In het migrantenhuis: vochtplekken en rotte kozijnen, en tóch een keurmerk aan de wand. - Main contents
Tekst: Matthijs Bremer, Bo Broek en Anne ter Rele.
Arbeidsmigranten leven in Nederland onder erbarmelijke omstandigheden in slecht onderhouden woningen. Er is een keurmerk. Maar dat keurmerk werkt niet, zeggen gemeenten.
Het is een statig gebouw, de oude ambtswoning van de burgemeester in het Brabantse dorpje Sprang-Capelle. De poorten zijn groot, de hal is ruim en de muren zijn bekleed met behang met een chique lelie-patroon. “Willen jullie binnen kijken?”, vraagt de 48-jarige Jarek Cerski. Hij draagt een werkbroek en heeft ingevallen wangen, maar zijn ogen verraden vrolijkheid. De deur piept als hij hem opendraait.
In deze villa wonen twintig arbeidsmigranten. Ze betalen 107 euro per week voor een bed en een gedeelde kamer.
De woning is in slechte staat. Beeld Maikel Samuels
De arbeidsmigrant uit Polen wandelt door de hoge gangen van de verlaten villa. Dit was ooit een huis van prestige. Maar de oorspronkelijke glans van het oude pand is verdwenen. De tuin is bezaaid met onkruid, lopen kan er niet meer. Binnen bladdert het behang van de muren. Delen van de wand en het plafond ontbreken. Het ruikt muf.
“107 euro per week betaal ik voor mijn bed”, vertelt Cerski, terwijl hij de deur van zijn kamer opendraait. Hij deelt deze ruimte met een man uit Letland. In het pand wonen twintig mensen. Cerski’s kamer lijkt op een kamertje in een studentenhuis. Hij wijst op een vochtbobbel op het plafond boven zijn kast. “Een klein probleempje, small problem,” zegt hij lachend.
Afgebladderde, verrotte kozijnen en ontbrekende bakstenen. De villa waar de arbeidsmigranten in wonen is in slechte staat.
Beeld Maikel Samuels
Een oud hotel of een migrantencomplex
Nederland telt volgens schattingen van de Rijksoverheid ongeveer 400.000 arbeidsmigranten afkomstig uit EU-landen. In 2018 schatte werkgeversorganisatie ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) dat ongeveer de helft van de arbeidsmigranten via een uitzendbureau naar Nederland komt. Daarvan zijn er in Nederland zo’n 14.500. Naast het werk regelen die bureaus vaak ook een bed, op een migrantencomplex, in een oud hotel, in een gezinswoning, of, in het geval van Jarek Cerski, een verlaten villa. Vaak hebben migranten geen idee waar ze terechtkomen als ze uit Polen, Bulgarije of Roemenië naar Nederland trekken - alleen dat ze hier meer kunnen verdienen dan thuis, en dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over een slaapplaats.
Dat de praktijk soms minder rooskleurig blijkt, concludeerde ook oud-SP-leider Emile Roemer. Een ambtenarenteam onder zijn leiding deed sinds mei onderzoek naar de situatie van arbeidsmigranten in Nederland, met corona-misstanden als directe aanleiding. En die situatie is slecht, luidt de conclusie. Migranten worden onderbetaald en de huisvesting is vaak vies en te klein.
Er moet veel veranderen, benadrukt Roemer. Hij doet tientallen aanbevelingen aan minister Wouter Koolmees van sociale zaken en werkgelegenheid. Gemeenten moeten meer capaciteit krijgen om te handhaven op malafide uitzendbureaus. Die moeten niet langer huisbaas én werkgever zijn, om te voorkomen dat migranten zomaar op straat staan na een ontslag.
Ook moet het al bestaande keurmerk van Stichting Normering Flexwonen (SNF) worden uitgebreid, vindt Roemer. Dat keurmerk richt zich op de huisvesting van arbeidsmigranten. Het is opgericht door onder meer de uitzendsector, het ministerie van binnenlandse zaken en vakbond FNV. Sinds 2013 keuren vier privébedrijven jaarlijks de woningen voor arbeidsmigranten. De uitzendbureaus die voldoen aan bepaalde minimumeisen, zoals een toilet per acht migranten, ontvangen een certificaat.
Maar met dat keurmerk is veel mis. Uit een rondgang onder de 50 gemeenten met de meeste SNF-gecertificeerde uitzendbureaus, waarop 32 reacties kwamen, blijkt dat slechts vijf gemeenten uitgesproken positief zijn over het keurmerk. Dertien gemeenten vinden dat het er niet in slaagt om de kwaliteit van migrantenwoningen te garanderen. De overige veertien hebben te weinig ervaring met het keurmerk om zich erover uit te spreken. Twee hebben er zelfs nog nooit van gehoord.
Het keurmerk is geen garantie voor goede huisvesting
Gemeenten en de landelijke politiek worstelen al jaren met huisvesting van arbeidsmigranten. Om hen te beschermen tegen kwaadwillende bureaus was er tot 1998 een verplichte vergunning voor ieder uitzendbureau. Maar die plicht leverde volgens het kabinet te veel administratieve rompslomp op en werd eind vorige eeuw afgeschaft. Meermaals poogden Kamerleden zo’n vergunningplicht opnieuw in te voeren, maar het kabinet blijft terughoudend in het reguleren van de uitzendbranche.
