Felle kritiek in Eerste Kamer op nieuwe wet arbeidsmarkt - Main contents
Deze week debatteerde de Eerste Kamer over de Wet Arbeidsmarkt in Balans. Hoewel de titel anders suggereert, brengt deze wet de arbeidsmarkt verder uit balans.
Fractievoorzitter Esther-Mirjam Sent stelde veel kritische vragen en liet ook het sociaaldemocratische alternatief zien. Op dinsdag 28 mei wordt er gestemd en gaan wij proberen deze wet tegen te houden.
Mensen willen zeker zijn van vast werk met een fatsoenlijk salaris. Goed werk is de basis voor een goed leven. Het is je inkomen en je toekomst. Het is erbij horen en plezier hebben met je collega’s. Goed werk met een vast salaris is daarom heel belangrijk.
Goed werk is de basis voor een goed leven.
Helaas is die zekerheid sinds de jaren negentig langzaamaan minder geworden. Inmiddels heeft Nederland een van de meest flexibele arbeidsmarkten van Europa. Veel mensen hoppen van baan naar baan, van nul-urencontract naar gedwongen zelfstandigheid. Dit biedt geen perspectief op een zeker inkomen. Bovendien bouw je geen pensioen op voor later.
Kortom, de arbeidsmarkt is uit balans. En daarbij is de flexibiliteit ook ongelijk verdeeld. Ben je jong, laagopgeleid, vrouw of heb je een migratieachtergrond, dan heb je meer kans op een flexibel contract. Waar flexibele arbeid een goede oplossing kan zijn voor bepaalde situaties, wordt het ingericht als structurele invulling van wat normale vaste banen horen te zijn. Zo ontstaat er onzeker werk, dat minder betaalt en waar minder in wordt geïnvesteerd.
Balans herstellen?
Een wet die de broodnodige balans op de arbeidsmarkt zou herstellen, is dus hard nodig. Om zzp’ers te beschermen tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid. Om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en de belastingvoordelen voor zzp’ers aan te pakken. Maar de wet die het kabinet heeft gemaakt, doet hier allemaal niets aan. Onaf, onduidelijk en teleurstellend; dat was niet alleen mijn oordeel, maar ook het oordeel van bijna alle wetenschappers die we als Eerste Kamer hebben bevraagd.
Een wet die de broodnodige balans op de arbeidsmarkt zou herstellen, is dus hard nodig.
De wet zorgt namelijk voor meer onzekerheid. Allereerst wordt de ontslagbescherming uitgekleed. Het wordt makkelijker om mensen te ontslaan en de transitievergoeding wordt lager en gemaximeerd. Daarnaast wil het kabinet het weer mogelijk maken om drie jaar in tijdelijke dienst te zijn, waardoor werknemers minder snel een vast contract krijgen.
Er zitten ook wel positieve kanten aan de wet, zoals dat het kabinet de premie voor vaste contracten wil verlagen om zo deze contracten aantrekkelijker te maken voor werkgevers en dat er strengere eisen komen voor oproepcontracten. Maar ook daar zouden wij liever nog wat ambitieuzer zijn en minder uitzonderingen toestaan.
Een sociaaldemocratisch alternatief
De PvdA wil de flexibilisering van onze arbeidsmarkt tegengaan. Zekerheid moet weer de norm worden. Gijs van Dijk heeft in de Tweede Kamer al een aantal sociaaldemocratische voorstellen gedaan en wij hebben daar nog twee voorstellen aan toegevoegd.
Allereerst willen we dat alle zelfstandigen ook een minimumdekking moeten krijgen tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid. Hiermee beschermen we zzp’ers en wordt het ook betaalbaarder om verzekerd te zijn. Zzp’ers zijn nu vaak 20 tot 25 procent goedkoper, wanneer ze geen pensioen opbouwen en de kosten daarvan niet in hun tarieven doorberekenen. Dat is oneerlijke concurrentie en drukt de lonen.
Zelfstandigen moeten ook een minimumdekking krijgen tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Ten tweede willen we de platformeconomie meer aan banden leggen. Digitale werkplatformen, zoals Uber, Temper en Roamler, zouden ertoe kunnen leiden dat het aantal zzp’ers in Nederland de komende jaren enorm toeneemt. Niet alleen uitzendkrachten, maar ook werkenden in kortdurende en oproepcontracten kunnen op grote schaal op een zzp-platform terecht komen. Veel van deze mensen zouden veel liever een vast contract krijgen.
Het debat in de Eerste Kamer was helaas nog teleurstellender dan het wetsvoorstel zelf. Hoewel er forse kritiek was op het wetsvoorstel, werd het duidelijk dat de coalitiepartijen hadden afgesproken hiervoor te stemmen. De VVD en het CDA dienden een motie in om ‘voor de zomer van 2019’ (dat is dus binnen een maand!) alsnog met zzp-beleid te komen. Wat ons betreft had dat juist een belangrijk onderdeel moeten zijn van deze wet en kan dat niet achteraf nog gerepareerd worden. Als we deze wet kunnen tegenhouden, dan kan het kabinet gaan werken aan een wet die écht balans brengt op de arbeidsmarkt.