Initiatiefnota - Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Vrij zijn om niet te geloven - Main contents
Deze initiatiefnota i is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 35264 - Initiatiefnota: Vrij zijn om niet te geloven.
Contents
Officiële titel | Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Vrij zijn om niet te geloven; Initiatiefnota; Initiatiefnota |
---|---|
Document date | 22-08-2019 |
Publication date | 22-08-2019 |
Nummer | KST352642 |
Reference | 35264, nr. 2 |
Commission(s) | Buitenlandse Zaken (BUZA) |
External link | original article |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-
2019
Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Vrij zijn om niet te geloven
Wereldwijd worden miljoenen niet-gelovigen, atheïsten, andersdenkenden, humanisten, agnosten en vrijdenkers onderdrukt. Dit is momenteel de derde grootste vervolgde groep mensen ter wereld. Het zijn vaak mensen met sterke overtuigingen over hoe de wereld eruit moet zien, over de menselijke natuur, kennis, liefde en vrijheid. Deze filosofische overtuigingen zijn net zo serieus, net zo zingevend als religieuze overtuigingen. Maar deze overtuigingen worden wereldwijd gemarginaliseerd. Het merendeel van landen respecteert de rechten van niet-gelovi-gen niet. In het meest extreme geval worden hun overtuigingen bestempeld als terreur, strafbaar gesteld met de doodstraf. Vaak kunnen niet-gelovigen niet trouwen met wie ze willen zonder lippendienst te bewijzen aan de lokale dominante religie. Soms kunnen hun kinderen worden afgepakt vanwege «religieuze afvalligheid». Ook in landen waar deze groep minder heftige discriminatie ondervindt, worden niet-gelovigen vaak geconfronteerd met structurele ongelijkheden. Nederland is van oudsher een land waar andersdenkenden een veilige thuishaven vinden. Het is bovendien een van de weinige landen ter wereld waar meer niet-gelovigen dan gelovigen wonen. Daarom is de initiatiefnemer van mening dat Nederland bij uitstek het land is om wereldwijd de positie van niet-gelovigen aan te kaarten en te verbeteren.
Wat de initiatiefnemer betreft staat vrijheid van het individu centraal. Daarom staat de initiatiefnemer pal voor de gelijkwaardigheid van ieder mens, ongeacht persoonskenmerken als ras, sekse, seksuele gerichtheid, handicap, opvattingen rond politieke gezindheid, godsdienst of levensbeschouwing. Deze grondwaarden van gelijke behandeling en grondrechten van de mens zijn fundamenteel en onbetwistbaar. Deze vrijheden zijn ook internationaal vastgelegd. Zo beschrijft artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, alsook de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen. Artikel 19 beschrijft het recht op vrijheid van
kst-35264-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
mening en van meningsuiting. Veel regionale en multilaterale mensenrechtenverdragen kennen soortgelijke bindende bepalingen, en ook het Handvest van de Verenigde Naties (VN) schrijft voor dat lidstaten mensenrechten en fundamentele rechten zullen bevorderen en stimuleren.
Vaak wordt terecht op de vrijheid van godsdienst gewezen als religieuze minderheden onder druk staan. De initiatiefnemer zet zich al jaren in voor de promotie en bescherming van deze religieuze vrijheden van het individu, waar ook ter wereld. Waar minder vaak aan gedacht wordt bij de vrijheid van godsdienst, is dat deze vrijheid ook betekent dat je vrij bent om geen godsdienst te hebben. Gelukkig zijn deze vrijheden in Nederland goed gewaarborgd. Hier ben je vrij om te zijn wie je wil zijn, om te zeggen wat je wil zeggen, te vinden wat je vindt, en om te geloven wat je gelooft. Ook als je geen godsdienstige overtuiging hebt. De fractie van initiatiefnemer heeft in de jaren '80 daarom ook meegestreden voor het opnemen van de grond «levensovertuiging» als een van de non-discriminatie-gronden in artikel 1 van de Grondwet. Op die wijze is duidelijk dat het hebben van een niet-godsdienstige levensbeschouwing gelijk wordt behandeld met het hebben van een godsdienstige overtuiging.
