Waarom de hoofdelijke stemming gisteravond niet doorging - Main contents
Het coronadebat van 12 augustus 2020 eindigde met enig tumult. PVV-leider Geert Wilders i had een hoofdelijke stemming aangevraagd. Er bleken echter niet genoeg Kamerleden meer aanwezig om deze te kunnen houden. Voor een hoofdelijke stemming moeten namelijk minimaal 76 Kamerleden aanwezig zijn, en die waren er op dat moment niet. Volgens oppositiepartijen kwam dit doordat coalitie-Kamerleden massaal waren "weggerend" om de stemming te voorkomen. De hoofdelijke stemming wordt op een later tijdstip alsnog gehouden.
Quorum
Voor een hoofdelijke stemming is vereist dat het 'quorum' aanwezig is: de helft plus één van de leden. De Tweede (en ook Eerste) Kamer kan überhaupt alleen maar plenair vergaderen als de helft plus één van de leden aanwezig is. Of dat zo is, blijkt uit het tekenen door de leden van de presentielijst. Pas als het quorum aanwezig is, kan worden begonnen met vergaderen.
Als er bij een hoofdelijke stemming onvoldoende leden aanwezig zijn - aanwezige leden kunnen ondertussen naar huis zijn gegaan - moet de vergadering direct worden gesloten (schorsing is theoretisch ook mogelijk als het quorum er later wel kan zijn).
Omdat Kamerleden geregeld 'fictief' aanwezig zijn en hun fysieke aanwezigheid ook lang niet altijd nodig is, wordt als regel niet onverwacht hoofdelijk gestemd. Juist vanwege de beperkingen in coronatijd zijn daarover door het Presidium i nadere afspraken gemaakt.
Hoofdelijke stemming
Er moet altijd hoofdelijk worden gestemd als één lid daarom vraagt. Zo'n hoofdelijke stemming wordt dan gevraagd om ieders individuele stem zichtbaar te maken, zoals bijvoorbeeld jaren geleden bij de eindstemming over het euthanasievoorstel van minister Els Borst i. Ook de Voorzitter kan besluiten hoofdelijk te stemmen, als een stemming bij handopsteken geen duidelijkheid heeft opgeleverd.
Ook op 12 augustus kon na de stemming bij handopsteken over Wilders' motie over een structurele forse salarisverhoging voor zorgmedewerkers de uitslag niet worden vastgesteld. Wilders vroeg meteen om een hoofdelijke stemming, maar van de regeringsfracties waren al meer leden naar huis dan van de oppositiefracties. De overgebleven leden van regeringsfracties voelden in die situatie niet voor een hoofdelijke stemming en vertrokken. Daardoor was er geen quorum meer. Overigens werd dat 'intern' vastgesteld, door te kijken wie er nog in het gebouw waren.
Dat is eigenlijk niet reglementair. Het Reglement van Orde zegt namelijk in artikel 70 lid 5:
Indien bij hoofdelijke stemming blijkt, dat het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, kan de Voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en haar indien bij heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn voortzetten, hetzij de vergadering sluiten en tegen een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.
Net als bij eerdere coronadebatten moet er nu op een later moment alsnog (hoofdelijk) worden gestemd.
Het doelbewust aansturen op het ontbreken van het quorum kwam voor het laatst voor op 15 februari 1979. Toen deed Marcel van Dam i in de avondvergadering een ordevoorstel in de wetenschap dat er onvoldoende leden waren. De vergadering over de begroting Volkshuisvesting moest toen worden afgebroken. Van Dam was boos over de wijze van antwoorden door minister Pieter Beelaerts van Blokland i.
Weglopen gebeurde ook soms. De PVV-fractie deed dat in maart 2009 voor een debat over aanpak van de economische crisis door het kabinet-Balkenende IV i. Zij vond dat er geen ruimte was voor aanpassing van de plannen. Het weglopen leidde niet tot het ontbreken van het quorum.