de directe inkomenssteun voor agrarische gezinsbedrijven behouden. Die is in een steeds instabielere wereld onmisbaar voor het behoud van voldoende en duurzame voedselproductie in onze eigen omgeving in de toekomst.” Een meerderheid van de Europarlementsleden in de landbouwcommissie steunde de voorstellen van Schreijer-Pierik om starre regelvoorschriften voor landbouwers te schrappen en te flexibiliseren. Op aandringen van Schreijer-Pierik wil de landbouwcommissie het algemene scheurverbod van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden na 2020 afschaffen en de bescherming van veenweidegebieden op een soepeler manier aanpakken. “Koeien horen gewoon in de veenweidegebieden en gezinsbedrijven mogen door het scheurverbod niet tot een sterfhuisconstructie worden veroordeeld.” De Europarlementariërs eisen bovendien een eerlijke vergoeding voor zogenaamde groene en blauwe diensten, milieu-, water- en klimaatsinspanningen door boeren. Nationale ‘ecostelsels’ met prestatiebetalingen en geoormerkte financiële middelen uit de tweede pijler voor plattelandsontwikkeling moeten daartoe belangrijke financiële prikkels gaan bieden.
De landbouwbegroting wordt voor de periode 2021-2027 waarschijnlijk met ten minste vijf procent verlaagd naar 265 miljard euro (tegen 308 miljard euro in de huidige begrotingsperiode 2014-2020), deels vanwege de Brexit. “Het geld voor klimaat-, milieu- en natuurbeheer in het EU-landbouwbeleid moet juist daarom ten goede blijven komen aan boerengezinsbedrijven en niet achteloos wegvloeien richting niet-landbouwers als multinationals, beleggers en andere gesubsidieerde organisaties”, benadrukt Schreijer-Pierik. “Wegens de snelle vergrijzing van de sector hebben we die begrotingsmiddelen bovendien hard nodig om jonge boeren te stimuleren en te ondersteunen.”
EU-landen krijgen meer flexibiliteit om zelf keuzes te maken in nationale strategische plannen voor de uitvoering van het GLB. “Echter kant onze landbouwcommissie zich tegen te ver gaande voorstellen van EU-landen waardoor een ongelijk speelveld zou kunnen ontstaan!”, waarschuwt Schreijer-Pierik. Wat haar betreft moet er bovendien na 2020 extra aandacht komen voor de integratie van het GLB met ander EU-beleid, zoals de kringloopeconomie, antibioticaresistentie, dierziekten en het klimaat. “Boeren hebben immers de oplossingen voor circulaire economie- en klimaatvraagstukken.” Het nieuw verkozen Europees Parlement zal – na de Europese verkiezingen en het zomerreces – voltallig besluiten over de aangenomen voorstellen van de Spaanse christendemocratische rapporteur Esther Herranz-Garcia (EVP-fractie) en parlementaire landbouwcommissie.