[De vrijheid van godsdienst onder druk]
In veel landen is deze vrijheid van meningsuiting, godsdienst en levensbeschouwing niet zo vanzelfsprekend als in Nederland. Net zoals religieuze minderheden in delen van de wereld onderdrukt worden, worden niet-godsdienstigen in verschillende landen bedreigd en hun rechten worden op veel plekken ernstig geschonden. In tal van landen bestaan wettelijke restricties op het bekritiseren van godsdienst of het afstand nemen van een godsdienst. In 22 landen is het veranderen van religie of afstand doen van de staatsreligie strafbaar. In twaalf landen kun je hier zelfs de doodstraf voor krijgen. Dat deze wetgeving ook gebruikt wordt, bewijst het internationaal bekende voorbeeld van Ahmad Al Shamri, die in Saudi Arabië de doodstraf opgelegd kreeg voor «atheïsme» vanwege uitlatingen die als godslasterend werden geacht.
In onder meer Iran, Pakistan, Bangladesh, Maleisië en Egypte vindt ernstige discriminatie plaats jegens niet-gelovigen. Blasfemie, oftewel godslastering, is in deze landen verboden; kritiek op godsdienstige opvattingen of vraagtekens zetten bij specifieke godsdienstige opvattingen wordt gezien als «beledigend» en is strafbaar. Een bekend voorbeeld is de zaak van Asia Bibi, die als christelijke vrouw acht jaar in een Pakistaanse cel zat onder beschuldiging van godslastering. Dit soort wetten leiden niet alleen tot ernstige straffen voor mensen zonder godsdienst, maar ook voor mensen met een minderheidsgodsdienst, en mensen met afwijkende opvattingen binnen de bestaande godsdienst. Er zijn veel recente voorbeelden. Zo bestaat in Saudi-Arabië een wet waarmee het promoten van atheïstische gedachten als terrorisme kan worden geclassificeerd, zijn in Sudan mensen vervolgd voor het verlaten van hun geloof, en is in Mauritanië de doodstraf ingevoerd voor blasfemie en geloofsafval. Daarnaast worden niet-gelovigen of mensen met een afwijkende opvatting nog steeds gedwongen zich te bekeren tot een bepaalde godsdienst.
Niet alleen zijn er plekken waar niet-gelovigen van staatswege worden gediscrimineerd, ook worden zij in delen van de wereld door de samenleving als geheel niet geaccepteerd. Niet-gelovigen en andersdenkenden worden nog steeds verstoten door hun familie, ontvangen doodsbedreigingen of worden zelfs vermoord. Zo werd in 2017 in Pakistan een 23-jarige student vermoord door een boze menigte vanwege het vermeend plaatsen van godslasterend-geachte content op sociale media. In 2015 werden meerdere bloggers in Bangladesh vermoord vanwege hun online kritiek op religie. In 2014 werden op de Malediven meerdere mensen aangevallen of ontvoerd omdat zij online atheïstische of homoseksuele uitingen hadden gedaan. In sommige landen bieden overheid en samenleving als geheel geen bescherming aan niet-gelovigen of mensen die afstand nemen van hun geloof.
Iedereen heeft gelijke rechten, en religieuze minderheden verdienen extra bescherming omdat zij in veel plekken onder druk staan. Maar wat extra problematisch is voor niet-gelovigen, is dat zij in veel gevallen de meest vervolgde groep zijn, en tegelijkertijd juist het minst vertegenwoordigd. Hierdoor is hun kwetsbare positie minder bekend, en om deze reden verdienen zij extra bescherming. Waar gelovigen beschermd of verdedigd kunnen worden door religieuze organisaties of genootschappen, geestelijken en/of de staat zelf, ontbreekt het niet-gelovigen vaak aan zulke hulp of een collectieve stem. Daarom is het voor deze groepen mensen soms noodzakelijk om te vluchten naar een ander land, bijvoorbeeld Nederland, op zoek naar een plek waar ze zich vrij kunnen uiten en veilig zijn.