In 2012 is zo het SNF-keurmerk geboren, een privaat keurmerk waarvoor de uitzendbranche zelf verantwoordelijk is. Het stelt normen voor de woningen van migranten, maar uitzendbureaus zijn niet wettelijk verplicht om die te halen. Hoewel slechts 673 van de ruim 14.000 bureaus het certificaat hebben, omvatten die bedrijven volgens brancheorganisatie ABU wel zo’n 85 procent van de markt. Dat komt omdat brancheorganisaties ABU en NBBU het SNF-keurmerk verplichten. Zij vertegenwoordigen de belangrijkste uitzendbureaus voor arbeidsmigranten.
Jareks kamer zelf bekijken? Dat kan hier.
Het keurmerk is geen garantie voor een goede woning, zien gemeenten. “Als ik weer eens binnen kom in een huis met een keurmerk, waar alles mis is, vraag ik me af: wie controleert eigenlijk of het keurmerk de arbeidsmigranten écht beschermt?”, peinst inspecteur Leo Börger uit Alphen aan den Rijn. Al vijftien jaar controleert hij panden op brandveiligheid en onderhoud. Voor het private SNF-keurmerk is hij als gemeenteambtenaar niet verantwoordelijk. Maar door zijn jarenlange inspectiewerk bezocht hij honderden woningen van uitzendbureaus met een SNF-certificaat. In die woningen ontdekte hij misstand na misstand. Geen mogelijkheid om te koken, schimmel in slecht geventileerde badkamers. Te kleine kamertjes, met veel te veel mensen. “Ik heb nog geen enkele keer een gecertificeerd bedrijf gezien waar alles klopt.”
Toch wordt het SNF-certificaat regelmatig door uitzendbureaus gebruikt als een teken van goede huisvesting. Zo schrijft uitzendbureau Haldu dat het keurmerk garandeert dat aan de ‘hoogste normen voor huisvesting’ is voldaan. “Zoals ruime kamers, wasmachines, TV, goede bedden en meer.” Dat is onjuist, want over wasmachines of de kwaliteit van de bedden wordt in de SNF-normen met geen woord gerept. Ook noemen minstens tien bedrijven SNF of gebruiken het logo op hun site, zonder dat ze in het register te vinden zijn. “Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om vooraf te controleren met welke partij ze zaken doen”, zegt SNF-secretaris Jolet Woordes. Wie onterecht zo’n keurmerk op de site heeft staan, kan ‘een boze brief’ van de stichting verwachten.
“Zelfregulering leidt juist tot deze problemen.”
-
-Agnes Jongerius
Vakbond FNV is kritisch. Waarom zit FNV dan zelf in de Raad van Advies van het SNF? FNV-bestuurder Erik Pentenga geeft toe dat de normen veel strenger zouden zijn als de vakbond het in zijn eentje voor het zeggen zou hebben. “Er zijn altijd stroperige onderhandelingen met de uitzendbranche”, legt hij uit. Toch wil de vakbond betrokken blijven, om de minimumeis voor de woningen in de toekomst uit te bouwen. “Met het bestaan van dit keurmerk is er een bodem gelegd, die er voorheen niet was.”
Wie de panden inspecteert en het keurmerk uitdeelt? Dat doen vier commerciële inspectiebureaus, die naast het SNF-keurmerk nog allerlei andere kwaliteitskeurmerken uitdelen. Zij checken jaarlijks of de woningen voldoen aan de SNF-norm. Een uitzendbureau hoort 48 uur van tevoren welk pand de inspecteurs gaan bezoeken. “Dan fiets je er even langs om de puntjes op de i te zetten”, knikt Peter Heukelom, oud-huisvestingsmanager van uitzendbureau MarthoFlex. Maar niet ieder pand wordt bezocht. Zo dragen sommige migrantenwoningen het SNF-keurmerk, zonder dat er ooit een inspecteur een kijkje is komen nemen.
PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius is sceptisch over het systeem. “Zelfregulering leidt juist tot deze problemen,” zegt ze. Dat betekent niet dat ieder uitzendbureau slecht is. “Maar de ongereguleerde markt maakt het mogelijk dat een paar handige Harry’s onder de radar opereren.”
Arbeidsmigrant Jarek Cerski. Beeld rv
Stank en 7,96 euro per uur
Terug naar de villa in Sprang-Capelle, waar de 20-jarige Maja Karolewska naast Cerski op het bordes zit. Ze heeft opgeschoren haren en rookt haar ochtendsigaret. Het is vier uur ’s middags, maar ze is net wakker. “Ik werk altijd ‘s nachts”, vertelt ze. Karolewska kwam naar Nederland voor een verandering in haar leven. “Een avontuur”, voegt ze toe. Ze verdient 7,96 euro per uur voor haar werk in een cosmeticafabriek. Daar wordt nog huur en zorgverzekering afgetrokken. Er mag tot 25 procent van haar salaris worden ingehouden voor de huur van een kamer die zij deelt met twee anderen.
