Zullen Nederlanders hun Europarlementariërs in 2024 wel kennen? - Main contents
De Europese verkiezingen zitten er weer op. Als er niets verandert, zullen we de komende jaren weer ouderwets weinig van onze Europarlementariërs horen. Hoe kan dit veranderen?
Een Bekende Nederlander is ze niet, maar ze heeft er wel veel aan gedaan om bekend te worden: Europarlementariër Kati Piri (PvdA) die in 2014 voor het eerst werd gekozen. Ze had al in Brussel gewerkt en wist precies hoe het Europees Parlement in elkaar zit. Ze wist dus ook wat haar als eerste te doen stond: zo snel mogelijk een goede portefeuille bemachtigen. Als je in de eerste weken niet toeslaat rest slechts een rol in de marge met een minimale invloed en geen enkele media-aandacht.
Piri veroverde het rapporteurschap voor Turkije: het land waarvan de toetreding tot de EU het meest controversieel is en die dus ook de meeste media-aandacht oplevert. De actualiteit deed de rest: de uitholling van de democratie onder Erdogan, de vluchtelingencrisis en uiteindelijk de Turkije-deal zorgden ervoor dat Piri regelmatig in de media commentaar mocht geven. Ze kwam soms ook zelf in het nieuws: ze schreef rapporten, was niet meer welkom in Turkije en een Turkse minister beschuldigde haar van sympathie voor de terreurbeweging PKK.
Maar Piri deed meer: ze stelde vele malen de mensenrechten in Noord-Marokko aan de orde, liep mee in demonstraties en zorgde ervoor dat het Europees Parlement aandacht besteedde aan de situatie daar. Ze maakte een documentaire over haar geboorteland Hongarije, een land dat door de uitholling van de democratie eveneens veel in de media kwam. Ze tourde ermee door het land.
De gemiddelde Europarlementariër is waarschijnlijk jaloers op Piri, want ze is een stuk zichtbaarder dan veel van haar collega’s. Ze kreeg 29.475 voorkeurstemmen, genoeg om de voorkeurdrempel te halen maar tegelijk een teleurstellend aantal voor iemand die relatief zo’n goede positie had. Het laat zien hoe moeilijk het is om bekend te worden als je geen bekendheid hebt opgebouwd in de nationale politiek. Al moeten we dat ook niet overdrijven. Paul Tang was eerder Tweede Kamerlid en tourde door Europa om aandacht te vragen voor belastingontwijking door multinationals. Het resultaat na vijf jaar als Europarlementariër: 8.497 stemmen.
We kunnen nauwelijks verbaasd zijn dat Nederlanders hun Europarlementariërs niet of nauwelijks kennen. Al het onderzoek naar verslaggeving over Europese politiek laat zien dat journalisten topontmoetingen in Brussel verslaan, maar het Europees Parlement links laten liggen. Er is nauwelijks aandacht voor de belangrijkste taak van Europarlementariërs: wetgeving. De meest gewilde functie in het Europees Parlement, het zogeheten rapporteurschap, levert alleen bij hoge uitzondering veel media-aandacht op, zoals Judith Sargentini (GroenLinks) met haar Hongarije-rapport.
Zolang wetgevende activiteiten in het Europees Parlement nauwelijks media-aandacht opleveren zullen Europarlementariërs niet snel zichtbaarder en bekender worden. De belangrijkste manier waarop zij in het nieuws kunnen komen is door controversiële kwesties zoals Hans van Baalen (VVD) op het Maiden-Plein in Kiev of tweets van Judith Sargentini over vluchtelingen. Dit zijn waarschijnlijk niet de manieren waarop Europarlementariërs bekender willen worden. Dit soort kwesties hebben ook nauwelijks iets te maken met de daadwerkelijke besluitvorming in Brussel en Straatsburg.
De komende jaren gaat er niets veranderen aan dit patroon. Oplages van kranten en tijdschriften dalen nog steeds en daarmee ook de journalistieke budgetten. Er is geld voor dagelijks nieuws, maar niet of nauwelijks voor impopulaire onderwerpen of tijdrovende onderzoeksjournalistiek. Iedereen in de mediawereld kan uittekenen dat het niet rendabel is om veel aandacht aan het Europees Parlement te besteden. Dat blijft zo.
Het feit dat het Europees Parlement al jaren journalisten en journalistiekstudenten uitnodigt om naar Brussel of Straatsburg te komen en bereid is de kosten daarvan te betalen, laat zien dat het Europees Parlement dit eigenlijk ook wel weet. Tevens is duidelijk dat deze reisjes de verslaggeving over het Europees Parlement structureel niet of nauwelijks stimuleren. Europarlementariërs blijven de onbekende wetgevers die ze al heel lang zijn en dus weten kiezers ook bij de Europese verkiezingen van 2024 niet wie er op het stembiljet staan.
Als we echt vinden dat het belangrijk is dat burgers weten wat Europarlementariërs doen, is er eigenlijk maar één echte optie: dan moet er een subsidieregeling komen met dat specifieke doel. Het waterschap Amstel Gooi en Vecht kan hier een voorbeeld zijn: dit waterschap stortte 10.000 euro in het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten in de hoop verslaggeving over het waterschap te stimuleren op een wijze waarbij het waterschapsbestuur zelf geen enkele invloed heeft op hoe en wat journalisten over het waterschap schrijven.
Of dat werkt, staat nog te bezien, maar het is ook bij het Europees Parlement wel het proberen waard.
Chris Aalberts is journalist en schreef samen met Mendeltje van Keulen het boek 'Wat doen ze daar eigenlijk?' over Nederlandse Europarlementariërs.