De keuze voor Nederland is wat dat betreft niet zo vreemd. Nederland is, als het gaat om de rechten van niet-gelovigen, één van de meest vooruitstrevende en veilige landen ter wereld. Uit het Freedom of Thought Report 2018 van de Humanists International (voorheen «IHEU») blijkt dat Nederland, België en Taiwan de best presterende landen zijn op dit vlak, omdat niet-gelovigen geen slachtoffer zijn van systematische discriminatie, veiligheid geboden wordt en juridische hulp aanwezig is wanneer er wel discriminatie plaatsvindt. In Nederland is de meerderheid sinds kort een meerderheid van niet-gelovigen. Zelfs binnen de Europese Unie neemt Nederland een vooruitstrevende positie in, want in ongeveer een derde van de EU-landen is godslastering nog bij wet verboden.
Vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing is in Nederland een bijna vanzelfsprekend gegeven: iedereen heeft het recht om te geloven of om niet te geloven. Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging zijn niet voor niets vastgelegd in artikel 6 van onze Grondwet, en ook het verbod op discriminatie vanwege godsdienst en levensovertuiging is vastgelegd in artikel 1. In het huidige Regeerakkoord is afgesproken dat Nederland zich actief blijft inzetten voor de universele mensenrechten, in het bijzonder voor kwetsbare groepen zoals christenen en LHBTI'ers. Wat de initiatiefnemer betreft geldt dit voor het beschermen van alle kwetsbare groepen die vallen onder artikel 1 van onze Grondwet, en dus ook mensen die worden vervolgd vanwege afwijkende opvattingen, of mensen met een niet-godsdienstige levensbeschouwing.
De genoemde voorstellen in deze initiatiefnota vragen vooral politieke en diplomatieke actie om de bescherming van niet-gelovigen en andersdenkenden te verbeteren, zowel binnen Nederland als buiten Nederland. Oog hebben voor en het aankaarten van de rechten en bescherming van niet-gelovigen en andersdenkenden eist op alle niveaus inzet. Er zijn geen financiële consequenties, behalve eventuele verschuivingen binnen het Mensenrechtenfonds.
Door deze initiatiefnota aan te bieden, probeert de initiatiefnemer te bewerkstelligen dat de rechten van niet-gelovigen en andersdenkenden wereldwijd beter beschermd worden. Want iedereen heeft het recht om te geloven of om niet te geloven.
De initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de regering te verzoeken de volgende acties te ondernemen:
-
1.Stel de positie van niet-gelovigen aan de kaak tijdens ministeriële bezoeken en tijdens diplomatieke ontmoetingen;
-
2.Laat ook niet-gelovigen vertegenwoordigd zijn bij interreligieuze dialogen;
-
3.Vergroot de steun vanuit het mensenrechtenfonds voor niet-gelovigen, met name in landen waar de onderdrukking het grootst is, ook vanuit EU-projecten en fondsen;
-
4.Woon rechtszaken tegen niet-gelovigen in het buitenland bij;
-
5.Bied vervolgde niet-gelovigen of activisten een plek in het shelter city programma;
-
6.Besteed expliciet aandacht aan de positie en bescherming van niet-gelovigen tijdens de aanstaande Ambassadeursconferentie;
-
7.Pleit wereldwijd én binnen de EU voor het afschaffen van blasfemie-wetten;
-
8.Voer een campagne tegen de doodstraf voor godslastering;
-
9.Neem specifiek de positie en de bescherming van niet-gelovigen op binnen een VN-resolutie over de vrijheid van religie en levensovertuiging;
-
10.Organiseer een conferentie m.b.t. het VN Istanbul proces en besteed hier aandacht aan niet-gelovigen;
-
11.De Nederlandse en Europese Speciaal Gezanten voor vrijheid van geloof en levensovertuiging moeten zich nadrukkelijk inzetten voor de bescherming van niet-gelovigen wereldwijd;
-
12.Maak de positie van niet-gelovigen een speerpunt in de VN-mensenrechtenraad, mocht Nederland daartoe gekozen worden in 2019;
-
13.Geef asielzoekers en AZC-medewerkers voorlichting over rechten van en omgang met verschillende godsdienstige overtuigingen.