In de omgeving van de Brabantse villa wonen veel arbeidsmigranten. In het Friends Hotel bijvoorbeeld, in het aangrenzende Waalwijk, een pand doordrongen met de stank van sigarettenrook en schimmel. Tot voor kort woonden er veertig arbeidsmigranten van T&S Flexwerk in het gebouw. Wie het pand bezocht, zag de elektriciteitsdraden uit de muur hangen. Een douchegordijn werd gebruikt als een scheiding tussen kamers. Een A4’tje met het SNF-keurmerk prijkte intussen op iedere muur.
“Het was een stinkhok”, bevestigt Bart Plaatje, campagneleider bij FNV. De vakbondsorganisatie voerde de afgelopen maanden campagne in de media om het pand te sluiten voor arbeidsmigranten. Met succes: sinds 1 november is T&S vertrokken uit het pand, omdat de leefomstandigheden er ondermaats zouden zijn. T&S wil niet reageren op vragen. Ook Jolet Woordes, secretaris van SNF, laat weten geen uitspraken te doen ‘rond individuele geregistreerden’. Volgens haar zou het kunnen dat sommige SNF-geregistreerde bedrijven zich niet aan de afspraken houden om financieel gewin. Om dat te voorkomen, controleert de stichting vanaf 2021 ieder pand van gecertificeerde uitzendbureaus, in plaats van steekproefsgewijs.
De sluiting van het Friends Hotel staat niet op zichzelf, denkt Wiebo Kersten, die als inspecteur van de gemeente Tiel honderden panden bezocht. “Het aantal woningen waar het écht dramatisch is, neemt af”, vertelt hij. “Maar voor structurele verandering is landelijk beleid nodig.”
Conclusie rapport Roemer: verplichte certificering is nodig
Binnenkort debatteert de Tweede Kamer over het rapport van Roemer. Volgens Roemer is een verplichte certificering van uitzendbureaus nodig, om ze aan landelijke regels te houden. Hij wil onder meer hogere eisen voor het SNF-keurmerk en onaangekondigde controles van panden. Verder moeten uitzendbureaus zorgen dat arbeidsmigranten zich inschrijven bij de gemeente. Zo moet deze ‘onzichtbare groep’ zichtbaar worden, inclusief de adressen waar zij wonen. Roemer wil ook forse boetes voor wie van niet-gecertificeerde bureaus gebruik maakt. Werk- en huurcontracten zouden daarnaast uit elkaar getrokken moeten worden, waardoor arbeidsmigranten niet meteen op straat staan zodra ze zonder werk zitten.Ook onder Roemers plan blijft sprake van zelfregulering, want de vergunningen zouden worden uitgegeven door dezelfde commerciële inspectiebureaus als nu.
Inspecteur Leo Börger is blij dat de overheid meer aandacht besteedt aan de huisvesting van arbeidsmigranten, maar hij vraagt aandacht voor de uitvoering. “Ik hoop dat de controles vanaf nu beter worden. Pas als de gemeenten en overheid meer mensen aanstellen om te controleren, kan er iets veranderen.”
Volgens Agnes Jongerius is een keurmerk gebaseerd op zelfregulering niet de oplossing voor de problemen. “Ik ben zelf gaan kijken op woonlocaties”, zegt ze. “Daar hangt een keurmerk, terwijl het huis te vies voor woorden is. Het keurmerk wordt door uitzendbureaus te vaak gebruikt als een grote steen om achter te schuilen.”
Arbeidsmigrant Ruben uit Spanje spreekt met Agnes Jongerius, terwijl FNV’er Bart Plaatje ‘onderhandelt’ met de politie. © Dolph Cantrijn
SNF-secretaris Woordes benadrukt dat Roemer in zijn rapport oproept tot een betere samenwerking tussen publieke en private controlerende instanties. Simpelweg kritiek leveren op het SNF-keurmerk past daar niet bij, vindt ze. “Elkaar bekritiseren of vliegen afvangen in plaats van samenwerken, ondermijnt de handhaving van wet- en regelgeving. Als er gemeenten zijn die overtredingen van onze norm constateren, dan kunnen ze dat bij ons melden.”
“In Polen zat ik tien jaar bij de marine, nu maak ik mondkapjes,” lacht Cerski in zijn kamer in Sprang-Capelle. Hij kijkt door het raam naar buiten. “Binnenkort krijg ik lessen Nederlands in Kaatsheuvel,” zegt hij opgewekt, “Vanaf januari ga ik weer naar school!” Cerski woont en werkt inmiddels zes jaar in Nederland. Hij is niet van plan terug te gaan naar Polen.
“Arbeidsmigratie blijft al lang niet meer bij vier weken per jaar aardbeien plukken of asperges steken,” benadrukt europarlementariër Agnes Jongerius. De distributiecentra van Bol.com of Albert Heijn, waar veel arbeidsmigranten werken, draaien zeven dagen lang, 24 uur per dag door. “En toch doen we nog steeds alsof die mensen hier tijdelijk zijn. Maar het gaat om permanente inzet, en daar moet fatsoenlijke huisvesting voor komen.”