Alarmisme Rutte en Hoekstra helpt Nederland niets - Main contents
Nederland moet in Brussel inzetten op een modernisering van de begroting, niet op een magisch, niet onderbouwd minimumpercentage, schrijven Lara Wolters en Paul Tang.
‘Geen cent extra”, „een onacceptabel plan”. Steeds als de Europese Commissie een nieuw voorstel doet over de EU-begroting, reageren minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) en premier Mark Rutte als door een wesp gestoken. Nu is het duo zelfs geprikkeld door een voorstel dat al meer dan een jaar oud is, omdat een recente Duitse doorberekening suggereert dat Nederland meer moet gaan bijdragen. Maar hun weigerachtige houding gaat niet leiden tot wezenlijke hervormingen van de Europese begroting.
Lara Wolters en Paul Tang zijn Europarlementariër namens de PvdA.
Hoekstra heeft evenwel gezegd dat hij de begroting „naar de 21ste eeuw” wil brengen. Daar zou hij ons aan zijn zijde vinden; bij een begroting die de grote Europese uitdagingen als startpunt neemt: klimaat, veiligheid, migratie, werkgelegenheid. ‘Oude’ prioriteiten als landbouw- en cohesiefondsen ( infrastructuur- en milieuprojecten) kunnen moderner en soberder. Daar hoort een nuchtere blik bij: waar kan de EU van meerwaarde zijn en wat kost dat? De Nederlandse strategie van alarmisme brengt die hervormingen niet dichterbij.
Waar komt de pijn van de regering precies vandaan? In mei 2018 heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een EU-begroting over de komende zeven jaar met een grootte van 1,11 procent van het totale bruto Europese inkomen. Vorige week ontstond daarover ophef nadat een nieuwe Duitse doorberekening liet zien dat Nederland mogelijk fors meer moet bijdragen. Maar dit is maar een doorberekening over een voorstel. Zo wil de huidige Raadsvoorzitter Finland 1,06 procent en zoekt Hoekstra een coalitie voor een begroting van maximaal 1 procent van de Europese economie.
De kans dat de Duitse doorberekening werkelijkheid wordt is klein. We staan nog aan het begin van de onderhandelingen en in 2014 viel de zevenjaarsbegroting ook 65 miljard lager uit dan aanvankelijk werd voorgesteld. De houding van Rutte en Hoekstra is niet alleen misplaatst, maar ook fnuikend voor het Nederlands belang. Om twee redenen.
‘Gebrek aan empathie’
Ten eerste is de grondhouding van ‘geen cent extra’ op termijn contraproductief. Onderzoeksbureau Clingendael spreekt van een „gebrek aan empathie”, waardoor Nederland in onderhandelingen niet de resultaten bereikt die het kan bereiken. Als Rutte koste wat kost thuis wil komen met een kleinere begroting, zullen de landen zoals Polen, Bulgarije, die leunen op landbouw- en cohesiefondsen de bezuinigingen zoeken bij de grote prioriteiten: klimaat, werkgelegenheid, innovatie. Maar dit zijn precies de fondsen die bij een moderne begroting passen en waarbij Nederland het meeste baat heeft. In plaats van te hervormen, snijden we dan in ons eigen vlees.
Dat brengt ons op de tweede reden. Want de voorgestelde stijging van de begroting is niet zonder oorzaken. Brexit is een reden, maar lang niet de enige. Veruit het grootste deel is te verklaren door inflatie. Daarnaast valt het Europees ontwikkelingsfonds, een fonds van 30 miljard euro waar landen voorheen ad hoc (en dus buiten de begroting om) aan moesten bijdragen, voortaan onder de Europese begroting.
Korting afschaffen
De stijging is daarmee in ieder geval deels gezichtsbedrog. De reden dat juist Nederland nu geraakt lijkt te worden, is omdat de Commissie daarnaast onze korting (rebate) van 1,5 miljard wil afschaffen. Maar dat zal niet gebeuren zonder dat Nederland er mee instemt. Elk land heeft in deze onderhandelingen vetorecht. Het is aan Nederland dit wijs te gebruiken: maak een breekpunt van een moderne en eerlijke begroting, niet van een magische niet onderbouwde 1 procent.
Nederland moet daarom in de traditie van het polderen het gesprek aangaan. Om met de eigen doelstellingen voor ogen en empathie voor anderen tot resultaat te komen.
Op termijn is een fundamentelere hervorming van de begroting nodig, ook in het belang van Nederland. Het huidige systeem van kortingen en naheffingen is onbegrijpelijk, en leidt tot rare uitschieters. Daarom zou juist Nederland moeten pleiten om een deel van de EU-inkomsten te halen bij grote bedrijven. Omdat die niet alleen het meest profiteren van de interne markt, maar ook het rijkst en het meest vervuilend zijn. Een Europese belasting op CO2-uitstoot, op winst of financiële transacties kan dan in mindering worden gebracht op de Nederlandse bijdrage. Zo betaalt de Nederlandse belastingbetaler minder en multinationals meer.
Een begroting voor de 21ste eeuw is een begroting die soberder en moderner is waar het kan, oog heeft voor de grote Europese uitdagingen waar het moet, en niet wegloopt voor fundamentele hervormingen. Met zijn verkrampte ‘minder, minder, minder’ zal Hoekstra geen van deze doelen bereiken.