-
1.Stel de positie van niet-gelovigen aan de kaak tijdens ministeriële bezoeken en tijdens diplomatieke ontmoetingen;
Nederland zet zich in zijn bilaterale contacten stevig in voor de positie van religieuze minderheden en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De initiatiefnemer stelt voor dat dit beleid net zo stevig wordt ingezet voor de positie en bescherming van niet-gelovigen en andersdenkenden. Dit kan tijdens politieke bezoeken en via regulier diplomatiek contact. Juist Nederland heeft een voorbeeldfunctie als uniek veilig en tolerant land voor niet-gelovigen en andersdenkenden. Daarom moeten wij een punt maken van de kwetsbare positie van niet-gelovigen, in ieder bilateraal contact met landen waar deze groepen een minderwaardige positie hebben, waar zij worden gediscrimineerd of bedreigd. Wij kunnen landen wijzen op de gelijke rechten die deze groepen verdienen en die vastgelegd zijn in mensenrechtenverdragen.
-
2.Laat ook niet-gelovigen vertegenwoordigd zijn bij interreligieuze dialogen;
De positie van niet-gelovigen kan in de activiteiten die ambassades uitvoeren sterker belicht worden. Zo kan er ook vaker aandacht besteed worden aan niet-gelovigen wanneer posten evenementen rond religie organiseren. Dit kan door niet-gelovigen vaker uit te nodigen voor interreligieuze (of inter-levensbeschouwelijke) dialogen. Waar een post religieuze leiders uitnodigt, kan ook een uitnodiging volgen voor vertegenwoordiging van groepen die geen godsdienst hebben. Vaak is bij deze groepen minder of geen sprake van een gemeenschap met een centrale organisatie of vertegenwoordiger zoals een kerk, moskee of geestelijk leider. Ambassades zullen daarom ook meer inspanning moeten verrichten om te zorgen dat ook deze mensen die niet aangesloten bij een godsdienst betrokken raken bij dit soort gesprekken.
-
3.Vergroot de steun vanuit het mensenrechtenfonds voor niet-gelovigen, met name in landen waar de onderdrukking het grootst is, ook vanuit EU-projecten en fondsen;
Vooral in landen waar niet-gelovigen bedreigd worden, moet er vanuit het Mensenrechtenfonds en overige mensenrechtenbudgetten meer aandacht zijn voor projecten die zich richten op de positie van deze kwetsbare groep. Via deze fondsen moet door Buitenlandse Zaken en de ambassades specifieke steun gegeven worden aan projecten die niet-gelovigen in urgente nood bijstaan, of aan hen die slachtoffer zijn geworden van geweld of vervolging om deze reden.
Een soortgelijke focus zou Nederland binnen de EU moeten bepleiten. Want al heeft de EU zeer goede richtlijnen voor de bescherming van gelovigen en niet-gelovigen vanuit haar delegaties, juist Nederland kan zich er binnen de Unie voor inzetten dat dit beleid ook in de praktijk verder geoperationaliseerd wordt. Dit kan door te pleiten voor adequate aandacht aan de rechten en bescherming van niet-gelovigen, binnen EU-gefinancierde projecten op het thema van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
-
4.Woon rechtszaken tegen niet-gelovigen in het buitenland bij;
De ambassades kunnen ook zélf actiever hulp bieden, door rechtszaken bij te wonen tegen niet-gelovigen die vervolgd worden voor blasfemie, voor geloofsafval of voor soortgelijke aanklachten. De aanwezigheid van Nederlandse vertegenwoordiging bij zulke zaken laat de Nederlandse betrokkenheid bij dit onderwerp zien, zet kracht bij onze woorden, en geeft steun aan de aangeklaagde. Daarnaast kunnen ambassades bedreigde en vervolgde personen actief wijzen op de (financiële) ondersteuningsmogelijkheden die er bijvoorbeeld via ngo's zijn.
-
5.Bied vervolgde niet-gelovigen of activisten een plek in het Shelter City programma;
Voor mensenrechtenverdedigers is het Shelter City netwerk opgericht, dat tijdelijke opvang, training en veiligheid biedt aan internationale mensenrechtenverdedigers zoals journalisten, gemeenschapsleiders, advocaten, kunstenaars en wetenschappers. Als zij in gevaar zijn, kunnen zij voor 3 maanden in één van de Nederlandse en buitenlandse Shelter Cities terecht. Voor bedreigde niet-gelovigen of activisten ontbreekt vaak adequate bescherming. Daarom vindt de initiatiefnemer dat ook zij moeten kunnen rekenen op een tijdelijke plek in het Shelter City programma om even op adem te kunnen komen.
-
6.Besteed expliciet aandacht aan de positie en bescherming van niet-gelovigen tijdens de aanstaande Ambassadeursconferentie;
Om het belang van dit onderwerp te onderstrepen, moet tijdens de eerstvolgende Ambassadeursconferentie in een aparte sessie stil worden gestaan bij de bescherming van niet-gelovigen. In die sessie gaat het om concrete aanbevelingen voor ambassades om dit beleid uit te voeren. Wat de initiatiefnemer betreft moeten de rechten en positie van niet-gelovigen en andersdenkenden voor Nederlandse ambassades een speerpunt zijn, zeker in de landen waar deze groepen een minderwaardige positie hebben. Saoedi-Arabië en Pakistan gelden hierin als uitgesproken voorbeelden, vanwege de zorgwekkende positie waarin niet-gelovigen zich bevinden. Maar ook Bangladesh en Indonesië verdienen extra aandacht, want Nederland kan daar vanwege de innige relaties door ontwikkelingshulp en gedeelde geschiedenis echte impact maken.
-
7.Pleit wereldwijd én binnen de EU voor het afschaffen van blasfemiewetten;
Nederland moet zich inzetten voor het wereldwijd afschaffen van blasfemiewetten. Niet alleen leidt de toepassing van blasfemiewetten in ernstige gevallen zelfs tot de doodstraf, enkel de aanwezigheid van dergelijke wetten zorgt ervoor dat gelovigen impliciet boven niet-gelo-vigen geplaatst staan. De initiatiefnemer vindt dat geen enkel land een wet moeten hebben die godslastering strafbaar stelt, en zeker niet binnen de Europese Unie. In 2016 waren er nog elf landen binnen de EU die een wettelijk verbod op blasfemie of godslastering hadden. Al wordt deze wetgeving niet vaak gebruikt, in sommige gevallen heeft het nog steeds gevolgen voor de praktijk. Zo kreeg in 2015 in Griekenland een 28-jarige man een gevangenisstraf van tien maanden wegens blasfemie. In 2017 startte de Ierse politie een onderzoek naar de Engelse auteur Stephen Fry omdat hij in een interview zei dat hij geen respect kon opbrengen voor een God die een wereld creëert vol onrechtvaardigheid. In Duitsland kreeg een 67-jarige man een boete van 500 euro omdat hij in een auto reed die beplakt was met antichristelijke stickers. Het bestaan van deze wetten vormt een onnodige inperking op de vrijheid van meningsuiting.
Daarom vindt de initiatiefnemer dat Nederland deze politieke boodschap actief moet overbrengen en zich moet inspannen voor het volledig afschaffen van blasfemiewetten wereldwijd. Specifiek binnen de EU moet Nederland, als één van de grondleggers van de EU, zich hier actief voor inzetten. Wij moeten lidstaten erop aanspreken wanneer zij de rechten van niet-gelovigen en andersdenkenden beperken of schenden.
-
8.Voer een campagne tegen de doodstraf voor godslastering;
Binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid is de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging een belangrijk speerpunt. Ook zet Nederland zich in om de doodstraf wereldwijd af te schaffen. Toch bestaat in een aantal landen nog steeds de doodstraf voor afvalligheid, atheïsme, niet gelovig zijn of voor godslastering. Daarom vindt de initiatiefnemer dat Nederland een internationale campagne moet starten en een coalitie moet vormen om de doodstraf op dit soort gronden zowel in de praktijk als in wetgeving tegen te gaan.
-
9.Neem specifiek de positie en de bescherming van niet-gelovigen op binnen een VN-resolutie over de vrijheid van religie en levensovertuiging;
Juist Nederland, als één van de meest veilige plekken voor niet-gelovigen en andersdenkenden ter wereld, moet zich wat de initiatiefnemer betreft inzetten om andersdenkenden in andere delen van de wereld te beschermen. Er is geen land in zo'n unieke positie als Nederland om voor deze groepen op te komen. Naast bilaterale contacten kan dit ook door aandacht voor de geschetste problematiek te vragen in internationale organisaties. In organisaties als de VN is over het algemeen veel aandacht voor de bedreiging van religieuze minderheden, maar worden niet-gelovigen nog regelmatig vergeten. In het VN Handvest is echter vastgelegd dat alle lidstaten de rechten van de mens en fundamentele vrijheden voor ieder zullen respecteren, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst. Hieronder vallen nadrukkelijk ook de rechten van niet-gelovigen en andersdenkenden. De initiatiefnemer vindt dat Nederland zich er voor in moet zetten dat de overtuiging dat niet-gelovigen een betere bescherming verdienen, zo breed mogelijk uitgedragen moet worden. Nederland kan een voortrekkersrol spelen door zich er binnen de Verenigde Naties voor in te zetten dat de bescherming van niet-gelovigen specifiek wordt opgenomen in een resolutie over de vrijheid van religie en levensovertuiging.
-
10.Organiseer een conferentie m.b.t. het VN Istanbul proces en besteed hier aandacht aan niet-gelovigen;
Het «Istanbul Proces» is een internationaal initiatief gericht op het vormgeven van actieplannen om religieuze intolerantie tegen te gaan.
Er zijn in dit kader zes bijeenkomsten geweest, waarvan de laatste plaatsvond in 2016. Om dit thema de aandacht te geven die het verdient, moet Nederland de organisatie van de 7e bijeenkomst van het «Istanbul Proces» van de VN op zich nemen. Wanneer Nederland dit organiseert, moet er specifieke aandacht zijn voor de positie en bescherming van niet-gelovigen, door bijvoorbeeld een panelsessie over dit onderwerp te organiseren.
-
11.De Nederlandse en Europese Speciaal Gezanten voor vrijheid van geloof en levensovertuiging moeten zich nadrukkelijk inzetten voor de bescherming van niet-gelovigen wereld wijd;
Zowel Nederland als de Europese Unie hebben een Speciaal Gezant voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De eerste Nederlandse Speciaal Gezant wordt deze zomer benoemd, de positie van diens Europese evenknie bestaat sinds 2016. Het is nadrukkelijk hun taak om niet alleen op te komen voor religieuze minderheden, maar voor alle groepen andersdenkenden, dus ook niet-gelovigen. De Nederlandse Speciaal Gezant voor Vrijheid van Geloof en Levensovertuiging moet zich ook nadrukkelijk gaan inzetten voor de bescherming van niet-gelovigen wereldwijd. Deze inzet zou ook voor de Europese Speciaal Gezant moeten worden bepleit. Daarom moet de invulling van deze positie door de huidig Special Gezant, Jan Figel, kritisch tegen het licht gehouden worden, omdat er gegronde twijfels bestaan in hoeverre hij niet-gelovigen en andersdenkenden kan vertegenwoordigen. Beide Speciaal Gezanten moeten opkomen voor iedereen die vanwege religie of levensovertuiging gediscrimineerd of gemarginaliseerd wordt, ook voor personen die geen godsdienst hebben.
-
12.Maak de positie van niet-gelovigen een speerpunt in de VN Mensen-rechtenraad, als Nederland in 2019 daarin wordt gekozen;
De positie van niet-gelovigen moet een speerpunt zijn van de Nederlandse inzet in de Mensenrechtenraad, als Nederland gekozen worden in oktober 2019. Zo kunnen wij speciale sessies over het onderwerp organiseren, kunnen wij het thema vaker agenderen, en moet er binnen resoluties over het thema vrijheid van religie specifiek ook naar de positie van niet-gelovigen verwezen worden. Mocht Nederland toch niet gekozen worden, dan kan het zich er via zijn (EU-) partners toe inzetten dat dit wel op de agenda komt te staan.
-
13.Geef asielzoekers en AZC-medewerkers voorlichting over rechten en omgang met verschillende godsdienstige overtuigingen;
Naast onze rol in Europa en daarbuiten, is het ten slotte net zo goed van belang dat we een kritische blik hebben op het bestaan van deze problematiek in ons eigen land. Want ondanks het tolerante klimaat in Nederland voelen gevluchte niet-gelovigen, eenmaal aangekomen in Nederland, zich ook niet altijd veilig. Gevlucht wegens discriminatie en bedreiging in hun eigen land, komt het voor dat zij in asielzoekerscentra (AZC's) opnieuw worden gediscrimineerd.
Het is voor niet-gelovigen en «afvalligen» in deze centra ontzettend moeilijk om sociale uitsluiting te voorkomen als zij uitkomen voor hun overtuigingen. In het recente rapport van de VN Speciaal Rapporteur van Vrijheid van Religie van april 2019 wordt vermeld dat er zorgen zijn over de dynamiek tussen andersgelovigen onder asielzoekers in Nederland, en dat er op dit moment geen beleid bestaat voor het voorkomen van problemen tussen asielzoekers met verschillende godsdienstige overtuigingen afkomstig uit hetzelfde land. Het Freedom of Thought rapport is hier ook helder in: «de Nederlandse overheid heeft geen duidelijk beleid voor de bescherming van atheïsten en andere niet-gelovige asielzoekers in de centra».
Dit is een groot probleem, want juist in Nederland moet het duidelijk zijn dat je hier kunt zijn wie je wilt zijn en dat je mag geloven wat je gelooft, ook als je geen godsdienstige overtuiging hebt. Waar gelovigen elkaar kunnen vinden in een gebedshuis, is het voor niet-gelovigen moeilijker om een plek te vinden. Zij worden bijvoorbeeld niet altijd geaccepteerd door andere gelovigen binnen AZC's, of ontvangen zelfs doodsbedreigingen via sociale media. Hierdoor durven zij niet uit te komen voor wie ze zijn, uit angst voor reacties van anderen, terwijl juist in Nederland voor hen een veilige plek moet zijn.
De initiatiefnemer wil dat dit zo snel mogelijk verandert: ten eerste moet er binnen de voorlichting en training voor personeel ook ruim aandacht bestaan voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de mogelijke spanning tussen mensen met verschillende godsdienstige overtuigingen. Net als dat het COA aandacht heeft voor de kwetsbare positie van LHBTI's, moet er ook speciale aandacht worden gegeven aan de positie van religieuze minderheden én niet-gelovigen. Daarnaast moet er beleid komen om spanningen tussen verschillende religieuze groepen verder te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door ook de asielzoekers voorlichting te geven over de rechten die zij hebben. Net zoals voorlichting wordt gegeven over de rechten van LHBTI's in Nederland, moet de vrijheid van godsdienst in haar volle breedte toegelicht worden. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat discriminatie hier ontoelaatbaar is, op welke gronden dan ook. Dit kan via informatiebrochures, bijeenkomsten en voorlichting. Zo is het belangrijk dat ook asielzoekers weten dat zij aangifte kunnen doen voor bedreiging of intimidatie. Het moet duidelijk zijn dat we dit in Nederland serieus nemen, en dat het niet uitmaakt of dit nou is vanwege je seksuele geaardheid, godsdienst, of omdat je niet langer gelooft wat je omgeving van je verwacht dat je gelooft. Iedereen die in Nederland komt en asiel wil aanvragen, moet zich realiseren dat niet-gelovigen in Nederland dezelfde rechten en positie hebben als mensen die wel geloven.
De voorstellen in deze initiatiefnota zijn mede geïnspireerd door Humanists International, het Humanistisch Verbond en de VN Speciaal Rapporteur voor Vrijheid van Religie en Levensovertuiging, Ahmed Shaheed.
Sjoerdsma
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 264, nr. 2 8
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.